Wat zijn de internationale gevolgen van Plasterkgate?
Vanaf vandaag zal ik op onregelmatige basis bijdragen leveren aan De Correspondent. Vandaag over de gevolgen van Plasterkgate voor de relatie met de VS en de rol van Frans Timmermans.
Na het langdurige debat met de ministers Ronald Plasterk (Binnenlandse Zaken, PvdA) en Jeanine Hennis-Plasschaert (Defensie, VVD) op 11 februari werd in dagbladen en op televisie uitvoerig geïnventariseerd welke ‘averij’ alle betrokken partijen hadden opgelopen. Daarbij werd opgemerkt dat het debat vooral de relatie tussen het kabinet en de constructieve oppositie (D’66, SGP en ChristenUnie) heeft verstoord en dat de verhouding tussen PvdA-leider Samsom en D66-leider Pechtold verder verslechterd zou zijn.
Diverse journalisten wezen ook op de schade die de gehele oppositie te verwerken heeft gekregen door het voeren van een chaotisch en ongestructureerd parlementair debat. Een andere belangrijke, maar potentiële ‘schade’ bleef tot nu toe echter buiten beeld: die voor de Nederlandse betrekkingen met de Verenigde Staten.
De schuld van de Amerikanen
Dat de onthullingen van Snowden schadelijk zijn voor de diplomatieke betrekkingen tussen bondgenoten van de VS is overduidelijk. De woede bij bondskanselier Angela Merkel, toen eind oktober vorige jaar bleek dat zij werd afgeluisterd door de National Security Agency (NSA), is slechts één voorbeeld. Maar onze regering - en vooral minister Plasterk en minister van Buitenlandse Zaken, Frans Timmermans - hebben ook nog wel het een en ander uit te leggen in Washington.
Plasterk beschuldigde de National Security Agency als de boosdoener van het intercepteren van 1,8 miljoen metagegevens. Dat hij dit beeld onnodig lang liet voortbestaan, zal in Washington met verwondering zijn opgemerkt en vermoedelijk niet in goede aarde zijn gevallen.
Het was verder een forse faux pas om zo lang de indruk te blijven wekken dat de NSA hiervoor verantwoordelijk was. Zo gaan goede bondgenoten niet met elkaar om. Immers, de zaak Snowden ligt in de VS nog steeds gevoelig en de regering staat door alle Snowden-onthullingen onder enorme binnenlandse- en buitenlandse politieke druk. Die onterechte Nederlandse beschuldigingen waren niet iets waarop men nu zat te wachten.
Het was een forse faux pas om zo lang de indruk te blijven wekken dat de NSA hiervoor verantwoordelijk was
Ondanks de verklaringen van NSA-directeur Keith Alexander dat die metagegevens door de Europese diensten waren vergaard, bleef Plasterk tot de brief van 4 februari jongstleden publiekelijk hardnekkig volhouden dat de NSA de kwade genius was.
Dat de Tweede Kamer door die brief over de Sigint-activiteiten van de Nationale Sigint Organisatie (NSO) verrast was, laat ook zien hoe slecht zij op de hoogte was. In het verslag van de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (commissie-Stiekem) over haar werkzaamheden in 2011 staat namelijk: ‘De AIVD merkt hierbij op dat het onderscheppen van signalen (Sigint) een grote rol speelt in het verzamelen van inlichtingen.’ In dit geval ging het om het Midden-Oosten. De Tweede Kamer had daaruit kunnen concluderen dat de Nederlandse diensten actief waren met het onderscheppen van communicatieverkeer.
Opvallend was dat ook minister van Buitenlandse Zaken Frans Timmermans zich de afgelopen maanden stevig in het debat mengde. Van belang is daarbij dat eerst nog even de belangrijkste data op een rij worden gezet. Op 11 oktober sprak Plasterk NSA-baas Alexander in Den Haag. Die zei dat Nederland geen ‘target’ is. Tien dagen later berichtte de Franse krant Le Monde over de bewuste 1,8 miljoen onderschepte telefoongesprekken over december 2012.
