Drie keer goed nieuws over duurzame energie (en grote vragen over ongelijkheid)
Op het moment dat ik deze nieuwsbrief schrijf, gaan de drie populairste artikelen op de website van The Guardian over de iPhone X. Hartstikke vet apparaat; hij kan opladen zonder draad.
Maar de coolste ontwikkeling van dit moment is het toch niet, geloof ik. Kijk naar het nieuws van de afgelopen week over duurzame energie en elektrische auto’s:
- In Groot-Brittannië daalde de prijs voor de aanleg voor drie nieuwe windparken op zee naar een nieuw record. De drie parken samen zullen net zoveel stroom leveren als de grote nieuwe kerncentrale die de Engelsen in de provincie Somerset laten bouwen. Maar die gaat véél duurdere stroom leveren.
- China heeft aangekondigd dat het een datum gaat vaststellen om de productie en verkoop van benzineauto’s te beëindigen. De race voor betaalbare elektrische wagens krijgt daarmee een nieuwe zet, nadat Engeland en Frankrijk vergelijkbare doelen stelden.
- En een journalist van Het Financieele Dagblad die zich tien weken lang verdiepte in duurzame energiebronnen, kwam terug met de boodschap ‘Yes we can: voor eeuwig schone energie komt dichterbij.’
Ik ben zelf ook bezig met een nieuw verhaal over de opkomst van duurzame energie. Want die overtreft de verwachtingen keer op keer. Wat als je alle ontwikkelingen bij elkaar optelt? Hoe ziet het energiesysteem van de toekomst er dan uit?
Het is superbelangrijk om ons daar een beeld van te vormen. Zodat we ons niet alleen voorbereiden op technologische verandering, maar ook gaan nadenken over de culturele en politieke uitwerking daarvan. Kunnen we de wereld met meer duurzame energie democratischer en inclusiever maken?
Hoe klimaatverandering ongelijkheid kan vergroten
Dat is hard nodig, want op dit moment lijkt klimaatverandering de ongelijkheid vooral te vergroten. Toen orkaan Irma op het punt stond toe te slaan in Miami, publiceerde The Guardian een reportage waaruit bleek dat er eigenlijk sprake was van ‘twee Irma’s,’ twee totaal verschillende werkelijkheden.
De rijke inwoners hadden zich goed voorbereid. ‘I’m planning to give Irma the finger,’ zei een jongen die zich totaal geen zorgen maakte. Zijn vader had hun huis op een heuveltje laten bouwen en ze hadden hun eigen generator voor als de stroom uitviel. Sommige mensen gingen nog even rustig golfen.
De minder bedeelde inwoners van dezelfde stad moesten duimen dat het ergste ze bespaard zou blijven. Extra dakbeddeking of orkaanbestendige ramen konden zij zich niet veroorloven.
Hoe de wereld kan breken
Trek deze tweedeling wat breder en je ziet hoe de wereld uit elkaar kan vallen als klimaatverandering voor ernstiger verstoringen zorgt: met de rijken die zich verschansen aan de ene kant, en de armen die de klappen vangen aan de andere. Denk aan een wereld met meer grensmuren, meer militairen, meer gated communities met noodvoorzieningen en meer sloppenwijken zonder.
Klimaatverandering is dan niet meer ‘ons’ probleem, maar ‘hun’ probleem – het probleem van de ander, van de mensen daar. Solidariteit is in zo’n wereld een optie, geen noodzaak. Sommige mensen leven al in die wereld, zoals publicist Marianne Zwagerman, die over de mensen op Sint Maarten op Twitter schreef: ‘Je hóeft niet op een eiland te wonen waar eens in de zoveel jaar een orkaan alles verwoest.’
Met zulke ideeën komen we vanzelf terecht in een wereld met extreme verschillen in veiligheid en voorrecht, een wereld die, zoals journalist Naomi Klein het noemt, verdeeld is in ‘Rode Zones’ en ‘Groene Zones.’
Verbeelding kan ons redden
Als we niet in die wereld terecht willen komen, moeten we een vraag beantwoorden. Namelijk: hoe ziet een duurzame toekomst waarin we wél willen wonen eruit? Om welk gedeeld toekomstbeeld gaan we ons groeperen? Waar gaan we voor vechten?
Ik sprak erover met Maarten Hajer, planoloog, politicoloog en hoogleraar Urban Futures. Hij pleit als geen ander voor de inzet van de verbeelding om de klimaatcrisis te bezweren. Zaterdag doe ik zijn voorstellen uit de doeken op De Correspondent.
Tot de volgende,
Jelmer