Het ministerie van Onderwijs luistert nauwelijks nog naar ouders. Worden ze buitenspel gezet?

Marilse Eerkens
Correspondent Kinderomgang
Illustratie: Eline van Dam (voor De Correspondent)

Het ministerie van Ouderwijs probeert te voorkomen dat ouders inspraak hebben op zijn beleid, zeggen ouderorganisaties. Klopt dat? En zo ja, probeert het ministerie dat te verdoezelen? Die vragen staan centraal in een rechtszaak die deze week begint.

Stel je de volgende situatie even voor:

Het ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid vindt het overleg met de drie vakbonden CNV, FNV en De Unie veel te tijdrovend. Het wil voortaan maar in gesprek met één partij die de belangen van alle werknemers vertegenwoordigt. Om dat voor elkaar te krijgen, draait ze hier en daar subsidiekranen dicht en dwingt ze de bonden min of meer om te fuseren. Tegelijkertijd faciliteert ze – ook financieel - de oprichting van een nieuwe vakbond. Het bijzondere van deze vakbond is dat het een stichting is. Niemand kan er lid van worden. Het bestuur en de directeur van de nieuwe vakbond, beiden gefinancierd door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bepalen zélf wel wat er leeft onder werknemers en wat er aangekaart moet worden bij het ministerie.

Nou is het ministerie van Sociale Zaken dit absoluut niet van plan. En als het wél zo was, zou zo’n voorstel er waarschijnlijk ook nooit door zijn gekomen. Het past niet bij een democratisch land waarin bestuurders zo veel mogelijk in gesprek blijven met verschillende belangenbehartigers.

Het rare is dat iets vergelijkbaars wél is gebeurd met een groot aantal ouderorganisaties in Nederland: Ouders & Coo, NKO, VOO, LOBO, Balans. ervaren zij – en met hen tal van andere ouderorganisaties, zoals de overkoepelende ouderorganisatie ‘Ouderkracht voor het kind’ - dat ze volledig zijn gezet door het nieuw opgerichte Het ministerie heeft namelijk bepaald dat Ouders & Onderwijs (dat het volledig financiert) nu de officiële gesprekspartner is namens alle ouders. Terwijl ze een stichting is, en ouders er dus géén lid van kunnen worden.

De ervaring van een aantal serieuze is dat het ministerie er door inzet van financiële alles aan doet om een ijzeren greep te houden op de nieuwe ouderorganisatie.

Terwijl die organisatie (Ouders & Onderwijs dus) datzelfde ministerie júist een kritische spiegel zou moeten voorhouden. Zoals ik vorig jaar schreef, zijn de ouderclubs bezorgd dat Ouders & Onderwijs te weinig oog heeft voor de zaken waarvoor zij zich hard maken. Belangrijke zaken, zoals:

  • passend onderwijs;
  • het pestbeleid op scholen;
  • de privacy van kinderen;
  • onderwijs aan asielzoekerskinderen;
  • middelbareschooladviezen
  • de uitval in het mbo.

Die organisaties weten als geen ander waar het op scholen misgaat, en waar het beter kan. Stel: door het hele land constateren ouders van dyslectische kinderen dat meesters en juffen hen niet genoeg helpen. Dat ze gebaat zouden zijn bij meer aandacht, en bij speciale lesmaterialen. Dat die kinderen nu te vaak, bij gebrek aan hulp, thuisblijven. De organisaties kunnen Den Haag daarvan op de hoogte brengen: zij staan in contact met ouders en ouderraden en vangen dat soort signalen op. Zij kunnen Den Haag ertoe bewegen - om maar een voorbeeld te noemen - meer geld uit te trekken voor dyslectische kinderen.

Het ministerie houdt zijn kaken op elkaar: mag dat wel?

Maar nu worden ze min of meer buitenspel gezet. Hun kritiek wordt eerst gefilterd door een tussenorganisatie. Eén die lijkt te worden aangstuurd door het ministerie zelf.

Om inzicht te krijgen in dit onofficiële beleid van het minsterie van Onderwijs, diende onderwijsjurist Katinka Slump, met steun van een aantal grote ouderpartijen een verzoek in. Maar omdat het ministerie volgens haar nog steeds veel informatie achterhoudt - het ministerie geeft aan dat de informatie niet kan worden gegeven omdat het te - legt ze de zaak komende donderdag, 6 april, voor aan de rechter.

Technisch gezien draait het dan vooral om de vraag: heeft het ministerie van Onderwijs terecht informatie achtergehouden? Maar minstens zo belangrijk is echter de onderliggende vraag: wat is het daadwerkelijke beleid van het ministerie van Onderwijs rond Ouders & Onderwijs’? Hebben ouders echt inspraak of is het schijninspraak?

Ouderclubs zijn in Den Haag niet meer welkom

Om haar verhaal te onderbouwen mag Slump een aantal getuigen oproepen. Een daarvan is Werner van Katwijk, bestuurder bij (vroeger de protestants-christelijke oudervereniging Ouders & Coo). Van Katwijk is hoorbaar gefrustreerd als ik hem aan de telefoon heb. Zijn organisatie is de enige van de vier verzuilde ouderpartijen die weigerde om te fuseren met de andere ouderorganisaties. ‘OCW kan ons dat helemaal niet verplichten,’ zegt hij. Ouders van Waarde is ook de enige partij die na de subsidiestop financieel het hoofd boven water heeft weten te houden. Toch is Van Katwijk niet meer welkom bij de overleggen op het ministerie van Onderwijs en bij andere belangrijke partijen, zoals de VO-raad en de PO-raad. De afgelopen jaren schoof hij daar wél altijd aan.

