Maak kennis met de mannen die onze hasj maken
Bijna alle hasj die in Nederlandse coffeeshops ligt, wordt geïmporteerd van buiten Europa, en dan voornamelijk uit Marokko, de grootste producent van hasj ter wereld. Terwijl het land naar buiten toe doet alsof het nadenkt over bestrijding, voert het intern vooral een gedoogbeleid, zag ik toen ik erheen reisde.
Onze families en vriendinnetjes smeekten: pas alsjeblieft op jezelf. Op bezoek bij hasjtelers in een ver land, moet dat? We deden het toch. Ik bevind me in een schone huurauto, aan de rand van het gebied dat in Marokko bekendstaat om zijn cannabisteelt: het Rifgebergte.
Met vriend Sander ben ik op zoek naar waar hasj vandaan komt, die plakkerige bruine blokjes die in coffeeshops goed zijn voor 16 procent van de verkoop.
Veel moeite kost het niet het juiste gebied te vinden. In de richting van het dorpje Ketama zien we de eerste cannabisvelden in de verte. Het is oogsttijd, dus veel planten zijn al afgeknipt. De velden met stompjes wietplant strekken zich schier oneindig uit.
We rijden verder het Rif in. Soms komt er op het bergweggetje een man naast ons rijden om een joint, een blok hasj of een visitekaartje met een wietblad erop uit het raam te wapperen. Het wordt drukker en drukker - op een gegeven moment worden we door drie auto’s tegelijk bestookt. Intussen schreeuwen mensen langs de weg ons toe. ‘Come here amigo! To my house.’ En: ‘Drink! Eat! Smoke! No problem amigo!’
Wiet kweken is in Nederland verboden; daarom komt alle rookwaar die je in een coffeeshop kunt kopen per definitie uit een illegaal circuit. Planten worden stiekem geteeld in kelders, fabriekshallen en slaapkamers.
Althans: als het om wiet gaat. De hasj lijkt in de discussie over coffeeshops altijd een beetje vergeten: bijna niemand weet hoe het gemaakt wordt en waar het vandaan komt.
Op bezoek bij Ahmed
Daar willen wij verandering in brengen. Ik ken een jongen die zorgt dat de hasj uit Marokko in Nederland bij de coffeeshop terechtkomt en hij vertelde me over Ahmed - volgens hem een vriendelijke oude boer bij wie je altijd langs kunt. Die moeten we dan maar eens bezoeken, zeiden we.
Het blijkt een goede keuze. Ahmed woont aan de rand van het Rifgebergte, aan het einde van een zandpad met zicht op een brede vallei vol wietvelden. We arriveren tegen de avond en Ahmed ontvangt ons hartelijk.
De politie? Nee joh, die helpt ons met het vervoer
Hij heeft een maand eerder geoogst. De planten hebben liggen drogen in de slaapkamer van zijn zoon, die direct aan het werk gezet wordt om de eerste hasj van het seizoen te maken. Voor de bijzondere gasten, zegt Ahmed.
We vragen hem naar de grote hekken die om het land staan. Dat ze helemaal bedekt zijn met plastic: is dat om de planten toch een beetje te verbergen voor de politie? Ahmed schudt zijn hoofd: ‘De politie? Nee joh, die helpt ons met het vervoer. Die hekken zijn er tegen dieven en tegen het stof. En als de agenten niet meehelpen, moet je ze wat betalen om er vanaf te zijn. Noem het belasting.’
Het Marokkaanse gedoogbeleid
Cannabis maakt al eeuwen deel uit van de Arabische geschiedenis. Ergens in de achtste eeuw moet het voor het eerst Marokko hebben bereikt, vanuit India, via Egypte. Uiteindelijk kwam het in het Rifgebergte terecht, waar de Berbers het gingen telen.
Het klimaat is er voor veel andere gewassen ongeschikt (te droog, te veel wind), maar voor de cannabis is het juist ideaal. Sinds de jaren zestig is hasj het voornaamste exportproduct van het gebied. Ook de familie van Ahmed kweekt al cannabis zo lang hij zich kan herinneren.
