‘Een crimineel? Nee, zo zie ik mezelf niet. Ik democratiseer de kunstwereld gewoon een beetje.’ Gelach uit de zaal. ‘En ik had alleen maar tevreden klanten: niemand heeft zich bij me gemeld omdat-ie is opgelicht!’

De bekende pakt het in. Hij laat trots een foto zien van Karel Appel, die onwetend zijn handtekening zet onder een door hem gemaakte vervalsing.

De zaal lijkt hem er alleen maar sympathieker door te vinden. Terwijl we bij bekendmaking van het programma van de kunsttalkshow van verschillende kanten kritiek kregen: waarom gaven we die man een podium?

Geert Jan Jansen in zijn atelier. Foto: Corne van der Stelt/Hollandse Hoogte

Een tweedeling die de kunstwereld tekent. Wanneer kunstenaars ervan worden beschuldigd er met elkaars ideeën vandoor te gaan, wordt er verontwaardigd gereageerd. Maar wanneer vervalsers ontmaskerd worden, kunnen ze in de publieke opinie op een mild oordeel rekenen.

Hoe kan dat? Veel mensen hebben weinig met de kunstwereld: ze zien het als een elitaire bende waarin een groepje kenners bepaalt wat kunst is en wat niet. En wanneer iemand dat gevoel lijkt te bevestigen, vinden ze hem sympathiek - crimineel of niet.

Hoe gaat dat, kunst vervalsen?

Een grote man met blauwe ogen, halflang golvend haar en een flinke dosis zelfspot. In zijn Franse villa drinkt hij wijn met vrienden. ‘Wat je hebt gedaan is niet goed, maar je hebt het wel goed gedaan! Respect!’ zegt er een.

Collega Floor Milar wees me op de documentaire (2014), over de Duitse kunstvervalser Wolfgang Beltracchi (1951). Nadat hij tegen de lamp is gelopen, moet hij de volgende straf uitzitten: overdag mag hij de gevangenis verlaten om in zijn atelier verder te werken aan zijn vervalsingen, die hij nu als Beltracchi’s op de markt brengt.

Met zijn vrouw Helene wist hij jarenlang de kunstwereld voor de gek te houden. Het begon vrij onschuldig. Beltracchi vond een fraai schilderij op de markt, wilde het doorverkopen, maar kreeg van de handelaar te horen dat het alleen wat waard zou zijn met een handtekening erop. Beltracchi vond het maar onzin en besloot de waarheid een handje te helpen. De kunsthandelaren hapten gretig toe.

de Duitse kunstvervalser Wolfgang Beltracchi met zijn vrouw Helene in zijn atelier. Foto: Andrea Gjestvang / Hollandse Hoogte
De laatste stap: ‘Nu moet het een paar maanden in een café hangen, zodat het een geloofwaardige geur krijgt’

Al is vervalsen een bewerkelijk proces dat bijzonder veel kennis en kunde vergt. We zien hoe Beltracchi op een rommelmarkt eerst een oud schilderij op de kop tikt, alleen vanwege het originele spieraam en de stempels op de achterkant van het canvas. Vervolgens verwijdert hij de verf en kiest hij een periode en een kunstenaar die met het materiaal overeenkomen. Deze keuze is cruciaal: vervalsers maken bijna nooit bestaande werken na. Het is slimmer om lacunes uit goed oeuvres te vullen, zodat het verleidelijk is voor kunsthistorici om het als verloren gewaand meesterwerk te ‘ontdekken.’

Nadat Beltracchi zich in de kunstenaar en de periode heeft verdiept, begint het daadwerkelijke vervalsen. Hij maakt een ondertekening in de kenmerkende stijl, fabriceert de verf die in die periode gebruikelijk was en plaatst het beschilderde doek in een zelfgebouwde oven om het verouderingsproces na te bootsen. De verf hardt volledig uit en er verschijnen minuscule barsten waarin zich vuil ophoopt – een proces dat normaal gesproken tientallen jaren duurt. Vervolgens schuift hij dikke vlokken stof in de kieren tussen het spanraam en het doek, alsof het jarenlang op een zolder heeft gestaan. De laatste stap: ‘Nu moet het een paar maanden in een café hangen, zodat het een geloofwaardige geur krijgt.’

Wat alle vervalsers tekent

Beltracchi is geen uitzondering. Kunstvervalsing is even oud als de kunstgeschiedenis zelf, blijkt uit het boek (2015) van Noah Charney, die onderzoek deed naar zo’n honderdvijftig kunstvervalsers. Charney zag een duidelijk patroon: vervalsers beginnen als kunstenaar, maar worden afgewezen door het establishment. Dan merken ze, soms haast per toeval, dat men ineens wél interesse toont als er een andere handtekening onder staat.

