Hoopvol. Zo duidde ik drie jaar geleden, op deze plek, het succes van de Franse film Daarmee bedoelde ik waarschijnlijk dat het hoopvol was dat er eindelijk een lesbische film van kwaliteit verscheen, die een groot heteroseksueel publiek deelgenoot maakte van de epische liefde tussen twee vrouwen. Hoopvol in de propagandistische zin, dus. Een goede film voor de goede zaak.

Uit de serie Puppies and Babies van A. L. Steiner.

De heftigste discussies die ik over de film voerde gingen dan ook niet over de twaalf minuten durende seksscène (en de vraag of die al dan niet vanuit een kwalijk, mannelijk perspectief geschoten was, want te veel billen in beeld), maar over de vraag of dit een lesbische film was of niet. Een vaak gehoord argument voor het absolute meesterschap van de regisseur Abdellatif Kechiche was nu namelijk juist dat het een film was over De Liefde. Universeel. Herkenbaar voor iedereen. Dat hele lesbische was bijzaak.

Met een zeker fanatisme bracht ik daar tegenin dat je daarmee het emancipatoire karakter van de film tekort deed. Alleen al het feit dat La Vie d’Adèle de mensen voor de verandering eens toonde hoe potten écht seks hebben, meende ik, maakte hem tot een mijlpaal – een ‘monument’ schreef ik zelfs – voor de lesbische cinema en daarmee voor het begrip van lesbische liefde.

Dat Kechiche zelf in interviews hamerde op dat universele, vond ik irrelevant. Een afgerond kunstwerk is evenzeer van het publiek als van de maker. La Vie d’Adèle mocht dan expliciet niet gaan over homozaken; in de context van de ontvangst en de manier waarop erover gesproken werd, ging de film daar volgens mij wel over.

De paradox van elke gelijkheidsstrijd

Dit raakt aan een oude en voortdurende tweestrijd binnen de homo- en queergemeenschap (en binnen alle emancipatiebewegingen): die tussen assimilatie en afscheiding. De uitbreiding van het homohuwelijk en de toenemende (Westerse) acceptatie van afwijkende seksuele geaardheden maken homoseksualiteit voor veel mensen een minder politieke aangelegenheid dan vroeger.

Dat wekt bij sommigen het verlangen om het alternatieve, radicale te beschermen en het fundamentele verschil tussen homo’s en hetero’s duidelijk te blijven markeren. Uit nostalgie naar wilde, activistische tijden, ja, maar zeker ook met het idee dat alleen op die manier het politieke potentieel – het verzet tegen de geldende normen dat de term ‘queer’ in wezen behelst – behouden blijft. Er zijn nog steeds queeractivisten die vinden dat je als homo niet zou moeten trouwen en kinderen krijgen, omdat het capitulatie zou zijn aan de heteronorm.

Het is de paradox van elke gelijkheidsstrijd. Wil je zo gelijk worden dat er geen verschil meer bestaat? Tijdens een debatavond gaf de Brits-Jamaicaanse schrijfster Zadie Smith daarop een verhelderend antwoord: zij wil geliefd zijn niet ondanks, maar om haar huidskleur. Het was een krachtige manier om uit te drukken dat verschillen tussen mensen er altijd toe zouden moeten blijven doen, ongeacht hoezeer ze zich aanpassen.

De tekst op een dom T-shirt dat ik ooit in Thailand kocht kreeg daarmee ineens een diepzinnige lading: same same, but different. Echte acceptatie zit ‘m altijd in het erkennen van de verschillen, niet in doen alsof ze er niet zijn (zoals bij de goedbedoelende ontvangst van Adèle).

Dat de norm volgen en queerverzet elkaar uitsluiten, zo geloof ik inmiddels, is overigens een verouderd idee. De homobeweging, én iedereen die zich dit soort dingen aantrekt, zijn toe aan nieuwe manieren van definiëren.

Uit de serie Puppies and Babies van A. L. Steiner.

Het essay dat ‘queer’ op de kaart zet

Een van de sterkste en overtuigendste stemmen die zich daarvoor inspant is de Amerikaanse dichter en essayist Maggie Nelson. Haar recente, autobiografische essay The Argonauts is een lange, elegante oefening in het bevragen en afbreken van schijnbare tegenstellingen binnen en buiten de queer-wereld.

The Argonauts vertelt in fragmenten over de liefde tussen Nelson en haar partner Harry, een kunstenaar die als vrouw geboren werd maar zich nu identificeert als ‘butch on T’. Terwijl Harry zijn borsten laat verwijderen en begint met het slikken van T, testosteron, raakt Nelson zwanger van hun zoon, Iggy. Ze verwondert zich over de fysieke omvormingen die ze als stel doormaken en over de onvergelijkbare vergelijkbaarheden tussen de queertransformatie van Harry en haar eigen veranderende lichaam tijdens de zwangerschap. Different, but same same.

Behalve een persoonlijk relaas is Nelsons essay een bespiegeling op de liberale academische traditie waarin zij is opgeleid, die in wisselwerking met het persoonlijke soms ook in een kritisch licht komt te staan (omdat theorie en praktijk nu eenmaal wringen). De auteur verweeft haar autobiografische verhaal ingenieus met citaten van de vele denkers die haar hebben gevormd.

