Nee, overbevolking is niet de moeder aller problemen (en wel hierom)
Niet klimaatopwarming, niet armoede, maar overbevolking is het werkelijke probleem. Dat werd de afgelopen tijd meerdere keren gezegd door leden van De Correspondent.
Bijvoorbeeld onder een stuk over de ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties. Die doelen moeten een verzameling problemen oplossen: armoede, vervuiling, klimaatopwarming en conflict over schaarse grondstoffen en voedsel.
Er wordt veel te weinig gesproken over de oorzaak van deze problemen, zeiden verschillende leden, namelijk dat we ‘met te veel mensen op deze aarde’ zijn. ‘Wat kunnen we daaraan doen?’
Iemand anders reageerde dat ‘de hoeveelheid mensen op aarde nauwelijks bespreekbaar’ is op De Correspondent. Het zou in de taboesfeer zitten, alsof de leden die dit onderwerp bespreekbaar willen maken ‘voorstanders van eugenetica of genocide zouden zijn.’
Of er wordt gesuggereerd, schreef dezelfde lezer, dat de enorme omvang van de wereldbevolking geen probleem zou zijn ‘als alles circulair’ was: dan zou onze impact namelijk nihil zijn en de menselijke familie floreren als nooit tevoren. Hij noemde dat laatste een ‘absurd standpunt,’ omdat het zo ver van de werkelijkheid ligt. Wensdenken.
Hoeveel mensheid kan een aarde aan?
Dit onderwerp is geen taboe. In 2013 liet correspondent Vooruitgang Rutger Bregman zien dat overbevolking tot op zekere hoogte een probleem is dat zichzelf oplost. ‘Het relatieve tempo van de bevolkingsgroei neemt al decennia af,’ schreef hij. ‘Demografen verwachten dat de wereldbevolking nog zal doorgroeien tot 9 miljard in 2050 en 10 tot 11 miljard in 2100, om daarna weer te krimpen.’
Er zijn verschillende ontwikkelingen die bevolkingsgroei remmen. Betere (toegang tot) gezondheidszorg is een goed voorbeeld. Zodra de kindersterfte in een land daalt, remt de bevolkingsgroei af. Als ouders erop kunnen rekenen dat hun kroost blijft leven, nemen ze minder kinderen.
Toch blijven veel mensen – documentairemaker David Attenborough, schrijver Dan Brown en filosoof John Gray bijvoorbeeld – zeggen dat bevolkingsgroei een van de grootste uitdagingen van de mensheid is. Ton Coenen, directeur van kenniscentrum Rutgers, stelde vorige week ook nog dat ‘massieve bevolkingsgroei’ een ‘gevaar voor mens en milieu’ is. Nederland moet volop inzetten op verbeterde toegang tot anticonceptie en seksuele voorlichting voor mannen én vrouwen, stelde de Rutgersdirecteur, die dat een ‘simpele oplossing’ noemde.
Het probleem lost zichzelf dus op, en voor zover het dat niet doet, is er een ‘simpele oplossing.’ Toch is het beeld van overbevolking als ‘tikkende tijdbom’ tamelijk hardnekkig. Terecht?
Ik denk het niet. Een reactie op ‘het overpopulatie-argument’ in twee delen.
1. Het probleem is niet de omvang van de populatie, maar de consumptie
Ten eerste is het werkelijke probleem volgens mij niet de overpopulatie. Klimaatverandering wordt vooral veroorzaakt door westerse consumenten. De rijkste 10 procent van ’s werelds consumenten stoot 49 procent van alle CO2 uit. De rijkste 1 procent stoot net zoveel uit als de armste 50 procent.
De opwarming van de aarde is een symptoom van deze ongelijkheid, van de overconsumptie van de allerrijksten.
In een column over de ontruiming van het vluchtelingenkamp bij Calais schreef Arjen van Veelen dit weekend: ‘Tentensteden zijn de paddestoelen die groeien bij de welvaartskloof.’
Precies zo is het met de opwarming van de aarde: geef een kleine groep absurd veel welvaart, maak van consumeren een ideaal en overbelasting van de aarde steekt de kop op, met ontwrichting van het klimaat als gevolg.
Stel je de broeikasgassen in onze atmosfeer voor als een spiegel. Wat zie je als je erin kijkt? Toch vooral de rijken der aarde en in hun kielzog de wereldwijde middenklasse en de bedrijven die continenten omploegen en diepzeebodems lekprikken op zoek naar grondstoffen en energie.
Daar zit volgens mij het probleem. Anders gezegd: de consumptie van honderden miljoenen arme Indiërs en Chinezen is het grootste probleem niet. Die van tientallen miljoenen Amerikanen en Europeanen wél.
De oplossing is dan niet: minder mensen op aarde. Wel: meer nivellering en grenzen aan de hebzucht en gulzigheid van de allerrijksten. Dat lijkt me goed haalbaar, via – bijvoorbeeld – regelgeving en verschuivende normen over wat we ‘normaal’ vinden.
Een voorbeeld dicht bij huis: terrasverwarmers. Laten we eerst tegen de uitbaters van mooie cafés zeggen dat het een beetje vreemd is als ze energie verbruiken om koude buitenlucht te verwarmen voor gasten die hun bokbiertje of muntthee zo nodig buiten moeten drinken, ook als het daar eigenlijk te koud voor is. Ik realiseer me dat dit zuur kan klinken, maar kom op: met alle kennis die we hebben, is dit toch niet goed uit te leggen?
We kunnen hier zelf iets aan doen. We kunnen naar onze eigen consumptie kijken en de overheid onder druk zetten om eerlijk, rationeel en effectief klimaatbeleid te voeren. Dat lijkt me effectiever dan een discussie over overpopulatie, die per definitie over de hoofden van mensen heen gaat.
2. Een betere oplossing: economische ongelijkheid aanpakken
Dat brengt me op mijn tweede bezwaar tegen het ‘overpopulatie-argument’: het slaat een stap over. Het concludeert bij voorbaat dat een eerlijk en rechtvaardig wereldwijd economisch systeem onmogelijk is.
Onzin. Er zijn krachtige maatregelen die we kunnen nemen om de wereldeconomie meer in balans te brengen en ongelijkheid tegen te gaan. Het basisinkomen lijkt me een goed voorbeeld, samen met zwaardere belasting van de allerrijksten. De afschaffing van de subsidies op fossiele brandstoffen is een no-brainer, net als een stop op steun voor niet-duurzame boeren en massale overdracht van technologie van het rijke Westen naar ontwikkelingslanden. Als we voedsel, water en schone technologie eerlijk verdelen, is er genoeg voor iedereen.
Dat kun je wensdenken noemen, maar volgens mij is het menselijker en haalbaarder dan welke ‘oplossing’ dan ook voor overbevolking. Zolang er tegenover ieder mens met honger een mens met obesitas staat, en zolang we wereldwijd één derde van ons voedsel verspillen, is een gesprek over ‘overbevolking’ voorbarig.
Anders gezegd: als je economische ongelijkheid aanpakt, dan verdwijnen ook de symptomen daarvan: armoede en klimaatverandering.
Laten we hierover verder praten, en laten we dan voor één grote valkuil wel oppassen. Het is een stille aanname in dit debat: dat het vooral anderen zijn die minder kinderen moeten krijgen. Elke gedachtegang die met die (impliciete) premisse begint, kan onmogelijk een humane of rechtvaardige ‘oplossing’ opleveren.