Wandel mee door de moordhoofdstad van de Verenigde Staten

Arjen van Veelen
Correspondent Natuur

St. Louis, Missouri is de moordhoofdstad van de Verenigde Staten. Een lokale dominee wil dat veranderen. Hij loopt ’s nachts door de gevaarlijkste wijken van de stad. Ik liep een nacht met hem mee.

Dominee McKoy is een lange man met dreadlocks waar zilver in glinstert. Zijn tred is rustig en beheerst. Hij is een man met presence, een geestelijke op Nikes. Elke donderdag-, vrijdag- en zaterdagnacht loopt hij met een groepje volgelingen door de gevaarlijkste straten van St. Louis. Daar probeert hij jonge mensen te stoppen elkaar te doden.

De wijken waar hij loopt, behoren volgens de FBI tot de gewelddadigste van Amerika. St. Louis haalde vorig jaar Detroit in als Dit jaar is het cijfer van vorig jaar al ingehaald.

Om een idee te geven: in een stad met minder inwoners dan Utrecht, zijn dit jaar 160 moorden gepleegd.

Daarover wordt veel gepraat, vergaderd, getheoretiseerd. Ook zijn er duizenden bordjes in de stad verspreid met de oproep ‘We moeten stoppen elkaar te doden.’ Maar dominee McKoy predikt met zijn voeten. Hij gaat naar de plaatsen waar jonge mensen elkaar doodmaken, op de uren dat ze elkaar doodmaken.

Hij begint om elf uur ’s avonds, tot twee uur ’s ochtends: het schietpartijenspitsuur. Hij en de andere wandelaars van de nacht dragen fluorescerende hesjes met de tekst ‘NightLIFE.’

Zo zwaar is zijn missie

Eerst sprak ik overdag met hem af in een broodjeszaak. Zijn wandelingen zijn geïnspireerd op succesvolle acties in Washington, D.C., waar hij geboren is. Hij vertelde ook over een jongen van zeventien, doodgeknuppeld vanwege een drugsruzie, wiens begrafenisdienst hij had geleid. Voor zijn dood had de jongen hem gevraagd of hij een baantje wist. Ik heb niet hard genoeg gezocht, denkt de dominee soms nog.

Ik dacht tijdens het gesprek aan de eigenaresse van een restaurant waar ik laatst lunchte. ‘Onze kinderen zijn gestopt met bang zijn om dood te gaan,’ zei ze. Ook zij verloor een zoon aan het geweld. Ze vond de bordjes met ‘We moeten stoppen...’ waardeloos. Hoezo ‘we’? zei ze. We weten precies wie dit doen. Jonge zwarte mannen die verstrikt zijn in het bendeleven.

Onze kinderen zijn gestopt met bang zijn om dood te gaan

De dominee vertelde over een van zijn zoons, tweeëntwintig jaar, lid bij de Crips, een roemruchte, los-vaste bende. Juni dit jaar ging de telefoon: uw zoon is neergeschoten. Rijden naar het ziekenhuis duurde vijftien minuten, de langste rit van zijn leven. Zijn zoon huilde, bloedde, zei: ‘Ze probeerden me te vermoorden!’ Hij overleefde.

Zo moeilijk is zijn missie. Zelfs zijn eigen zoon luistert nauwelijks.

Een maand daarvoor was hij met wandelen begonnen. Er hing dichte mist. Hij zag de gestalten van een tiental drugsverslaafden opdoemen: het leek wel een zombiefilm. McKoy durfde hen niet te naderen. Maar hij ging toch, deelde eten uit, bad met hen.

De afgelopen weken waren de spanningen in zijn wijken opgelopen. De politie had drugspanden opgerold in zijn straten. Nu dachten de drugshandelaren dat hij daar iets mee te maken had, kreeg hij doodsbedreigingen. Zelfs als dat al zijn succes was, kon hij dat niet hardop claimen - misschien over vijf jaar, zei hij, ‘als ik dan nog leef.’

Het evangelie van de straat

Zaterdagavond iets voor elven, op de parkeerplaats van een Burger King die net gesloten is. Als de dominee aan komt rijden, vertelt hij dat zijn zoon die dag wegens wapenbezit is gearresteerd. In zijn achterbak liggen zakken met sandwiches, chips en waterflesjes. De bijbel laat hij achter. Hij vertolkt het evangelie van de straat.