Veel van die vele denkers vallen onder de noemer ‘queer’ en vertegenwoordigen het type genderstudies dat een vlucht nam in de jaren negentig met de publicatie van Judith Butlers iconische boek Gender Trouble.

YouTube

Butlers toen nog controversiële claim dat gender iets is wat je doet en niet wat je bent, is tegenwoordig steeds meer gemeengoed, ook buiten de academie. In een groot stuk over de invloed van Butler op de populaire cultuur werd laatst bijvoorbeeld de genderfluïditeit (dat woord vind je tegenwoordig ook gewoon in Cosmo Girl) van de jonge filmster Jaden Smith genoemd, die meent dat over vijf jaar iedere jongen probleemloos in een rokje naar school kan. Ook als hij géén homo is, ja.

Uit de serie Puppies and Babies van A. L. Steiner.

Voor Nelson is dat inmiddels geïnstitutionaliseerde queer-gedachtegoed, waaraan Butler zo’n belangrijke bijdrage leverde, vaak passend maar lang niet altijd even bevrijdend. Zo noemt ze momenten waarop ze zich als moeder met kind niet welkom voelde in radicalere kringen (de baby past niet goed bij de burlesque-sfeer, bijt de uitsmijter van een show haar toe) en ze toont hoe groepen queers zich op hun beurt ook onvermijdelijk schuldig maken aan precies het soort uitsluiting waar ze tegen ageren. Onverdraagzame queers: ‘What kind of queer is that?’ vraagt ze zich af.

Instemmend citeert ze een andere grootheid uit de genderstudies, Eve Kosofsky Sedgwick, die queer als volgt omschrijft: Iedereen die het woord gebruikt om zichzelf te omschrijven, vult Nelson aan, bedoelt er iets anders mee dan wanneer hij er iemand anders mee omschrijft.

Het wordt duidelijk dat die eerstepersoonseis van Sedgewick (waaraan Nelsons poëtische zelfportret voldoet) vaak moeilijk te rijmen valt met de wil om een spreekbuis te zijn voor een complete gemeenschap, terwijl queer wel activisme impliceert. ‘People are different from each other,’ schrijft ze. ‘Unfortunately, the dynamic of becoming a spokesperson almost always threatens to bury this fact.’

Nelson wenst dan ook geen activist of woordvoerder te zijn. Haar queerheid is van een literairdere, ongrijpbaarder orde en komt in dit boek vooral tot uitdrukking in de manier waarop ze het moederschap en het gezinsleven voor zichzelf en haar geliefden probeert te herdefiniëren binnen haar radicale omgeving. The Argonauts is een boek over samenleven, familie maken en intimiteit. Dingen, kortom, die iedereen altijd en eeuwig doet, maar altijd en eeuwig nét iets anders.

Is niet elke zwangere vrouw inherent queer?

Misschien wel de belangrijkste vraag die ze zichzelf en haar lezers stelt, is of er niet iets inherent queers aan zwangerschap is. Zwanger zijn verandert iemands ‘normale’ staat volledig, schrijft ze. Het brengt een radicale intimiteit met én tegelijkertijd een radicale vervreemding van je lichaam teweeg. Hoe kan zo’n vreemde, wilde en transformerende ervaring tegelijkertijd het ultieme conformisme belichamen?

De subversieve kracht van haar verhaal schuilt dus in haar afwijzing van de tegenstelling tussen voortplanting en queerness. Maar zeker ook in de ongekende – maar nergens vulgaire – openheid waarmee ze vertelt over de fysieke ervaring van haar zwanger- en moederschap – van de constipatie waarmee ze de volle negen maanden kampt, tot de seksuele gevoelens die ze heeft tijdens de borstvoeding.

Het is vooral die nadruk op liefde, gezin en moederschap die Nelsons boek tot een boek voor iedereen maakt. Queer, zoals Sedgewick het zag, en Nelson met haar, is dan ook relationeel in de breedste zin. Het heeft betrekking op allerlei vormen van verzet en frictie ten aanzien van geldende en onderdrukkende normen, ook als die weinig of niets te maken hebben met seksuele voorkeur.

Nelson rekt het begrip queer verder op. Een van de interessante opmerkingen, naar mijn idee, betreft het vreemde, kunstmatige onderscheid tussen hetero aan de ene kant en queer (d.w.z. alles wat afwijkt) aan de andere kant. zo vraagt ze zich af. ‘Has anyone looked at the endless list of fetishes on straight porn websites recently?’

Het is een vergissing, zo blijkt, om aan te nemen dat queer slechts van toepassing is op alles wat niet-hetero is.

Uit de serie Puppies and Babies van A. L. Steiner.

