Twee vragen en antwoorden over waarom ik in één klap besloot vegetariër te worden

Mijn stuk over waarom ik ben gestopt met het eten van vlees leverde duizenden reacties op. Velen mailden dat het de laatste druppel was - voortaan zouden ze geen hap vlees meer eten. Maar het artikel riep ook kritiek op.

Omdat het onbegonnen werk is om iedereen te beantwoorden, leek het me goed een notitie te wijden aan de twee meest voorkomende reacties. Die kritieken stonden lijnrecht tegenover elkaar: sommigen vonden dat ik nog lang niet ver genoeg ging, anderen vonden dat ik zwaar overdreef.

Kritiek 1: ‘Als je het gevoelsleven van dieren echt serieus neemt, zou je dan geen veganist moeten worden?’

Het eerlijke antwoord luidt: ja. Dat zou inderdaad consequent zijn. Ook voor onze eieren, kaas en kwark worden immers miljoenen dieren gevangen gehouden en - uiteindelijk - geslacht. Maar zoals verschillende lezers terecht opmerkten: het is beter om inconsequent het goede te doen dan consequent het verkeerde. Stoppen met vlees is een belangrijke eerste stap. Ik merk dat ik sindsdien ook meer ben na gaan denken over mijn zuivelconsumptie.

Kritiek 2:Ben je weleens op een boerderij geweest? Ik ben zelf boer en op mijn bedrijf worden dieren goed behandeld. Ben je niet zwaar aan het overdrijven?’

Het eerlijke antwoord luidt: nee. Natuurlijk zijn er voorbeelden van boeren die het anders doen. Maar het gaat mij om de gemiddelden, en die kun je niet ontkrachten door een enkele boerderij te bezoeken. Mijn artikel ging over de wereldwijde veeteelt waarin 65 miljard dieren per jaar worden geslacht. Het overgrote deel van die dieren heeft een slecht leven gehad.

‘Maar in Nederland hebben we toch het ‘Beter Leven’-keurmerk van de Dierenbescherming?’ vroegen sommigen van jullie. Dat klopt, maar slechts 5 procent van de Nederlandse boerderijdieren valt onder dit keurmerk. En ik moet eerlijk zeggen dat ik de verbeteringen voor het verwerven van dit keurmerk (zeker voor de 1 en 2 sterren variant) niet overdonderend vind.

Een belangrijke oorzaak voor het lijden van dieren - die ik duidelijker had moeten benoemen - is genetische selectie. Moderne boerderijdieren zijn decennia doorgefokt, waardoor ze extreem productief zijn geworden. Melkkoeien hebben bijvoorbeeld gigantische (vaak zwerende) uiers gekregen en kippen groeien veel te snel, waardoor ze al snel kreupel worden.

Het grootste probleem zit hem dan ook niet in het volpompen met antibiotica of hormonen (groeihormonen zijn in de EU trouwens verboden), maar in andere zaken die we normaal zijn gaan vinden: doorfokken om zoveel mogelijk productie uit één dier halen, moeder en kind vroeg scheiden, beperkte ruimte om te spelen, moeders permanent zwanger houden - en ga zo maar door.

Natuurlijk kunnen boeren op al deze punten andere keuzes maken, maar hun productie zal hieronder lijden. Eigenlijk speelt hier hetzelfde als in de kledingindustrie: je kunt er donder op zeggen dat een spotgoedkoop T-shirt bij de Primark gepaard gaat met slechte arbeidsomstandigheden. Zo kun je er ook donder op zeggen dat een vleesproductie van 65 miljard dieren (en al dat goedkope vlees in de supermarkt) gepaard gaat met gigantisch dierenleed.

Een van de beste reacties onder mijn artikel kwam van iemand die zelf boerin is. Ze schreef: ‘Van dichtbij maak ik mee dat boeren zich kapot werken, meer, méér, méér schaalvergroting om in de ratrace bij te blijven. [...] Dat boeren concessies doen aan betere leefomstandigheden voor hun beesten, omdat het hen anders niet lukt om te produceren voor een marktconforme prijs. Gelukkig heb ik ook veel collega’s die het anders en beter doen, die blijven onderzoeken hoe economisch en ecologisch verantwoord te produceren. Ik leer veel van hen en weet hoe verschrikkelijk moeilijk het is.’

Laat er dan ook geen misverstand over bestaan: het is onzinnig om ‘de boeren’ in hun eentje de schuld te geven van wat dan ook. We hebben hier te maken met een gigantische industrie waarin talloze partijen een rol spelen: de boeren, de overheid, de supermarkten, de consument - en ga zo maar door. Het is dan ook goed om bij jezelf te beginnen en je iets langer af te vragen wat je ‘s ochtends op je boterham doet.

Lees hier mijn stuk terug over waarom ik gestopt ben met het eten van vlees