Oost-Europeanen wíllen helemaal niet evenveel verdienen als wij

Tomas Vanheste
Correspondent Europa tussen macht en verbeelding
Na een dag werken, moe op de bank. Uit het project 'Stella Maris' door Miriam Donkers en Geisje van der Linden

Werk eerlijker belonen, en niet via uitzendconstructies Oost-Europeanen onderbetalen in landen als Nederland. Dat is wat Agnes Jongerius wil - maar Oost-Europese politici blijken een heel ander idee te hebben van wat sociaal is.

Ze is er niet, ook niet in boerka. Agnes Jongerius kreeg onlangs zich als te ontfermen over de plannen van de Europese Commissie om het principe ‘gelijk loon voor gelijk werk op dezelfde plaats’ in de hele Europese Unie op te leggen. Maar in een afgeladen vol zaaltje zijn vandaag Europarlementariërs en nationale volksvertegenwoordigers bijeen die deze plannen unaniem affakkelen.

Enkele dagen eerder dacht Jongerius nog dat ze daar wél bij zou zijn. ‘Desnoods in boerka,’ zei ze grappend. Maar ze zag er toch maar van af: ze wilde met haar aanwezigheid als rapporteur geen status verlenen aan een bijeenkomst van parlementsleden die erop uit zijn de boel te torpederen.

Het mag een politiek spelletje lijken, inhoudelijk staat er veel op het spel.

Want een werknemer die via een Roemeens uitzendbureau op een Nederlandse scheepswerf werkt, hoeft volgens de huidige regels maar het minimumloon te verdienen, niet het CAO-salaris. Ook blijft hij onder de sociale zekerheid van het land van herkomst vallen. De werkgever is dus tweemaal goedkoper af. Roemeense lassers en kraanwerkers nemen de plek in van hun Nederlandse collega’s, die zonder baan thuiszitten.

Dat is meer dan anekdotiek. Uit blijkt dat de toegenomen arbeidsmigratie in sectoren als de bouw en het wegtransport voor verdringing zorgt. Vooral onder laagopgeleiden, jongeren en allochtonen.

Dit probleem wil de Europese Commissie nu aanpakken door het principe van ‘gelijke loon voor gelijk werk op dezelfde plaats’ op te leggen en de maximale duur van detachering te beperken tot 24 maanden.

Mooi toch? Voor de Roemeense werknemer die niet meer voor een hongerloontje en een plek in een slaapzaal hoeft te werken. En voor de Nederlander, die niet langer bang hoeft te zijn dat zijn baan wordt ingepikt door goedkopere arbeidskrachten.

Is dat tegengaan van oneerlijke concurrentie - of eigenbelang?

Daar denken ze in Centraal- en Oost-Europa toch anders over, blijkt vandaag. Bij de - door een Poolse christendemocrate en een Tsjechische liberale - georganiseerde bijeenkomst, waar Jongerius dus toch niet bij is, klinkt uit vele kelen dezelfde boodschap. De tendens is: dit plan van de Europese Commissie tast onze concurrentiepositie aan. Wij hebben nu eenmaal nog een lager welvaartsniveau. Ontneem ons niet het ene voordeel dat we daarvan hebben: de mogelijkheid te concurreren op loon.

Dit voorstel heeft niet eerlijke concurrentie als doel, maar de bescherming van de economische belangen van rijkere landen

‘Dit voorstel heeft niet eerlijke concurrentie als doel, maar de bescherming van de economische belangen van rijkere landen,’ stelt een Pools parlementslid.

‘We moeten strijden tegen sociale dumping uit derde landen als China, niet tegen onze eigen bedrijven,’ zegt een Tsjechische Europarlementariër.

Vandaar dat elf nationale een trokken. Bij voldoende protest - en dat is er in dit geval - heeft de Commissie de plicht haar voorstel te heroverwegen. Dat kan van alles betekenen: intrekken, veranderen, of een motivatie geven om er gewoon mee door te gaan.

Een medewerker van de verantwoordelijke eurocommissaris Marianne Thyssen zegt bij de bijeenkomst te hopen dat het de Commissie lukt in juli haar antwoord te geven op de gele kaart. Ze houdt zich verder keurig op de vlakte, maar de geruchten gaan dat de Commissie zal besluiten onverstoorbaar verder te werken met het voorstel.

