Stondpunten: Hierover veranderden correspondenten van mening in 2017

Rob Wijnberg
Oprichter

Dat je spijt kunt hebben van het moederschap, dat mededogen helpt bij boeven, dat onze gezondheidszorg geweldig is. Hierover - en meer - veranderden onze correspondenten van mening dit jaar. Wat was jouw grootste stondpunt?

#MeToo, Zwarte Piet, vluchtelingen, verkiezingen, nepnieuws - na een jaar ken je de thema’s wel die het debat bepaalden.

Al kun je moeilijk van een debat spreken. We proberen elkaar te overtuigen, maar onze mening bijstellen? Dat gebeurt zelden.

Liever zoeken we onze loopgraaf op. Beschieten we elkaar vanuit onze ‘filterbubbels.’ Zoeken we ‘feiten’ bij onze mening. Houden we vast aan ons eigen gelijk.

Terwijl van mening veranderen vrijheid geeft. Dat ervoeren onze correspondenten in ieder geval. Hier gingen zij dit jaar anders tegen aankijken.

Spijt van het moederschap is ook een optie

Lynn Berger, correspondent Cultuur en Technologie: Dat het krijgen van kinderen zwaarder, vermoeiender en beklemmender kan uitvallen dan je dacht, daar kon ik inkomen.

Dat je ook spijt kon hebben van het moederschap, dat wilde er niet in. Van alle emoties die het ouderschap met zich meebrengt leek ‘spijt’ me de meest nutteloze en de meest egocentrische.

Wanneer ik over moeders las die openlijk voor hun spijt uitkwamen om zo het taboe erop te helpen doorbreken, vroeg ik me af of sommige taboes niet maar beter gewoon taboe konden blijven – en of wie zich overgaf aan haar berouw niet vooral zichzelf in de weg zat.

Het moederschap laat zich knap lastig ongedaan maken. En je kinderen schieten er vast helemaal niets mee op om te horen dat je hen liever niet had gekregen.

Ik leerde dat het erkennen van spijt als één van de opties vrouwen kan helpen om een beter doordachte keuze te maken

Tot ik las van Orna Donath. De Israëlische sociologe maakt haarfijn duidelijk dat de vanzelfsprekendheid waarmee ervan uit wordt gegaan dat elke vrouw uiteindelijk moeder wil worden ervoor kan zorgen dat sommige vrouwen ondanks zichzelf kinderen krijgen – om dat vervolgens de rest van hun leven te betreuren. En dat het erkennen van spijt als een van de opties vrouwen kan helpen om een beter doordachte keuze te maken.

Ook leerde ik dat de meeste spijtmoeders zielsveel van hun kinderen houden. Dat ze hen voor geen goud zouden willen missen en heel zorgvuldig omgaan met het al dan niet vertellen over hun eigen spijt.

Dat de mens complex genoeg is, dus, om twee op het oog tegenstrijdige emoties – spijt van het moederschap en onvoorwaardelijke liefde voor je kinderen – tegelijkertijd te ervaren.

Mededogen voor oplichters helpt

Bart de Koning, correspondent Politie & Criminaliteit: Laatst sprak ik een goede vriend, die chirurg is. Hij vertelde dat hij steeds meer moeite krijgt met mensen pijn doen. Hij verricht levensreddende operaties waarbij pijn vaak onvermijdelijk is, maar het raakt hem steeds meer.

We waren het erover eens dat het komt doordat we ouder worden (we zijn allebei rond de vijftig). We hebben kinderen, we hebben ouders die kwetsbaarder worden en beseffen inmiddels ook dat we niet onsterfelijk zijn. Dat leidt tot een besef van bescheidenheid. Hoe meer ervaring je hebt en hoe meer je gelezen en nagedacht hebt, hoe meer je je bewust bent van je beperkingen.

En de gevolgen van je handelingen. Zelfs een positief stuk – bijvoorbeeld over een succesvol politieteam – kan voor hen verkeerd uitpakken omdat collega’s jaloers worden. En natuurlijk: kritische stukken hebben altijd negatieve gevolgen. Ik heb in een kwart eeuw als journalist de carrière van een aantal mensen ontwricht.

Daar heb ik geen spijt van, want het waren oplichters die andere mensen schade berokkenden. Maar er is een keerzijde. Een andere vriend, werkzaam in de opsporing, wees me er laatst op dat gepakte oplichters het zelf ook zwaar hebben. Ik zag het met eigen ogen bij de strafzaak tegen Robin Linschoten.

