Het onderwijs gaat veranderen, en duizend docenten denken mee
Het belangrijkste onderwijsadvies van het jaar, Ons Onderwijs2032, was een schoolvoorbeeld van schijninspraak. Docenten praatten niet mee. Vanavond gebeurt dat wel: duizend leerkrachten doen mee aan een online discussie van een uur. Maar is er ruimte voor kritiek?
Het belangrijkste onderwijsadvies van het jaar, dat van Onderwijs2032, kreeg scherpe kritiek. Volgens critici staat het eindadvies, waarin wordt geadviseerd over wat onze kinderen op school zouden moeten leren om voorbereid te zijn op de toekomst, bol van de clichés en is de inhoud onwetenschappelijk. Er zou bovendien geen draagvlak voor zijn onder docenten.
Daarom dienden Kamerleden Michel Rog (CDA) en Paul van Meenen (D66) een motie in die het project bij de Onderwijscoöperatie onder zou brengen. De motie werd aangenomen. De Onderwijscoöperatie krijgt tot november de tijd om in gesprek te gaan met docenten om vervolgens de staatssecretaris te adviseren.
Vanavond discussiëren duizend docenten over het advies. De vraag die centraal staat: geeft het advies de juiste richting voor een nieuw curriculum? De uitkomsten van de discussie worden door de Onderwijscoöperatie gebruikt voor verdere gesprekken in het onderwijsveld. Mede op basis van de uitkomsten krijgt de staatssecretaris advies.
Duizend discussiërende docenten, werkt dat?
Om duizend docenten in een uur (de discussie duurt van acht tot negen ’s avonds) tot consensus te laten komen, is er gekozen voor een digitale ‘synthetrondiscussie’. Voor wie geen idee heeft wat dat is: de deelnemers krijgen stellingen voorgelegd waarop zij kunnen reageren, en kunnen via een schuifje per uitspraak aangeven in hoeverre ze het ermee eens zijn. Iedereen doet anoniem mee en de discussie wordt geleid door een moderator.
Ik heb me voor de discussie opgegeven en ben benieuwd hoe deze verloopt. Wat opvalt is dat de stellingen die in ieder geval bediscussieerd worden, alle vijf positief en zeer algemeen geformuleerd zijn. Zo is een van de stellingen: ‘Het is goed om naast taalvaardigheid (Nederlands, Engels) en rekenvaardigheid (inclusief wiskunde) ook burgerschap, vakoverstijgende vaardigheden en digitale vaardigheden een prominente plaats te geven in het kerncurriculum van het basis- en voortgezet onderwijs.’
Eigenlijk zijn het drie stellingen:
- burgerschap moet in het kerncurriculum,
- vakoverstijgende vaardigheden moeten in het kerncurriculum,
- digitale vaardigheden moeten in het kerncurriculum.
Over alle drie zijn heel genuanceerde dingen te zeggen.
Vanavond ook? Daar heb ik mijn twijfels over. Dan mogen immers duizend docenten, uit zowel het primair als het voortgezet onderwijs, pak ’m beet tien minuten anoniem over de stelling praten, waarna de ‘synthetrons’ - uitspraken waar iedereen het over eens is - eruit worden gepikt. Het gevaar ligt op de loer dat overeenstemming over positief geformuleerde, zeer algemene stellingen verward wordt met goedkeuring van het advies van Onderwijs2032.
Voor de voorstanders van Onderwijs2032 komt dat goed uit. Wedje leggen? Het ministerie van OC&W stuurt morgen een persbericht uit. De kop? ‘Docenten scharen zich achter advies Onderwijs2032’.