Ons voedselsysteem kan veranderen. Maar de politiek moet het spits afbijten

Janno Lanjouw
Journalist, gespecialiseerd in voedselbeleid
Kruidenier de Weerd in Nieuwe Niedorp, 8 december 1954. Foto: J.J.M. de Jong / Spaarnestad Photo / HH

Politicoloog Herman Lelieveldt schreef een boek over voedselpolitiek dat duidelijk maakt waarom het systeem veranderen vreselijk moeilijk is. Maar wat is de oplossing?

In het eerste deel van deze serie over de toekomst van ons voedsel vroeg ik jullie hoe we het voedselsysteem zouden kunnen Het veel gegeven antwoord was: minder vlees eten.

In een tweede stuk besprak ik redenen om die verantwoordelijkheid niet bij de consument te leggen. De gemiddelde voedselconsument is namelijk tijdens het kopen van voedsel een financieel en emotioneel beïnvloedbaar wezen dat er niet aan ontkomt binnen een systeem van aanbod zijn boodschappen te

De vraag hoe realistisch het is dat ‘we’ – consumenten als jij en ik – erin slagen ons voedingspatroon aan te passen, heb ik daarom voorlopig beantwoord met: volkomen onrealistisch.

De vraag blijft dan: hoe moet het wel?

Wat de politiek moet doen

‘De politiek moet het gaan doen,’ zegt Herman Lelieveldt, politicoloog verbonden aan University College Roosevelt in Middelburg, aan de telefoon. ‘We hebben de macht van de staat nodig om dingen dwingend op te leggen.’

Lelieveldt schreef het boek dat vorige week verscheen. Aan de hand van vastgeroeste onderwerpen als de intensieve veeteelt, de plofkip, etikettering en eerlijke handel maakt Lelieveldt inzichtelijk waarom er geen verbetering optreedt, terwijl iedereen dat wel wil.

Is dat de voedselparadox?

‘Ja. We willen allemaal een beter voedselsysteem, maar we zijn onmachtig om dit in het hier en nu tot stand te brengen. Het lukt burgers en bedrijven niet om over hun eigen schaduw heen te springen en de stap naar duurzaamheid te zetten.’

We willen allemaal een beter voedselsysteem, maar we zijn onmachtig om dit in het hier en nu tot stand te brengen

Verandering komt niet van onderop?

‘Het idee dat de consument maar eigenhandig het voedselsysteem moet aanpassen - de Amerikaanse socioloog Chad Lavin dat de privatisering van de voedselpolitiek – klopt niet. We zien de zorgen over ons voedsel niet meer als een politiek probleem, maar als een kwestie van levensstijl. Maar milieu- en gezondheidsproblematiek, dat zijn sociale problemen. Een collectief actieprobleem, welteverstaan.’

‘Daarbij is het voor ieder individu niet rationeel om een stap richting duurzaamheid te zetten zolang diegene niet zeker weet dat zijn buurman dat ook doet. Als jij een biologische kip koopt, maar je buurman niet, betaal jij de hoofdprijs en blijft het systeem onveranderd.’

‘En de markt werkt dat alleen maar in de hand. De Fairtradeconsument, de biologische consument - supermarkten doen niets liever dan ze te scheiden en apart te bedienen. Daar zit geen kwaadaardige verdeel-en-heersstrategie achter, er zitten gewoon lekkere marges op.’

Dat verklaart waarom consumenten het voedselsysteem niet kunnen veranderen. Maar waarom kunnen bedrijven het niet?

‘De supermarkten hebben ook een collectief actieprobleem. Neem de plofkip. Aan de ene kant voelen de supermarkten heus de hitte van zo’n Wakker Dier-campagne tegen de Ze willen dus best iets veranderen. Aan de andere kant is vlees voor supermarkten een heel belangrijk marketinginstrument. Supermarkten kunnen dus alleen iets voor elkaar krijgen als ze afspraken maken met de concurrent, anders is de kip daar goedkoper.’

‘Maar toen dát gebeurde, ging het ook mis. Albert Heijn deed met de Kip van Morgen, een poging om levensomstandigheden voor kippen iets te verbeteren. Maar kartelwaakhond Autoriteit Consument en Markt bekritiseerde dat als

Dan moet de politiek het dus doen.

