De doorsnee Amerikaanse heroïneverslaafde is nu een huisvrouw uit een rijke voorstad
Langzaam verandert het denken over wat verslaving is en hoe je de oorlog tegen drugs moet voeren. Maar niet snel genoeg, vindt ex-verslaafde én ex-openbaar aanklager Chad Sabora. Hier in St. Louis, Missouri bestrijdt hij de epidemie met middelen die verboden zijn. Met succes.
Chad Sabora (39) had een gelukkige jeugd in een suburb van Chicago. Zijn moeder werkte als officier van justitie, zijn vader voor afkickcentra. Hun ideale zoon ging rechten studeren en vond een baan op het kantoor van de openbaar aanklager. Maar hij verloor die baan omdat hij werd gepakt met heroïne.
Nu is hij bijna vier jaar clean. En is hij medeoprichter van het Missouri Network for Opiate Reform and Recovery, dat huist in een krap kantoortje in een voormalige beautysalon in St. Louis. Vandaaruit probeert Sabora de wereld te overtuigen dat verslaving geen misdaad is, maar een ziekte. En dat doet hij op het randje van de wet.
Wat doet Sabora?
Ik liep laatst op de bonnefooi binnen en kwam middenin een yogasessie terecht. Een stuk of tien verslaafden en ex-verslaafden deden ademhalingsoefeningen in een ruimte met inspirerende, handgeschreven teksten op de muur. De instructeur nodigde me uit ook in de kring, hij dacht dat ik ook voor therapie kwam.
Geen gekke gedachte nu steeds meer Amerikanen heroïne gebruiken. En de sterkst groeiende groep uit welvarende witte Amerikanen bestaat. Huisvrouwen en scholieren gebruiken het. Het aantal doden door heroïne verviervoudigde de afgelopen tien jaar.
In de suburbs rondom St. Louis zijn sinds enkele jaren wekelijkse demonstraties tegen heroïne. Moeders en vaders houden borden in de lucht met de namen van kinderen die er al aan gestorven zijn. In St. Louis waren dat er de afgelopen zeven jaar 2.300 .
Ik was benieuwd hoe Sabora tegen die plaag aankeek, als ex-verslaafde én ex-openbaar aanklager. Hij bevecht de epidemie namelijk met, voor Amerikaanse begrippen, onorthodoxe middelen. Die hij niet onorthodox vindt, maar common sense.
Zo pleit hij voor veilige gebruikplekken. Tegen bezorgde ouders zegt hij: ‘Als uw kind toch spuit, dan liever in een veilige ruimte in plaats van de wc van de McDonald’s in North St. Louis.’
Ook deelt hij naalden uit. Hij verstrekt Narcan, een levensreddend middel waar je een overdosis mee kunt terugdraaien. In deze staat, Missouri, is dat verboden. Dus deelt Sabora het middel clandestien uit, vanuit zijn appartement. Of hij gaat met zijn sporttas de straat op.
Hoe raak je verslaafd?
Een week later was ik weer in zijn kantoortje, voor een cursus over het beperken van de schade van heroïne. Ik trof Sabora in de deuropening terwijl hij een sigaretje rookte. De les ging niet door, er waren geen leerlingen. ‘Altijd lastig om af te spreken met verslaafden,’ zei Sabora.
Je zou kunnen zeggen: de farmaceutische industrie creëerde de vraag naar heroïne
Zelf raakte hij verslaafd op doktersrecept. Zijn ouders waren overleden, hij had last van reuma en de dokter schreef zware pijnstillers voor. Die pijnstillers zijn verslavend. Hij stopte er steeds meer in zijn lijf, tot hij ze niet meer kon betalen. Dus schakelde hij over op heroïne: veel goedkoper en minstens zo effectief.
Driekwart van de Amerikaanse heroïneverslaafden raakte verslaafd via pijnstillers. Voor die pijnstillers wordt op tv reclame gemaakt. Je zou kunnen zeggen: de farmaceutische industrie creëerde de vraag naar heroïne. De Mexicaanse heroïnekartels - zoals het Sinaloakartel van de laatst opgepakte drugsbaas ‘El Chapo’ - speelden enkel in op die vraag.
Het nieuwe van die Mexicaanse heroïne is dat je die ook als poeder of als pilletje kan nemen. Die innovatie zorgde ervoor dat de enge naalden overbodig waren. Dat verlaagde de drempel nog meer.
Heroïne kopen is dan ook doodeenvoudig. Sabora: ‘Ga in St. Louis naar een willekeurig tankstation en vraag wat rond. Bij het restaurant waar ik net falafel haalde, zag ik twee mensen waarvan ik zeker weet dat ze wat hadden. Zet me zo in elke stad ter wereld neer, met een auto en 100 dollar, en binnen een uur heb ik dope voor je.’
Terwijl we staan te praten, komt een jonge vrouw met lang blond haar het kantoortje binnen.
‘Ik heb het weer verneukt,’ zucht ze.