Er wordt nu alleen nog maar gepraat met Ouders & Onderwijs. Maar dat heeft helemaal geen achterban

Er wordt nu alleen nog maar gepraat met Ouders & Onderwijs. ‘Maar dat heeft helemaal geen achterban!’ zegt Van Katwijk. ‘En vervolgens wordt er wél gezegd ‘we hebben overlegd met ouders.’ Dat soort praktijken verwacht je van een land als Noord-Korea. Niet van Nederland.’

Ook de oudervereniging die opkomt voor onderwijsbelangen van kinderen met leer- en gedragsstoornissen, merkt dat ze opzij wordt geschoven als gesprekspartner. Balans heeft in de dertig jaar die zij nu bestaat een enorm netwerk van experts aan zich weten te binden, en dat dreigt nu verloren te gaan. Maar dat is niet het enige waar ontstemd over is. Zij vindt het ook principieel onjuist dat een partij die ouders namens het ministerie voorlicht over wet- en regelgeving, tevens:

  • de belangen moet behartigen van ouders die met hun kind vastlopen in het onderwijs omdat het leer- of gedragsproblemen heeft;
  • optreedt als een fonds dat geld mag uitdelen aan ouderorganisaties voor niet-structurele kosten.

‘Die functies kun je niet verenigen,’ aldus Woldhuis. ‘Dan geef je een organisatie veel te veel macht.’

Het ministerie rapporteert, maar niet over de belangrijkste thema’s

‘Neem het nieuwe rapport dat de Onderwijsinspectie binnenkort uitbrengt,’ zegt ze: ‘De Woldhuis legt uit dat het de bedoeling is dat dit rapport een beeld schetst van zaken die ouders van schoolgaande kinderen bezighouden en van de problemen waar zij tegen aanlopen met hun onderwijsplichtige kinderen.

Het is sterk de vraag of dat rapport werkelijk gaat beschrijven wat er speelt. Het wordt namelijk geschreven door een journalist die wordt ingehuurd door Ouders & Onderwijs. Ouders mogen input leveren, maar of er ook iets gedaan wordt met die input is allesbehalve zeker. De journalist maakt namelijk de selectie. Daarbij moet de input van ouders wél passen in de thema’s die al van tevoren zijn vastgelegd door de ouderclub-zonder-achterban, zo blijkt uit een mail die ik mocht inzien. Ruimte voor een onderwerp dat tot de meeste problemen leidt tussen ouders en scholen - passend onderwijs voor kinderen met een leer- of gedragsprobleem - is er opmerkelijk genoeg niet.

De gang van zaken rond ‘De Staat van de Ouders’ is niet het enige voorbeeld dat de macht van Ouders & Onderwijs laat zien. Ook de reactie van een derde getuige die onderwijsjurist Slump heeft opgeroepen, iemand die tevens bestuurder is van een ouderorganisatie, is veelzeggend. Deze bestuurder heeft namelijk geweigerd om te komen getuigen, omdat zij bang is dat Ouders & Onderwijs daar financiële consequenties aan zal zo blijkt uit een mail die ik mocht inzien.

Een getuige wil niet komen: bang voor repercussies

En wat vindt de organisatie zelf van deze rechtszaak? Niet zo veel, zegt Volgens hem is dit een zaak tussen tussen het ministerie van Onderwijs en de ouderpartijen die Katinka Slump vertegenwoordigt. Hij heeft Slumps verzoek om te komen getuigen dan ook afgewezen. Verhulst vindt dat hij genoeg informatie heeft verstrekt en dat daarmee de kous af is.

Ik mail hem om te vragen of hij zijn weigering om te komen getuigen wil toelichten. Want, zo schrijf ik, je zou verwachten dat dé vertegenwoordiger van ouders het zich zou aantrekken als een grote groep ouderpartijen kritiek heeft. Dat hij de rechter zou willen helpen om duidelijkheid te verschaffen in deze zaak. Hij weet immers als geen ander wat er zich in Den Haag heeft afgespeeld.

Daar is Verhulst het niet mee eens. Hij zegt graag te praten met de ouderpartijen over hun belangen. Dat heeft hij ook al meerdere keren gedaan.Ondanks zijn ervaring ‘dat mevrouw Slump weinig tot geen begrip heeft voor argumenten die niet de hare zijn.’ Dat Slump nu een technische kwestie - of het ministerie open genoeg is geweest - aangrijpt om het in de rechtszaal over ouderorganisaties te hebben, vindt hij ongepast.

De rechter kan indirect het ministerie terugfluiten

Onderwijsjurist Slump is niet onder de indruk van dit antwoord. Zij heeft inderdaad twee keer met hem gesproken. Maar volgens haar wilde hij niet genoeg inzage geven in zijn beleid. Daarom is zij juist de Wob-procedure gestart.

Ze hoopt met dit proces eindelijk het werkelijke beleid boven tafel te krijgen. Klopt het dat Ouders & Onderwijs niet luistert naar wat ouders te zeggen hebben? En is dat per ongeluk, of heeft het ministerie dat zelf in de hand gewerkt? Vanaf donderdag wordt dat dus juridisch getoetst. De gevolgen kunnen groot zijn, want de Tweede Kamer heeft het ministerie het budget gegeven om ouderinspraak te faciliteren. Als blijkt dat ouders geen echte inspraak hebben, kan de Kamer het ministerie op de vingers tikken.

En kan Den Haag gedwongen worden om weer naar ouders te luisteren.

Meer lezen?