Dan mag Jongerius een poging doen ook de vandaag aanwezige parlementariërs in haar kamp te krijgen. Geen eenvoudige klus. De een na de ander zegt briesend van verontwaardiging dat dit voorstel door de papiershredder moet.

Wat is rechtvaardig?

Het is een harde botsing van opvattingen over rechtvaardigheid tussen oost en west. ‘Gelijk loon voor gelijk werk op dezelfde plaats’ mag volstrekt rechtvaardig klinken, voor iemand die het als zijn unieke voordeel ziet dat hij goedkoper kan werken, is het dat niet.

De Bulgaarse sociaaldemocraat Georgi Pirinski vat de opbrengst van de bijeenkomst kernachtig samen: het gaat om de principiële vraag wat we verstaan onder vrije concurrentie op de gemeenschappelijke Europese markt. Hoort daar ook concurrentie op loon bij? Of botst het met de in de EU-verdragen vastgelegde principes van gelijke behandeling en non-discriminatie?

Aan Jongerius de lastige opdracht in de komende maanden die discussie te voeren in een zwaar verdeeld parlement. ‘Het wordt een enorm lastig debat,’ voorspelt ze op haar kamer. ‘Het is een soort van de strijd tussen oost en west geworden.’

Samen met haar collega Pirinski trok Jongerius onlangs naar Zuidwest-Bulgarije. Hij had een bijeenkomst belegd met werkgevers, vakbonden en de arbeidsinspectie over de arbeidsomstandigheden in de kledingsector aldaar.

‘De uitkomst van van de is dat in een land als Bulgarije werknemers die fulltime werken een derde verdienen van een loon waarvan je kan leven,’ vertelt Jongerius. ‘Dat speelt in de regio op de grens met Macedonië, waar vaak Griekse eigenaren gebruikmaken van het feit dat daar echt geen werk is en ze vooral jonge vrouwen kunnen uitbuiten.

Het bezoek aan een kledingfabriek was een leerzame ervaring. ‘Daar kwam ik met mijn poldermodel,’ zegt Jongerius met een aangename zelfspot. ‘Mijn idee: jullie moeten als werkgevers en werknemers samen om de tafel zitten en optrekken tegen de opdrachtgevers. Ze naaien daar ingewikkelde winterjasjes in elkaar. Toen we daar waren, lieten ze trots een jasje zien dat de dochter van David Beckham ook draagt. Maar de opdrachtgevers betalen er niks voor. Maak samen een vuist tegen hen, stelde ik voor. Maar zij dachten: als we niet toegeven aan onze klanten, gaan die naar Azië.’

Hun gevoel is: dit is gewoon om ons te pesten. Ik zal op mijn retoriek moeten oefenen

Ze sprak er ook met Bulgaarse volksvertegenwoordigers die de gele kaart hadden ondersteund. Als onze mensen geen goedkope arbeid meer mogen leveren, waar moeten ze dan gaan werken? vroegen ze haar. ‘Hun perspectief was: dit is bedoeld om onze economische mogelijkheden te blokkeren en we hebben al zo weinig.’

Lukte het ook een andere visie over te brengen? ‘In alle eerlijkheid: nee,’ zegt Jongerius. ‘Ik denk dat ik nog vele keren mijn neus zal stoten bij pogingen het uit te leggen. Als je nu rechtstreeks vanuit Bulgarije in Frankrijk gaat werken, krijg je een Frans loon. De vraag waar het nu om gaat is: wat doen we met mensen die via een bochtje in Frankrijk gaan werken? Het is toch logisch die op dezelfde manier te behandelen? Als mensen een hoger salaris krijgen, hebben ze ook meer om naar huis te sturen en is het beter voor de economie van het land waar ze vandaan komen.’

Net als in het debat over Brexit voeren angsten de boventoon en delven argumenten het onderspit, vreest Jongerius. ‘Hun gevoel is: dit is gewoon om ons te pesten. Ik zal nog wel wat op mijn retoriek moeten oefenen.’

Meer lezen?