Waarom we arme mensen nooit om hun mening vragen
Twee jaar terug deden ze bij de Wereldbank een geinig onderzoekje. Ze vroegen hun eigen personeel in hoeverre armere en rijkere mensen het eens zouden zijn met de stelling: ‘Wat er met me gebeurt in de toekomst hangt grotendeels van mijzelf af.’
De Bankmedewerkers voorspelden dat zo’n 20 procent van de armste mensen het met de stelling eens zouden zijn. Met andere woorden: dat 80 procent van de arme mensen niet het gevoel had invloed te hebben op haar eigen toekomst. Dat 80 procent van de arme mensen zich machteloos voelt.
Wat bleek?
Niet 20, maar 80 procent van de arme mensen waren het juist eens met de stelling. 80 procent had juist het gevoel wél de auteur van hun eigen geschiedenis te zijn. Dat percentage was vergelijkbaar onder rijke mensen.
Claire Melamed, onderzoeker bij het Overseas Development Institute, vraagt ons in een mooi essay om eens na te denken over dat verschil. De medewerkers van de meest invloedrijke ontwikkelingsorganisatie denken dat de mensen voor wie zij werken zich vooral passief en hulpeloos voelen - terwijl het tegenovergestelde waar is.
Melamed betoogt in dit essay - dat al een tijdje online staat, maar dat ik deze week ontdekte - dat er veel te weinig onderzoek wordt gedaan naar hoe arme mensen zich voelen, wat ze denken, en wat ze belangrijk vinden. Ja, we doen onderzoek naar moedersterfte, aantal vaccinaties en schoolgaande kinderen - maar we doen geen onderzoek naar wat arme mensen eigenlijk vinden.
En dat heeft nogal gevolgen voor onze ontwikkelingsprogramma’s. Want zouden de programma’s gericht op ‘empowerment’, die de laatste jaren zo in trek zijn, nog steeds zo relevant lijken als we wisten dat 80 procent van de armen voelt zich al ‘empowered’ voelt?
Het essay gaat over de vraag waarom hier zo weinig aandacht voor is in de ontwikkelingswereld. Een aanrader!
Lees het essay van Melamed hier