‘Dit is mijn kogelvrij vest,’ zegt de dominee als hij zijn witte boordje omdoet. Zijn vaste wandelaars komen van verschillende kerken, ook zijn er atheïsten bij. Deze avond loopt een schrijfster mee en twee activisten die ook demonstreerden in Ferguson. Bang zijn ze niet, zeggen ze. In Ferguson waren ze pas bang: voor de politie, voor het traangas.

We lopen het licht uit van de parkeerplaats, de hoek om, het donker in. We zijn op de Hodiamont tracks: een straat waar ooit een tram liep en nu veel drugs gedeald en gebruikt worden. We stoppen bij een groepje daklozen en delen eten en water uit. Ze vertellen dat hier gisternacht een vrouw is neergestoken.

De hoofdweg over, langs betonblokken die een weg afsluiten, een zijstraat in. Hier is de helft van de huizen drugspand, zegt de dominee, en wordt veel geschoten. Op straathoeken hangen wat jongens. De dominee spreekt er twee aan, rond de twintig zullen ze zijn (bendeleden, zegt hij later). We vormen een cirkel met de twee jongens, houden elkaars handen vast. De dominee bidt hardop, de rest buigt het hoofd.

Waarschuwingen en intimidatie

In het begin waren de bendeleden wantrouwend. Een keer werd, bij wijze van waarschuwing, eenmaal in de lucht gevuurd werd met een AK47-machinegeweer. Een andere keer bleef een auto alsmaar rondjes om hun groepje rijden, als intimidatie.

Het lukt het niet goed mijn handen stil te houden als ik foto’s maak

Hij heeft de bendeleden beide keren benaderd. Uitgelegd dat hij hun drugshandel niet wil verstoren. Hij wil alleen dat de jongens elkaar niet doodschieten. Het gekke, of eigenlijk, het logische: dat willen ze zelf ook niet.

Zo was er de nacht dat ze een nerveuze jongen troffen die met hen mee wilde lopen. Ze baden met hem. Hij tilde zijn shirt op, toonde een pistool. Hij was op weg om iemand neer te schieten, zei hij. De dominee greep hem bij zijn schouders, praatte op hem in. Of hij een zoon had? Ja. Wat zijn zoon zonder hem moest, als hij dood was, of in de gevangenis? De man zag van zijn plan af, bedankte hem weken later dat hij zijn leven had gered.

Veel bendeleden groeten de dominee nu. Soms vragen ze of hij voor hen wil bidden. Ook zij zijn bang. De nervositeit op straat werkt besmettelijk. Misschien overdreven, dit is geen oorlogsgebied, hier wonen mensen, de meeste leven gewone levens. Misschien niet. Zelf lukt het me in elk geval niet goed mijn handen stil te houden als ik foto’s maak.

Wat wil die auto?

We lopen verder. Langs een nachtclub, een parkeerplaats vol gepimpte auto’s. Langs ingestorte huizen die in het duister de stad een extra akelig aanzien geven. We stoppen bij enkele betonblokken waar een donkere straat op doodloopt.

Pauze. Telefoon checken. Kletsen. Misschien was de spanning ongegrond - was dit een aparte avondvierdaagse.

Dan komt er achter onze ruggen een auto langzaam op ons af rijden. De dominee staat rustig op, wij volgen. Het is de eerste keer tijdens de wandeling dat hij zichtbaar nerveus is. De auto draait weg vlak voor hij bij ons is, rijdt om de betonblokken heen, over het gras, de weg op.

‘Dit is hoe ze naderen als ze gaan schieten,’ zegt hij even later in een parkje bij een standbeeld van Martin Luther King. Er hangt die avond spanning in de lucht, zegt hij. Hij merkt het aan de intonatie waarmee de mensen onderweg ‘You all be careful!’ zeiden.

‘We bidden voor je’

Elk weekend loopt hij hier, week in week uit. Terwijl de rest van de stad praat, of slaapt. Het lijkt bijna zelfkastijding, alsof hij zichzelf wil offeren als schietschijf, alsof hij zich herkent in het uitschot. Hij houdt meer van de bendeleden dan hij bang voor ze is, zegt hij zelf.

Rond twee uur ’s nachts zijn we terug bij het beginpunt. Een restaurant is nog open, de manager, blij met de nachtwandelaars, deelt drinken uit. Een bezoeker attendeert ons dat er gister een roofoverval is geweest op de parkeerplaats waar onze auto’s staan. De dominee heeft zijn mobiel in de hand. ‘We bidden voor je’ zeggen ze op zijn timeline, ‘doe voorzichtig.’

Meer verhalen hierover: