Op mijn school is het heel normaal om uit de kast te komen
Eén vijfde van alle lesbische, homo- of biseksuele jongeren tussen de 16 en 25 geeft in onderzoek aan nog niemand in de intieme kring verteld te hebben over zijn of haar lhb-gevoelens. Op mijn school probeert de Gay-Straight Alliance een omgeving te creëren waarin iedereen zich geaccepteerd voelt. Lukt dat?
Lieve de Boer (13) komt vandaag voor haar klasgenoten uit de kast. Haar ouders en beste vriendinnen heeft ze al wel verteld dat ze bi is, maar ze is best een beetje bang voor de reacties van de rest van de klas. ‘Deze week zat ik in de pauze naast een meisje dat iemand over de trap zag lopen en zei: ‘Pff, wat een pot.’ Ik dacht: hoezo is dat een scheldwoord?’
Het is Paarse Vrijdag, een dag die in het teken staat van de acceptatie van homo’s, bi’s, transgenders, in dubio’s en alles daartussenin. ‘Kom ervoor uit,’ staat op de posters die overal in het Zaanlands Lyceum zijn opgeplakt.
In de pauze wordt de Paarse Vrijdagkrant uitgedeeld, vol met verhalen over coming-outs en homoacceptatie. Leerlingen is gevraagd om iets paars te dragen om zo te laten zien dat iedereen ‘zichzelf mag zijn op school.’ Veel leerlingen hebben aan die oproep gehoor gegeven en dragen een paars shirt, een paarse panty of paarse veters. Lieve draagt sokken in verschillende tinten paars.
Ook zit ze sinds een maand bij de Gay-Straight Alliance (GSA) op onze school, een groep leerlingen die bestaat uit homo’s, bi’s, in dubio’s, transgenders en hetero’s. Nederland kent zo’n 540 van die Gay-Straight Alliances (GSA’s) op scholen, die vallen onder het Gay-Straight Alliance Netwerk. Met twintig leden is de GSA op het Zaanlands Lyceum een van de grootste in Nederland.
In een onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) geeft 22 procent van de lhb-jongeren aan dat niemand in de intieme kring op de hoogte is van zijn of haar lhb-gevoelens. Van 75 procent is de beste vriend of vriendin op de hoogte, en van 52 procent weet een broer ervan . Bij scholieren zullen deze percentages vanzelfsprekend hoger liggen, want een deel van die lhb-jongeren zal zijn omgeving pas na de middelbare school vertellen over zijn of haar seksuele voorkeur.
Wat kan de GSA voor hen betekenen? Hoe gaat een gewone school als het Zaanlands Lyceum met geaardheid en seksualiteit om?
Hoe staat het met die gelijkheid?
Volgens het SCP heeft 76 procent van de scholieren (11 tot 16 jaar) in het voortgezet onderwijs er geen problemen mee als een vriend of vriendin homoseksueel of lesbisch is. Maar: 34 procent van de leerlingen vindt het vies om twee jongens te zien zoenen en 19 procent ziet twee meisjes liever niet met elkaar zoenen.
Er lijkt dus sprake van vooruitgang, al is er nog genoeg werk te doen voor de GSA
Wel lijkt er iets veranderd. Hoewel het SCP door het beperkte aantal meetmomenten niet van een trend durft te spreken, wijzen de cijfers op een toenemende acceptatie van homoseksualiteit onder scholieren. In 2009 gaf 59 procent van de scholieren nog aan dat een vriend of vriendin best homo of bi mag zijn, vond 49 procent het vies om twee jongens met elkaar te zien zoenen en 29 procent om twee meisjes met elkaar te zien zoenen.
Er lijkt dus sprake van vooruitgang, al is een ‘normale’ leerling nog altijd een leerling die heteroseksueel is. Genoeg werk nog voor de GSA.
De gevolgen van de ongelijkheid: psychische problemen
Vier jaar geleden werd de GSA op ’t Zaanlands Lyceum opgericht door Jeremy Smit (17), nu leerling in 6 vwo. Hoewel hij op het moment met een jongen aan het daten is, ziet Jeremy zichzelf niet als homo. Liever drukt hij zijn geaardheid uit in een percentage. ‘Volgens mij is niemand 100 procent hetero of 100 procent homo, maar bevindt iedereen zich op een schaal die loopt van hetero tot homo. Ik denk dat ik op dit moment voor 85 procent op jongens val en voor 15 procent op meiden. Stel er komt nu een meisje voorbij dat me een speciaal gevoel geeft, dan kan ik er zo met haar vandoor gaan.’
Toch voelde hij zich gedwongen om uit de kast te komen toen klasgenootjes in de eerste een gesprek opvingen waarin hij zei dat hij een jongen uit de klas leuk vond. Een minuut later stond op Twitter: ‘Haha, we hadden toch gelijk. Jeremy is gay!’
Het bericht werd razendsnel geretweet en binnen een uur wist iedereen dat Jeremy op jongens viel. Het was voor Jeremy het begin van een moeilijke periode. Op de gangen werd hij geduwd en uitgescholden en tijdens een les Nederlands wilde een klasgenootje niet naast hem zitten om een oefening na te kijken. Na schooltijd ging het pesten online door.
Dat pesten is een van de redenen dat lhbt-scholieren hun leven gemiddeld het rapportcijfer 6,3 geven, terwijl hun heteroseksuele klasgenoten hun leven een 7,8 scoren. Lhbt-scholieren hebben verder dubbel zo vaak psychische klachten, emotionele problemen en gedragsproblemen en drie keer zo vaak problemen met leeftijdsgenoten. Verder heeft 9 procent van hen minstens één zelfmoordpoging gedaan, een percentage dat ruim vier keer hoger is dan bij heterojongeren.
Jeremy: ‘Ik had het gevoel dat ik de enige homo was op onze school, maar toen kwam ik erachter dat mijn docent natuurkunde ook homo was. En de rector ook.’
Lieve: ‘Wat?’
Jeremy: ‘Ja, wist je dat niet?
Lieve: ‘Wat leuk.’
Jeremy: ‘En via internet kwam ik toen op GSA. Ik vroeg mijn docent natuurkunde om ook op ’t Zaanlands zo’n club op te richten, want ik wilde echt dat niemand ooit zoiets meer mee zou hoeven maken als ik toen. Eerst waren we met z’n vijven, toen met z’n tienen en nu zijn we met twintig. Gays, bi’s, hetero’s en twee transgenders.’
Buitenshuis een jongensshirt
Iedere woensdag in de grote pauze komt de GSA bijeen. Dan praten en discussiëren de leerlingen over onderwerpen die te maken hebben met seksualiteit. De antihomowet die in Rusland werd ingevoerd bijvoorbeeld, of de vijf vrienden die samen één kind op willen voeden. Voor Michael de Leeuw (16, voorheen Michelle) uit 5 havo is het ook een fijn moment om van gedachten te wisselen met leeftijdsgenoten die met dezelfde soort vragen worstelen. Hoe gaan hun ouders er bijvoorbeeld mee om?
Michael is een van de twee transgenders op school. Op zijn vijftiende kwam hij erachter dat er ‘iets niet klopte.’ Voortdurend had hij het gevoel dat anderen hem niet zo zagen als hij zichzelf zag. ‘Een beetje alsof je in de spiegel kijkt en denkt ‘dit ben ik niet, maar dit is wel hoe andere mensen mij zien.’ Toen hij op sociale media iets voorbij zag komen over transgenders, was het in een klap duidelijk: dit was precies hoe hij zich voelde. In de schoolkrant las hij rond die tijd toevallig een stuk over de GSA en een medeleerling nam hem een keer mee naar een van de bijeenkomsten.
Wat weten we over transgenders op school? Volgens Transvisie Zorg, een landelijke organisatie die hulp biedt aan mensen met genderdysforie, is het aantal jongeren dat daarvoor uitkomt de laatste jaren wereldwijd flink gestegen. De organisatie helpt jaarlijks zo’n vijftig scholen in de begeleiding van leerlingen met genderdysforie en kan op dit moment nauwelijks aan de vraag voldoen. Ook het kennis- en zorgcentrum voor genderdysforie van de VU ervaart een explosieve toename van het aantal mensen, ook jongeren, dat om hulp vraagt.