‘Wanneer word je weer ziek?’ vraagt Sabora. (Ziek is een eufemisme voor de verschijnselen als je geen heroïne neemt.).
‘Morgen,’ zegt de vrouw. En ze doet met horten en stoten haar verhaal.
Ze was in behandeling in een afkickcentrum. Toen overleed haar man aan een overdosis heroïne. En toen — stom, ja — begon ze weer te gebruiken. En dan lopen er ook nog twee rechtzaken tegen haar. Eentje vanwege heroïnebezit, eentje vanwege een niet op tijd betaalde snelheidsovertreding.
Ze is radeloos. En dus komt ze bij Sabora. Ze is de tiende die langskomt vandaag, zegt hij als ze weg is. Van de cursisten nog steeds geen spoor.
De oorsprong van de problematiek
Toen Sabora opgroeide, was Ronald Reagan president. Hij intensiveerde de war on drugs met extreem zware straffen voor drugsbezit. Zijn vrouw Nancy voerde de ‘Just Say No’-campagne aan. Boodschap: je kunt gewoon ‘nee’ zeggen tegen drugs.
Zie bijvoorbeeld deze tv-reclame:
‘Gewoon nee zeggen?’ schampert Sabora. ‘Wil je geen kanker? Zeg gewoon nee!’
De strijd van de president was een oorlog tegen de zwarten, meent Sabora. Wie betrapt werd met een gram cocaïne, kreeg een korte celstraf. Maar op een gram crack stond al snel twintig jaar cel. Chemisch gezien verschilden deze drugs weinig, maar crack werd vooral door zwarten gebruikt en cocaïne door witten.
‘Die straffen voor drugsbezit waren racistisch ingegeven, geen twijfel over mogelijk,’ zegt Sabora, ‘Maar nu willen ze de wetten veranderen omdat witte kinderen van de suburbs die zware straffen krijgen.’
Wat hiertegen te doen?
Er is weer debat over het criminaliseren van drugsverslaafden. In St. Louis was er op de lokale tv een schokkend filmpje te zien van een moeder die haar zoon dood aantreft.
Intussen ook gewoon nog op tv: reclame voor pijnstillers.
Want het heroïneprobleem mag dan op de voorpagina’s staan sinds het witte voorsteden bereikte, dat wil niet zeggen dat er nu wel genoeg geld komt voor verslavingszorg. Nog steeds zien veel Amerikanen de verslaafden niet als zieken, maar als plaag. Dat merkte ik toen ik deze maand een buurtbijeenkomst bezocht over de overlast van drugsverslaafden en daklozen in het centrum van St. Louis.
De samenleving zegt: het zijn drugsverslaafden, who cares? Ik zeg: als ik haar niet clean krijg, dan betaal je als samenleving dertig jaar celstraf
Veel bewoners waren de overlast zat. Begrijpelijk: ze vertelden over de naalden in portieken, de hoertjes, de dealers, de schietpartijen. Een huiseigenaar had paparazzifoto’s van dealers en verslaafden bij zich, afgedrukt op posterformaat. Anderen beweerden dat de verslaafden door de politie van de suburbs bij hen gedumpt waren. De oplossing die klonk: stuur de verslaafden weg, breng hier meer politieagenten heen.
‘Een trieste situatie,’ zegt Sabora, ‘en het is klote voor die buurt. Maar: zij zien overlast, ik zie een probleem dat de samenleving gecreëerd heeft.’
‘Ik heb zelf aan de andere kant gewerkt, als aanklager. Ik dacht zelf ook: deze persoon heeft drugs bij zich, drugs zijn verboden, je gaat naar de gevangenis. Nu denk ik: deze persoon is ziek en moet behandeld worden. Maar dat begrip missen de meeste mensen.’
Als hij president was, zou hij tv-reclames voor pijnstillers verbieden, het gecommercialiseerde gevangenissysteem opdoeken (want dat heeft alleen maar baat bij verslaafden in de gevangenissen) en meer geld steken in afkickprogramma’s.
Want het is fijn dat basisverzekering Medicaid afkicken dekt, maar wat heb je eraan als elk centrum een patiëntenmaximum hanteert omdat het anders te veel geld kost?
‘Die vrouw die hier binnenkwam, die zou dezelfde aandacht moeten krijgen als iemand die een schotwond heeft. Ze is ziek, maar mag het ziekenhuis niet in. Haar man? Die zou nog leven als iemand in zijn buurt Narcan had gehad.’
Dus gaat Sabora de vrouw het ziekenhuis binnenliegen. Hij zal haar instrueren hoe ze aannemelijk kan maken dat ze zelfmoord zal plegen als ze niet opgenomen wordt.
‘De samenleving zegt: het zijn drugsverslaafden, who cares? Ik zeg: als ik haar niet clean krijg, dan betaal je als samenleving dertig jaar celstraf. Of je betaalt de lijkschouwer en de autopsie. Hoe dan ook betaal je uiteindelijk veel meer. Maar veel mensen zien het niet zo, het kan ze niks schelen. Totdat het hun kind is. Dan verandert alles.’