Waar sta jij in het debat over cannabis? Ik besloot een kieswijzer te maken
Op De Correspondent probeer ik me voor te stellen hoe het drugsbeleid eruit zou kunnen zien. Wat als je drugs niet zou bestrijden, maar zou reguleren? Om dat minder abstract te maken, werkte ik met twee onderzoekers van lobbyorganisaties aan een kieswijzer. Vul ’m in om te kijken waar jij staat.
Begrijpelijk ondergesneeuwd in de verkiezing van Donald Trump tot president van de Verenigde Staten, is het feit dat vier staten cannabis gereguleerd hebben. Californië, Massachusetts, Maine en Nevada voegen zich nu bij de vier andere staten waar cannabis al legaal was. Daarmee woont nu één op de vijf Amerikanen in een staat waar binnenkort wiet gehaald én gekweekt kan worden.
Hoe cannabis precies gereguleerd moet worden om de volksgezondheid in de gaten te houden en de industrie uit de criminaliteit te halen, is een internationaal punt van discussie. In Uruguay moet iedere roker zich registreren bij de overheid, op Jamaica is een systeem met sporadische vergunningen een manier om stapsgewijs te reguleren.
Hoewel de discussie bij activisten en sommige beleidsmakers speelt, concludeerden een aantal gelijkgestemden en ik een tijd geleden dat het debat in Nederland te eng wordt gevoerd: het stokt bij ‘legaliseren’ of ‘niet legaliseren.’ Terwijl we weten waar dat laatste toe leidt.
Een verbod op de kweek heeft voor een vermenging van onderwereld en bovenwereld gezorgd in dorpen waar de industrie zich verschuilt. Heeft grote geldstromen op gang gebracht waar geen belasting over wordt betaald. Heeft ervoor gezorgd dat de politie dagelijks maar liefst zestien wietplantages op kan rollen.
Dat leidt tot een strafrechtelijke molen die de afgelopen decennia miljoenen heeft gekost. En de industrie blijkt aantrekkelijk voor de armste bevolking, die een extra zakcentje probeert bij te verdienen, maar het risico loopt om op straat gezet te worden. Dat gebeurt jaarlijks ongeveer driehonderd keer, met gezin en al.
Niet legaliseren heeft kortom de criminaliteit niet teruggedrongen. Voor de volksgezondheid heeft het ook geen nut. Alle problematiek speelt bij teelt en distributie van de planten. Met het inperken van het gebruik heeft het niets te maken, we hebben het hier immers over de aanvoer van de coffeeshop.
Toch blijft het totaalverbod op teelt als een gelijkwaardige optie terugkomen in de discussie. Als we het gesprek eens konden verschuiven van de vraag óf het gereguleerd moest worden naar de vraag hóe het gereguleerd kon worden, misschien dat mensen zich dan meer konden voorstellen bij een toekomst waarin we onze samenleving niet langer zelf zulk onnodig leed toebrengen.
Dus hebben we een kieswijzer gemaakt
Nu - ongeveer een jaar later - hebben we een soort kieswijzer gemaakt die een bezoeker vertelt welk reguleringsmodel het beste past bij zijn of haar opvattingen. Met Hester Kooistra en Has Cornelissen heb ik gekeken naar alle systemen die in de wereld zijn bedacht om cannabis te reguleren als een genotsmiddel. En uiteindelijk rolden daar acht modellen uit.
Via acht vragen kunnen we komen tot een soort stemadvies. Sommige sluiten meer aan bij iemand die zich nog ongemakkelijk voelt over regulering (Uruguay en Jamaica bijvoorbeeld), een ander model is meer voor de activist die vindt dat ‘de plant bevrijd moet worden.’
We nodigen iedereen uit de test in te vullen. Mochten daar interessante resultaten uit komen, dan zal ik die hier uiteraard neerzetten.