Begin deze maand bezocht ik Girona, Spanje.

Daar was ik één keer eerder geweest, op mijn zeventiende, en ik herinner me dat ik het mooi vond toen, dat er allemaal knappe Spaanse meisjes rondliepen met kleurige sjaaltjes in hun haar, en dat er een plein met grote bomen was waar een podium op stond, met de belofte van feest en muziek later die avond.

Ik herinner me het ongericht verliefde gevoel dat de stad toen bij me opriep, en ook dat ik me voor het eerst iets kon voorstellen bij die generieke maar veelbelovende vier woorden: ‘studeren in het buitenland.’

Ook nu vond ik de stad prachtig. Ik zag minder Spaanse studentes dit keer, en meer toeristen, vermoeide toeristenouders en verveelde toeristenkinderen vooral, maar dat was oké. Tijden veranderen.

Het enige wat ik nergens meer kon vinden, was dat plein. Pleinen en pleintjes genoeg in Girona, daar niet van, maar geen één voldeed er aan het beeld dat ik al die jaren in mijn hoofd had gehad – een beeld dat symbool was gaan staan voor mogelijkheden, voor wegtrekken, voor nieuwe plekken en wanderlust.

Steden waarvan we dachten dat ze van ons waren

‘Terugkeren naar een boek lijkt op terugkeren naar de steden waarvan we dachten dat ze van ons waren, maar die wij en die ook ons vergeten zijn,’ schrijft Valeria Luiselli (1983) in haar essaybundel Valse Papieren:‘In een stad, en in een boek, doorlopen we tevergeefs dezelfde wegen, op zoek naar nostalgie die ons al niet meer toebehoort.’

Het kleine maar fijne oeuvre van Valeria Luiselli.

De van oorsprong Mexicaanse Luiselli behoort tot de meest interessante en bijzondere schrijvers van dit moment. (2012) gaat over slenteren en steden, architectuur en landkaarten, reizen en schrijven. Ik trof het toen ik terug uit Spanje kwam op mijn deurmat; de vergelijking die Luiselli maakt tussen het herlezen van boeken en het herbezoeken van steden resoneerde aldus behoorlijk.

Het plein in mijn hoofd is waarschijnlijk al jarenlang een fantasieplein, met elementen van andere pleinen die ik sindsdien heb bezocht in Barcelona, Parijs, Berlijn. Met hoopvolle gedachten en toekomstdromen die ik had in andere zomers, in andere zinderende steden.

Ook bij het herlezen van een roman kan ik trouwens pagina’s lang uitzien naar een bepaalde scène, die dan bij nader inzien heel anders in elkaar steekt dan ik dacht (of zelfs in een compleet ander boek blijkt te staan).

‘Herinneren, herlezen: het transformeren van de herinnering,’ schrijft Luiselli: ‘een subtiele alchemie die ons de gave schenkt opnieuw ons verleden uit te vinden.’

Evengoed verheug ik me erop om, zodra ik deze nieuwbrief heb verstuurd, Luiselli’s roman (2014) te herlezen. Die las ik drie jaar geleden, en ik herinner me dat ik gecharmeerd was van haar omschrijvingen van het prille moederschap – iets met weinig lucht, en rommel, en dingen schrijven die niet van de lange, maar slechts van een korte adem kunnen zijn.

De Gewichtlozen speelt zich deels af in New York, in Harlem en de straten en avenues rondom Columbia University. Het is een deel van de stad waar ik zelf ook veel heb rondgedwaald (‘studeren in het buitenland’) en ik herinner me ook dat ik het prettig vond daarover te lezen, over haar associaties bij en beleving van die slenterstad.

Benieuwd of ik alles terug kan vinden, dit tweede bezoek.

De reden dat ik me nu in het kleine maar fijne oeuvre van Luiselli verdiep is trouwens dat haar meest recente boek, (2017) naar het Nederlands is vertaald.

Vertel me het einde gaat over minderjarige migranten (hoewel het misschien beter is van ‘oorlogsvluchtelingen’ te spreken) die vanuit Centraal-Amerika naar de Verenigde Staten proberen te komen, en het is steengoed.

Volgende week dinsdag is Luiselli in Amsterdam voor de boekpresentatie Eerder die dag mag ik haar interviewen; de weerslag van ons gesprek kan je over niet al te lang op De Correspondent verwachten.

Goed weekend,

Lynn.

PS: Samen met collega Jelmer Mommers schreef ik een slotbeschouwing voor de Afhankelijkheidsverklaring. Die werd een kleine twee weken geleden gepubliceerd, maar voor wie het gemist heeft: