Ingevlogen journalisten laten mij inzien wat goede journalistiek vooral níet is

De afgelopen paar weken kreeg ik tientallen mails van buitenlandse journalisten. Of ik ze snel aan een expert kon helpen voor hun verhaal over de Nederlandse verkiezingen. Hun vragen leggen precies bloot waar ik me zo aan stoor bij buitenlandjournalistiek en het invliegen van journalisten.

Een greep uit de vragen:

-Wie kunnen we interviewen over de integratieproblemen in Nederland?

-Ik ben op zoek naar een Marokkaans-Nederlandse groep voor een interview over Geert Wilders. Bestaat zoiets?

-Heb je tips voor liberale en minder liberale plekken die we kunnen fotograferen?

Kijk, ik snap het wel: media ‘moeten toch iets’ met Wilders en dit gekke landje dat opeens De Grote Voorbode voor heel Europa is.

En dus haasten buitenlandse journalisten zich naar Nederland voor een bliksembezoek aan Wildershotspot Spijkenisse, een pakkend citaat van de Wildersstemmer op straat en een interview met een willekeurige analist die kan bevestigen dat Wilders inderdaad de Nederlandse Trump is (maar dan erger).

Het resultaat van deze ingevlogen journalistiek is dat de verkiezingen gepresenteerd worden als een bindend referendum over Wilders. (Dat de grote meerderheid níet op Wilders stemt, doet er even niet toe.)

En daarom reageer ik met tegenzin op mijn buitenlandse collega’s. Niet dat ik ze niet wil helpen, maar ik ben tegen journalistiek die ‘het buitenland’ alleen groots verslaat als er verkiezingen aan de gang zijn; die zo snel weer vertrekt als ze kwam; die een verkiezing met 28 partijen reduceert tot een onemanshow; en die de rest kritiekloos napraat en zo eerder reclame maakt dan de macht controleert.

Heb jij ideeën over goede buitenlandjournalistiek en hoe het wél moet in tijden van verkiezingen? Je kunt me mailen (maaike@decorrespondent.nl) of ga hieronder in gesprek.

Hier kun je mijn missiestuk over buitenlandjournalistiek op De Correspondent lezen Wat we missen terwijl we ons blindstaren op Donald Trump