Waarom ik ook heteromannen The Argonauts aanraad

Desondanks merk ik dat het woord een zekere weerstand oproept bij wie zich er niet mee identificeert. Begrijpelijk, want hoewel dat nooit de bedoeling geweest kan zijn, lijkt een of andere categoriserende natuurwet toch weer voor te schrijven dat queer er van de buitenkant uitziet als een reservaat voor outcasts. Wanneer ik een goed geïnformeerde, academisch onderlegde collega vraag of hij affiniteit voelt met het gedachtegoed van Butler en co. zegt hij verontschuldigend – niet geheel voor de grap – dat hij maar een eenvoudige hokjesman is. Hij is hetero, bedoelt hij, en hij vindt dat prima.

Uit de serie Puppies and Babies van A. L. Steiner.

Wat heeft de gelukkige hokjesman volgens mij dan toch aan het werk van Nelson? Ik zou hem vanuit tactisch oogpunt geloof ik eerst vertellen dat The Argonauts het meest romantische boek is dat ik in jaren heb gelezen.

‘I feel I can give you everything without giving myself away’, fluistert Nelson haar geliefde toe, als ze elkaar net kennen. De twee ontmoeten elkaar op een moment in hun leven dat ze zich al het een en ander realiseren over de liefde. Bijvoorbeeld dat de enige manier om dat gigantische, universele en daarom bijna betekenisloze woord, Liefde, recht te doen is: het steeds opnieuw van betekenis te voorzien.

Het is die gedachte over hoe het nieuwe zich tot het archaïsche, het cliché verhoudt, waaraan The Argonauts zijn titel ontleent. Verwijzend naar de Griekse mythe van de Argonauten, een groep zeehelden, schrijft Nelson (Roland Barthes citerend): “I love you” is like the Argonaut renewing his ship during its voyage without changing its name.” Just as the Argo’s parts may be replaced over time but the boat is still called the Argo, whenever the lover utters the phrase “I love you” its meaning must be renewed by each use, as

De gelukkige hokjesman zal dit herkennen. Mogelijk is het ook wat men bedoelde wanneer ze het over het universele van Adèle hadden. Nelson noemt het

Mijn liefde is jouw liefde niet, hokjesman. (Whitney was wrong.) En de jouwe niet de mijne. En dat geldt ook voor de kleur van onze huid en nog zo wat dingen. Misschien is het queer om dat gegeven ultiem romantisch te blijven vinden. De utopie die daarbij hoort is dat dit op een dag niets meer met politiek te maken heeft.

Daar zijn we helaas nog niet. The Argonauts bewijst dat we meer nodig hebben dan eenduidig activisme alleen. Het grijze gebied waar de meesten van ons zich meestal bevinden doet het slecht op spanddoeken. Maar Nelson brengt het in kaart en toont hoe we er verbonden zijn door eigenaardigheden.

Uit de serie Puppies and Babies van A. L. Steiner.
Puppies and Babies De installatie Puppies and Babies van kunstenaar A.L. Steiner is in veel opzichten de kunst-variant van The Argonauts. In 2012 beklede Steiner de wanden van een galerie met kiekjes van honden en baby’s, verzameld uit haar persoonlijk archief. Afgezaagd en onartistiek zou je kunnen denken, maar het geheel laat het rommelige, liefdevolle en verzorgende zien, terwijl het provocatief en radicaal oogt. Nelson schreef over Puppies and Babies in The Argonauts: ‘reminds us…that nothing we do in this life need have a lid crammed on it, that no set of practices or relations has the monopoly on the so-called radical, or the so-called normative.’ Bekijk hier meer werk van A.L. Steiner

Zo’n vijftig jaar na het uitbreken van de seksuele revolutie is het tijd om de balans op te maken. Hoe gaat het eigenlijk met lesbiennes, homo’s, bi’s, transgenders, queers, mensen met een intersekseconditie en aseksuelen in Nederland? Hoe moet een nieuwe homoagenda eruitzien? Die vragen beantwoorden we tijdens deze Roze Maand.

Meer uit de Roze Maand?

Dit weekend op De Correspondent: een film over de eerste dokter die duizenden mannen hielp vrouw te worden Uit de hele wereld kwamen ‘mannen’ naar zijn kliniek. Want wonderdokter Georges Burou kon van piemels vagina’s maken. De documentaire I Am a Woman Now portretteert vijf transvrouwen die door hem de oversteek konden maken. Alleen dit weekend exclusief te zien op De Correspondent. Bekijk de documentaire hier Welkom in Queertopia, waar heteroseksualiteit een fetisj is Queer is niet alleen voor wie zich als lesbisch, homo of bi identificeert. Queer is juist van belang voor degenen die geen enkel hokje ervaren, omdat hun hokjesloosheid tegelijkertijd anderen wél in een hokje plaatst. Dat kan anders. Ik stel me voor hoe het leven in Queertopia zou zijn. Lees het verhaal van Simone hier terug Over het kontje van Prince (en wat het betekende voor zwarte homo’s) Gedurende de Roze Maand beveel ik spraakmakende buitenlandse essays aan voor in het weekend. Deze week een mooie hommage aan Prince, die de colored queer in zichzelf verried door mainstream te worden, maar desondanks mede bepaalde hoe schrijver en criticus Hilton Als een plek verwierf in de wereld als zwarte homo. Lees mijn aanbeveling hier terug