Naar buiten toe doet Marokko graag alsof het ‘het probleem’ aan het bestrijden is, want dat wil de internationale gemeenschap graag horen. Zo claimt de Marokkaanse regering dat de totale oppervlakte van cannabisvelden in het afgelopen decennium iets is teruggelopen, melden de Verenigde Naties.
Er zou in 2013 nog 47.196 hectare aan cannabis staan. Dat is een gebied ongeveer zo groot als de Noordoostpolder, van dijk tot dijk vol met wiet.
Mocht de overheid in Rabat ooit reden hebben om de Berberbevolking onder druk te zetten, dan kan ze altijd over de teelt beginnen. Bij spanningen tussen de Berbers en de Marokkaanse bevolking zijn meerdere keren cannabisvelden platgebrand.
Maar de laatste jaren heeft koning Mohammed VI zijn zegen over het telen gegeven, zo wordt in het Rifgebergte gezegd. Als er in de afgelopen vijftien jaar al eens velden zijn vernietigd, dan lijken het velden te zijn die zich buiten de traditionele teelgebieden bevinden. De boeren in het Rif worden met rust gelaten. Vandaar dat iedereen die de streek bezoekt met eigen ogen kan zien dat de teelt absoluut niet bestreden wordt.
Als de politie ingrijpt, dan is dat pas aan de grens met Spanje, waar de politie achter de ‘drugsdealers’ aangaat die de hasj naar Europa proberen te vervoeren. Cijfers van de VN laten zien dat de hoeveelheid hasj die in Spanje in beslag wordt genomen twee tot vier keer zo hoog is, terwijl daar nauwelijks hasj wordt geproduceerd.
In de dorpen rond Ketama hebben de boeren weinig te vrezen van de politie. Die is zelfs vaak onderdeel van het systeem, zo vertelt Ahmed ons. Hij betaalt ze weleens voor het vervoer van een paar kilo.
We zijn niet verrast. Elders kwamen we al een agent tegen die met een snelheidsmeter langs de kant van de weg stond maar niet echt geïnteresseerd leek in hardrijders. Hij was vooral druk iedereen uit de buurt vriendelijk te groeten. Achter hem stonden minstens duizend wietplanten te wuiven.
Ook de infrastructuur om het gewas te verbouwen valt op. Bij de buren van Ahmed staat een enorme bak die bedoeld is om regenwater op te vangen voor de planten. Hij is zeker 40 bij 40 meter. Terwijl ik de enorme vallei rondkijk, zie ik om de paar honderd meter een nieuwe bak glinsteren in de zon.
Hoe het beleid werkt
De arme Rifbevolking heeft een inkomen, het justitieapparaat wordt goed gesubsidieerd om de tussenhandelaren te bestrijden, politici kunnen zeggen dat ze op deze manier opkomen voor de gezondheid van de jeugd en de handelaren die het lukt om hun oogst te verschepen naar een coffeeshop, ontvangen in dit illegale systeem de hoogste prijs voor de verkoopwaar.
De hasj die van Marokko naar Amsterdam verscheept wordt, gaat op deze manier van een officieus gedoogklimaat in het Rif naar een officieel gedoogklimaat in Nederland. Ertussenin zitten mensen die bolletjes slikken, truckers die het onder de motor verstoppen, kartels die over lijken gaan en families die het onder de vakantiespullen leggen - zo maakten we op uit verhalen gedurende onze reis.
Er wordt geen belasting betaald, consumenten weten niet wat ze roken en particulieren die een ladinkje mee willen nemen belanden soms achter de tralies
Dat het in de regel allemaal vredig verloopt, betekent natuurlijk niet dat het altíjd goed gaat. Zo nu en dan wordt er een ruzie met wapens uitgevochten. Politieagenten kunnen willekeurig om smeergeld vragen. Er wordt geen belasting betaald, consumenten weten niet wat ze roken en particulieren die een ladinkje mee willen nemen (omdat ze er geen genoeg van kunnen krijgen of omdat ze wat willen bijverdienen) belanden soms achter de tralies.