‘Maar haar lukt dat ook niet. Een belangrijke reden is dat veel besluitvorming naar andere arena’s verplaatst is. Veel macht ligt nu bij internationale en supranationale arena’s. Daarnaast maken veel gemeentes tegenwoordig werk van hun eigen, lokale voedselbeleid.’

‘Dat zijn allemaal arena’s waarin je voedselinitiatieven ziet die er op het eerste gezicht heel veelbelovend uitzien. En dan bedoel ik van een jongerenorganisatie als de Youth Food Movement tot zo’n Kip van Morgen. Maar dat gaat toch niet voldoende zijn.’

Wat het probleem is

Wat is nu eigenlijk het probleem dat we moeten oplossen?

‘Het Nederlandse voedselsysteem is uit het lood geslagen. Drie waarden spelen daarbij een rol. Allereerst rentabiliteit: het voedselsysteem moet economisch gezond zijn. Daarnaast moet het houdbaar zijn qua milieudruk. En het moet gezond eten leveren. Op dit moment ligt de nadruk in de besluitvorming op rentabiliteit.’

‘En dat leidt tot een systeem waarin milieu- en gezondheidskosten op de samenleving worden afgewenteld. Dus leuk en aardig dat varkensvlees zo goedkoop is, maar afgelopen week hebben ze in Brussel nog zitten vergaderen over steunpakketten voor de varkens- en zuivelsector. Hele sectoren liggen aan de beademing. Dus we betalen heus wel meer voor dat vlees. Alleen we merken het niet, want het gaat gewoon via het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en onze belastingcenten.’

‘Lees de rapporten van het en het er maar op na. Daarin zie je de achterkant van het voedselsysteem. Met fosfaten, nitraten, de stankoverlast enzovoort. Dat is echt een enorme belasting en een heel concreet probleem. Als je dat wilt ervaren, moet je even naar Noord-Brabant gaan, dan ruik je het.’

‘Kortom: het fundamentele probleem is dat we te veel vlees produceren. In Nederland hebben we een klein landoppervlak waar we veel meer dieren houden dan wenselijk is. Dat kan alleen door voer van ver te halen en het resultaat is veel meer mest dan we kunnen verwerken.’

Een minister van Voedsel

Je stelt daarom voor een minister van Voedsel aan te stellen. Wat kan die veranderen?

‘Volgens mij is het niet zo ingewikkeld. Het voedselsysteem genereert bepaalde maatschappelijke kosten en die zitten nu onvoldoende in de prijs van het voedsel verdisconteerd. Doe je dat wel, dan moeten er veehouders stoppen, dat is duidelijk. Maar daar zijn oplossingen voor: nieuwe baan, omscholen en werken in meer de arbeidsintensievere duurzamere veehouderijsector.’

‘Natuur&Milieu stelde vier jaar geleden al een minister van Voedsel Die organisatie wilde dat bekostigen door vlees onder het hoge btw-tarief te laten Van de inkomsten die je daar uithaalt, kun je dan de sanering van de intensieve veehouderij bekostigen. En ja, dat gaat natuurlijk om een groot aantal banen, maar economisch valt het wel mee. De agrosector als geheel zet zo’n 45 miljard om, de intensieve veehouderij 5 miljard. Dus dat is relatief weinig.’

Lelieveldts ideeën zijn niet uniek. Het feit dat Nederland geen minister van Voedsel heeft, wordt op voedselbijeenkomsten die ik bezoek regelmatig een schande genoemd. Een minister zoals Lelieveldt die voorstelt, zou bovendien een verschuiving betekenen van beleid dat op voedselproductie is gericht, naar een veelomvattender beleid. Een beleid dat meer op milieu en gezondheid en minder op rentabiliteit gericht is.

Die nationale overheid is niet irrelevant, die is hartstikke machtig

Olivier De Schutter, voormalig VN-rapporteur voor het recht op voedsel en tegenwoordig lid van een internationale denktank op het gebied van voedsel, schreef onlangs een open brief aan de Europese Commissie waarin hij pleit voor een Europees Voedselbeleid in plaats van het huidige

Lelieveldt: ‘We moeten terug naar die nationale overheid. Al decennia lang wordt die als irrelevant verklaard. Maar die nationale overheid is niet irrelevant, die is hartstikke machtig en moet gewoon dingen doen.’

Verder lezen?