Op 30 oktober 2013 kwam Plasterk op televisie bij Nieuwsuur. De NSA heeft die metadata verzameld, meldde hij. Een week later herhaalde hij dit in de Tweede Kamer. Maar twee weken later bleek uit onderzoek van de MIVD, samen met de NSA, dat die 1,8 miljoen betrekking hadden op door de NSO onderschepte metagegevens. Op 22 november werden Plasterk en Hennis-Plasschaert hierover door de diensten geïnformeerd.
Leuk om te weten
Interessant is nu: hebben zij hun collega’s in het kabinet, waaronder Frans Timmermans, direct geïnformeerd - hetzij rechtstreeks, hetzij via de onderraad van de ministerraad, de Raad voor de Nationale Veiligheid (RNV)? Daarin zitten de premier en de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Defensie, Justitie en Buitenlandse Zaken die daar relevante vraagstukken in relatie tot de nationale veiligheid bespreken. De RNV is een belangrijke onderraad bij voorbereiding van het kabinetsbeleid aangaande de nationale veiligheid, waarbij de leiding van AIVD en MIVD meestal ook aanwezig is. Is die cruciale informatie gedeeld met minister Timmermans?
Als je de berichten leest kan je je afvragen of dat allemaal wel in dienst was van de strijd tegen het terrorisme
Op 26 november verklaarde Timmermans - dus vier dagen nadat Plasterk en Hennis-Plasschaert de werkelijke toedracht wisten - dat door de strijd tegen het terrorisme, de balans tussen privacy en veiligheid in de VS volledig zoek was. ‘En als je de berichten leest over afluisteren en de wijze en schaal waarop dat is ingevoerd, kan je je afvragen of dat allemaal wel in dienst was van de strijd tegen het terrorisme en het bevorderen van de veiligheid,’ aldus de minister. Volgens hem draaide het in de VS niet meer om ‘need to know’ maar om ‘nice to know’ en ‘dat is niet de bedoeling.’
Doelde hij op de 1,8 miljoen van Plasterk? In dat geval wist Timmermans blijkbaar niet dat de NSO verantwoordelijk was. Zou hij anders zulke stevige taal gebruikt hebben? Of reageerde hij op de eerdere onthullingen van Snowden?
Hoe het ook zij: de minister heeft wel iets uit te leggen bij zijn eerstvolgende gesprek met zijn Amerikaanse collega John Kerry. In datzelfde radio-interview gaf Timmermans namelijk aan dat hij bij de VS heeft aangedrongen op meer transparantie. Blijkbaar is het een stuk gemakkelijker op grotere transparantie aan te dringen bij de VS dan bij jezelf.
Langs in Washington
Het debat in de Tweede Kamer op 11 februari met Plasterk en Hennis-Plasschaert kent eigenlijk alleen maar verliezers. Uit het debat kan wel alvast een ‘metaconclusie’ getrokken worden: Parlementariërs gaven er opnieuw op geen enkele manier blijk van een structurele discussie te willen voeren over nut en noodzaak van onze inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Dat gold overigens ook voor de beide woordvoerders van de regeringsfracties, Recourt (PvdA) en Dijkhoff (VVD), die deze unieke kans voorbij lieten gaan.
De kans is groot dat de Amerikaanse regering de schouders zal ophalen over de onjuiste aantijgingen
Een visie op het werk van de diensten ontbrak volledig tijdens het debat. De kans is groot dat de Amerikaanse regering de schouders zal ophalen over de onjuiste aantijgingen.
Er kan echter bij hen ook ergernis ontstaan en - met de aanstaande Nuclear Security Summit voor de deur (inclusief de komst van Obama) - kan onze regering dit slecht gebruiken. Al op 30 oktober 2013 stelden ‘some Obama administration officials’ dat zij ‘ ….were disappointed at how allies were willing to let Washington take the heat for surveillance activities in which they themselves were partners.’
Weliswaar speelt ons land geen prominente rol in het Amerikaanse veiligheidsbeleid. Maar er zal toch enige vorm van excuses aangeboden moeten worden. Plasterk moest in het Kamerdebat door de knieën. Nu nog even met Timmermans in Washington langs?