Maar Marokko zou gek zijn om keihard op te treden tegen deze industrie. Europese hasjconsumenten brengen op dit moment miljarden in het laatje. Zie het als onbedoelde ontwikkelingshulp aan het Rif. De subsidie van de Europese Unie en de Verenigde Staten om de teelt van andere gewassen te stimuleren kan daar nooit tegenop. Waarom fruit of olijven telen als dat nauwelijks iets oplevert, terwijl cannabis nergens zo goed groeit als hier?
Niet dat de angst voor de autoriteiten helemaal verdwenen is. Ahmed wordt zo nu en dan een beetje zenuwachtig van de foto- en videocamera die we mee hebben. Uit zijn grapjes blijkt dat hij vooral bang is dat hij grote sommen smeergeld moet betalen als de wereld straks weet hoe hij zijn brood verdient. Ook al zijn z’n velden te zien vanaf de hoofdweg van Tanger naar Ketama: je moet altijd klein blijven.
Tijd om hasj te maken
Dit jaar is bijzonder voor Ahmed, want hij teelt voor het eerst een nieuwe soort. ‘Ik moet innoveren om de concurrentie aan te gaan,’ zegt Ahmed. ‘Veel mensen weten niet hoe je hasj van goede kwaliteit moet maken. Ik wel. En dus kan ik er meer geld voor vragen. Good business, my friend.’
Om hasj te maken, worden de cannabisbladeren en -bloemen bovenop een gaas gespannen, waar een bak onder staat. Met plastic wordt het helemaal ingepakt, en vervolgens slaan de telers eindeloos met stokken op de hoop wiet - hier kif genoemd - tot er genoeg dun bruin poeder onderin de bak is gedwarreld. De plakkerigheid van het poeder zorgt voor het samenklonteren tot een grote bruine bol.
‘Hoeveel wil je dat ik morgenochtend voor jullie klop?,’ vraagt Ahmed me opeens, als ik voorzichtig vraag of ik misschien later een foto kan maken van het proces, en of hij daarom nog een keertje kan kloppen. Hij vat het duidelijk op als een zakelijk gesprek: ‘Yes. Business my friend. How much you want? One kilo? Half kilo?’
Hij kan 500 gram als bolletjes verpakken in cellofaan, die wij dan met zijn zelfgemaakte olijfolie kunnen doorslikken. Ritje van vier uur naar het vliegveld, drie uur vliegen, diezelfde middag nog uitpoepen in een Nederlandse wc en ‘s avonds genieten van de hasj van Ahmed. Zo doet iedereen het die bij hem op bezoek komt, vertelt hij. Een paar honderd gram voor eigen gebruik of als sample voor de coffeeshops.
We denken aan de wijze raad van onze vriendinnetjes en familie om geen gekke dingen te doen. ‘Het is illegaal!,’ sputteren we tegen. Ergens anders over beginnen dan maar? Wat zou hij er eigenlijk van vinden als het legaal zou worden? Dat is een discussie die in Marokko al langer gevoerd wordt maar nog niet heeft geleid tot officiële verandering. De hasj zou dan gewoon in Tanger op de boot gaan en in Rotterdam worden afgescheept, met een stickertje erop dat het om Ahmeds hasj gaat - en dat hij daar een normale prijs voor heeft gekregen.
‘Dat zou erg goed zijn voor de zaken,’ aldus Ahmed. ‘Zakendoen zonder de politie om te hoeven kopen. Dan kunnen we ook investeren in betere technologie en betere zaden. Die markt is hier nog heel klein.’
Leuk, zulk gekeuvel, maar het redt ons niet uit de zakelijke spraakverwarring, ontdek ik. Dat lukt alleen met enige diplomatie, door hem te vertellen dat we echt alleen uit interesse kwamen. Een paar pijnlijke stiltes, ongemakkelijke glimlachen en sorry’s later wordt het toch weer gezellig. Misschien heeft het te maken met de hasj van Ahmed.
Om hun identiteit te beschermen, zijn de achternamen van Sander en Ahmed niet opgenomen. Die zijn bekend bij de redactie.