Wanneer de oplichters uiteindelijk tegen de lamp lopen, zijn het hun slachtoffers die voor schut staan. De ijdele kunsthistorici die zich lieten verleiden tot het doen van een ontdekking; de veilingmeesters die geld roken; de verzamelaars die opzichtig met hun aanwinst pronkten.

Dat is de paradox: veel vervalsers hunkeren naar erkenning, maar krijgen die pas wanneer ze ontmaskerd worden. Maar wanneer een vervalst kunstwerk officieel voor echt wordt aangezien, is het eigenlijk in niemands voordeel dat de waarheid boven tafel komt. Musea, veilinghuizen en experts lopen dan fikse imagoschade op, maar de vervalser zelf niet. Er zijn zelfs vervalsers geweest die zelf moesten bewijzen dat ze oplichters waren, omdat niemand ze wilde geloven.

Nog een voorbeeld

Dat was ook het geval in een van de spraakmakendste vervalsingszaken Han van Meegeren (1899 – 1947) is een kunstenaar die matig succes oogst met zijn realistische, maar weinig originele schilderijen. Hij voelt zich miskend en ontwikkelt een diepe minachting voor kunstcritici en experts die de modernistische avant-garde (denk aan het kubisme) omarmen die rond de jaren twintig opkomt.

Van Meegeren blijkt talent te hebben voor vervalsen en na jarenlang onderzoeken en experimenteren lukt het hem om een perfecte ‘Johannes Vermeer’ te creëren. Wie het schilderij nu ziet, kan nauwelijks geloven dat men het destijds voor echt aanzag: zowel de stijl als het onderwerp verschillen enorm van de rest van Vermeers oeuvre. Maar Van Meegerens creatie sluit perfect aan bij de dan heersende theorie dat de schilder in zijn jonge jaren een andere stijl had.

Han van Meegeren in het openbaar schilderend aan ‘De jeugdige Christus lerarend in de tempel’, wat door zou kunnen gaan voor een vroeg werk van Vermeer. Amsterdam, oktober 1945. Foto: Spaarnestad Photo
Van Meegeren schijnt er een genoegen in te hebben geschapen om met de door hem zo gehate kenners in discussie te gaan over de authenticiteit, om zich vervolgens door hen te laten ‘overtuigen’ hoe briljant het is

Museum Boymans (het latere Museum Boijmans Van Beuningen) koopt het in 1937 voor een astronomisch bedrag. Het schilderij, wordt geprezen als de beste Vermeer ooit en trekt drommen bezoekers. Van Meegeren schijnt er een heimelijk genoegen in hebben geschapen om met de door hem zo gehate kenners in discussie te gaan over de authenticiteit ervan, om zich vervolgens door hen te laten ‘overtuigen’ hoe briljant het is.

Nu dit werk eenmaal als authentieke Vermeer wordt erkend, is het voor Van Meegeren relatief eenvoudig om meer vervalsingen aan Vermeer toegeschreven te krijgen. Tijdens de oorlog kan hij zelfs een exemplaar verkopen aan Hermann Dat komt Van Meegeren na de oorlog duur te staan: hij wordt opgepakt vanwege hoogverraad, hij heeft immers belangrijk cultureel erfgoed in handen van de vijand gespeeld. Daar staat de doodstraf op.

Het is dus zaak voor Van Meegeren om te bewijzen dat de Vermeers vervalsingen van zijn hand zijn. Alleen: niemand wil hem geloven. Uiteindelijk raakt men toch overtuigd, vooral nadat Van Meegeren voor het oog van het publiek nog een ‘Vermeer’ schildert. Hij verandert van een collaborateur in een volksheld, de slimmerik die Göring erin heeft laten lopen.

Wat zegt dit nu eigenlijk?

Waarom zijn we deze oplichters zo vergevingsgezind? Na afloop van Artfest sprak ik een bevriende criminoloog die Jansens praktijken stiekem best amusant vond: wat hij deed is, zolang het onopgemerkt blijft, een slachtofferloos delict. Iedereen wordt er beter van: de handelaar die er veel mee verdient, de expert die een mooie ontdekking doet, de verzamelaar die zijn collectie verrijkt en oprecht van het kunstwerk geniet. De vervalser is als Robin Hood: alleen de ‘rijken’ worden benadeeld.