Over de opvattingen van jongeren over transgenders is nog maar weinig bekend: er is alleen onderzoek gedaan onder jongvolwassenen tussen de 18 en 25 jaar. Daaruit blijkt dat zij er weinig moeite mee hebben als een vriend of vriendin zijn lichaam wil laten aanpassen om van een ander geslacht te worden. Ook Michael heeft eigenlijk nooit pestgedrag ervaren. Een enkeling die hem nog als meisje kent, weigert hem Michael te noemen, maar ‘that’s all.’
Uit hetzelfde onderzoek blijkt wel dat jongvolwassenen het belangrijk vinden om bij een eerste ontmoeting te weten of iemand een man of een vrouw is. Michael ervaart dat dagelijks. Hij draagt nu weliswaar ‘jongensshirts’ en heeft zijn haar kortgeknipt, maar dat komt voornamelijk door de verwachting die anderen van hem hebben. ‘Als ik thuis een meisjesshirt zou dragen, zou ik me daar niet slecht bij voelen. Maar zodra ik dat buitenshuis zou doen en andere mensen zouden dat zien, dan zou ik dat vervelend vinden. Dan denken mensen: oké, dat is dus een meisje. Maar ik voel me geen meisje. Dus kleed ik me maar als jongen, daar voel ik me op straat dan prettiger bij.’
Maar een jongen voelt hij zich ook niet. Zoals Jeremy gelooft dat iedereen zich ergens op het spectrum tussen homo en hetero bevindt, gelooft Michael dat er eenzelfde schaal bestaat met ‘jongen’ en ‘meisje’ op de uitersten. ‘Ik weet niet precies waar op die schaal ik zit. Ik weet alleen dat ik me geen meisje voel. Al weet ik ook niet hoe het is om je een meisje te voelen, alleen hoe het is om als meisje gezien te worden.’
Hoe nu verder?
Het is zware problematiek voor jongeren. Toch is de wekelijkse bijeenkomst allerminst een zwaarmoedige praatgroep voor genderdepressieve leerlingen. Vaak genoeg blijkt niemand een stelling te hebben voorbereid en wordt er gewoon wat geouwehoerd over het weekend, de kledingkeuze van docenten of de broodjes in de kantine. Belangrijker dan de inhoud van de GSA-bijeenkomsten, is dat er een plek is waar leerlingen die worstelen met hun seksualiteit heen kunnen en waar leerlingen die uit de kast zijn gekomen zich geaccepteerd voelen. Nu is dat nog een klaslokaal op woensdagmiddag, maar wellicht zal in de toekomst de hele school een Gay-Straight Alliance vormen.
Want aan het eind van de lesdag komt Lieve enthousiast mijn lokaal binnenstormen. Ze heeft haar klas tijdens het eerste lesuur gelijk verteld dat ze ook op meisjes valt. ‘Mijn mentor vertelde over de GSA en Paarse Vrijdag en gaf mij toen de beurt. En ik kreeg alleen maar positieve reacties! Eén jongen, die hetero is, wil nu ook bij de GSA en al mijn klasgenoten droegen wel iets paars.’
Haar les van vandaag: ‘Wees niet bang om het te vertellen als je niet straight bent. Het is echt geen probleem, want het is je eigen gevoel en dat verander je niet omwille van anderen.’
Correcties: in de eerste versie van het stuk schreef ik dat 22 procent van de jongeren in de kast zit. Het gaat hier om 22 procent van de jongeren met lhb-gevoelens. Ook hier zijn kanttekeningen bij te plaatsen , waardoor het werkelijke percentage lhb-jongeren in het voortgezet onderwijs dat in de kast zit waarschijnlijk hoger ligt. Ik heb dit aangepast in het stuk. Daarnaast schreef ik dat twintig GSA-leden op een school van 1.200 leerlingen niet veel is. Dit kan op basis van het genoemde onderzoek niet gezegd worden. Ik heb deze zin verwijderd.