Ook stellen vervalsers de onoprechtheid van kunstwaardering aan de kaak: Beltracchi’s slachtoffers, steenrijke verzamelaars, waren helemaal in de wolken van hun maar vinden er plots niets meer aan zodra het doek nep blijkt. Is het schilderij ineens minder mooi geworden? Nee. De vervalser lijkt een constructie te ontmaskeren: de verzamelaars zijn niet verliefd op de intrinsieke schoonheid van het kunstwerk, maar op de financiële waarde en de status ervan.

Nu is die constructie nauwelijks een geheim te noemen. Toch kunnen veel mensen sympathiseren met het ‘ontmaskeren’ ervan. Ze voelen zich vervreemd van de kunstwereld. Bij het zien van kunst in een museum hebben ze het idee dat ze er stiekem niets van snappen en dat het vooral een constructie is: een select groepje personen uit de kunstelite zegt dat iets briljant is, dus daarom moeten we het maar allemaal mooi vinden. Een vervalser lijkt feilloos aan te tonen dat we naar de kleren van de keizer kijken.

Geert Jan Jansen signeert zijn kunstwerk. Foto: Corne van der Stelt/Hollandse Hoogte

Moeten we meestervervalsers dan ongestraft hun gang laten gaan?

Nee, wat kunstvervalsers doen is en blijft een misdrijf. Het zijn oplichters en geschiedvervalsers die de kunsthistorische wetenschap, vanwege persoonlijke rancune, geldzucht of ijdelheid, ernstige schade toebrengen. Wanneer een vervalsing onterecht wordt toegeschreven en bijvoorbeeld in een catalogus belandt, raakt de hele literatuur over het oeuvre van een kunstenaar vergiftigd. Ook het stiekem verstoppen van nepdocumenten in archieven, als lokaas, is funest: hoe kan je wetenschappelijk onderzoek doen als je de archieven niet kunt vertrouwen? Daarnaast kost het onderzoek naar authenticiteit musea veel tijd en geld. Met hun cynisme en diepe minachting brengen vervalsers onherroepelijk schade toe aan de kunstwereld.

Veel betrapte vervalsers zijn ijdel en beweren dat er nog honderden van hun creaties in museumcollecties zitten – details geven ze niet. Toch moeten we zulke uitspraken niet overschatten: het blijven uitgekiende oplichters met een hang naar sensatie. Waarom zouden we Jansen tijdens Artfest bijvoorbeeld geloven wanneer hij beweert dat Karel Appel een vervalsing signeert?

Het blijft belangrijk om van vervalsingspraktijken te leren. We moeten kritisch kijken naar de twijfelachtige gang van sommige zaken in de kunstwereld. Zo kan het oordeel van een connaisseur (soms enkel gebaseerd op diens ‘kennersoog’) honderdduizenden euro’s schelen. Maar in veruit de meeste gevallen is niet de top van grote musea en extreem rijke verzamelaars het slachtoffer, maar degenen daaronder. Kleine musea die geen geld hebben voor forensisch onderzoek, beginnende verzamelaars die hun slag denken te slaan op een online veiling.

Onbedoeld doet een goede vervalsing veel van wat echte kunst ook behoort te doen: kritiek leveren, mensen raken, constructies blootleggen, kritische vragen stellen, ons in verwarring brengen en scherp houden. En ja, je moet ontzettend goed zijn om een succesvolle meestervervalser te worden. Toch verdienen vervalsers niet de eer om gelijkgesteld te worden met kunstenaars. Hun werk mag dan niet gemakzuchtig zijn, het is ook niet oorspronkelijk. De kunst van het vervalsen is niet de kunst van kunst.

Verder lezen?

Waarom jatwerk bij kunst hoort De zeldzame keren dat beeldende kunst de voorpagina haalt, gaat het in veel gevallen om kunstenaars die elkaar beschuldigen van plagiaat. In het eerste jaar van mijn studie kunstgeschiedenis leerde ik tijdens een vak genaamd ‘Jatwerk’ al dat namaken onlosmakelijk met kunst is verbonden. Naar aanleiding van Artfest: De Copyrighteditie sprak ik de docenten. Lees het verhaal hier terug De volgende editie van Artfest gaat over de natuur. Komt allen! Het is weer tijd voor Artfest, de kunsttalkshow zonder bewijsdrang. Het thema van deze editie is onuitputtelijk, urgent en universeel: kunst en natuur. De avond vindt plaats op 24 maart om 20.00 uur in de Tolhuistuin in Amsterdam. Kom je ook? Hier vind je de aankondiging