In de jaren negentig trad hij als staatssecretaris van Sociale Zaken keihard op tegen fraudeurs. Nu stond hij terecht wegens belastingfraude. De media besteedden – terecht – aandacht aan zijn schijnheiligheid.

Maar Linschoten is geen meesterfraudeur. Hij kwam niet verder dan herhalen dat hij de blauwe enveloppen gewoon nooit openmaakte. Ooit het jongste politieke talent in Den Haag, nu een geknakt man: vrouw weggelopen, huis verkocht, blut, geen opdrachtgevers en in de steek gelaten door de VVD.

Ja, Linschoten verdient celstraf, maar hij verdient ook mededogen.

Laten we in het racismedebat eerst het probleem benoemen

Vera Mulder, correspondent Vooroordelen: Wanneer je schrijft over racisme, onderdrukking en ongelijkheid, zijn de reacties daarop vaker meningen dan feiten.

Het gesprek is ingewikkeld en roept bij veel mensen een primaire reactie op. Omdat het als wit persoon moeilijk kan zijn je bewust te worden van je eigen racistische neigingen, omdat je als zwart persoon niet serieus wordt genomen met je klacht.

Bovenal: omdat het vaak een subtiel verschijnsel is.

Als racisme was: witte man zet brandende kruizen in de voortuin van zijn zwarte buurman, waren we snel klaar. Maar ongelijkheid die zo diepgeworteld is, zo alomtegenwoordig, herken je nu eenmaal niet zo snel - en los je dus ook zo snel niet op.

Beginnen over Romeinen ‘die witte slaven hielden’ verandert niks aan de realiteit dat ons slavernijverleden nog steeds meespeelt

Toch is er in diezelfde discussie een constante roep om duiding, nuance en relativering - vooral van mensen die het probleem ontkennen. Ik denk dat we éérst het probleem moeten erkennen voordat we daaraan toekomen.

Zo reageerde een lezer onder een stuk over het ongelijke rechtssysteem in de VS: ‘Noem mij één geval waarin een agent duidelijk een racistisch motief had.’ Wat moet ik me daarbij voorstellen? Een man die onder ede zegt dat het zo ging: ‘Hoi, ik ben witte agent Jansen en jij bent zwart dus ik schiet je nu dood’? Die gevallen zijn er niet, en wel met de simpele reden dat racisme zich vaker onbewust dan bewust uit, eerder voortkomt uit ingewikkelde historische systemen dan de particuliere haat van de ene witte naar de andere zwarte persoon. De haat komt namelijk voort uit die onderliggende systemen en… afijn.

Punt is: die vraag om ‘nuance,’ die kunnen we pas beantwoorden als we de onderliggende problemen erkennen. Het eeuwige ‘ja maar dit dan?’ als je ongelijkheid probeert aan te kaarten, is niet meer dan een afleidingsmoeuvre.

Beginnen over Romeinen ‘die witte slaven hielden’ verandert niks aan de realiteit dat ons slavernijverleden nog altijd meespeelt in de perceptie en kansen van zwarte Nederlanders. Zeggen dat er ‘heus ook’ vrouwen zijn die mannen valselijk beschuldigen van aanranding, doet niks af aan de honderdduizenden vrouwen die onder #MeToo eindelijk hun mond durfden open te doen.

Witte slaven? Valse aangiftes? Allemaal gebeurd, allemaal feiten, allemaal heel erg. Maar dat zijn nu net niet de zaken die ook onze maatschappelijke verhoudingen in 2017 nog definiëren.

Wat de mens de aarde aandoet, is erger dan ik dacht

Jelmer Mommers, correspondent Klimaat & Energie: Ik veranderde van mening over en over de milieu-impact van de consumptie van de opkomende middenklasse

Het sterkst verschoven mijn ideeën over het leven anno 2017. Ik zie steeds meer van wat de mensheid vandaag doet als waanzin. Ik word steeds vaker boos als ik de krant lees. Misschien radicaliseer ik.

De reden is eenvoudig: beter inzicht in hoe het gaat met het klimaat, met (lucht)vervuiling, landbouwgronden, bossen, oceanen, biodiversiteit en drinkwater. Er zijn ‘planetaire grenzen’ – als we een van die dingen te erg verkloten, kan de mensheid niet overleven. En we zijn ze nu allemaal

Alleen met de ozonlaag gaat het beter

In het boek Doughnut Economics van econoom Kate Raworth wordt ons ‘ecologische plafond’ Voor bijna iedere indicator van ‘planetaire gezondheid’ is er een grens en een trend; en bijna allemaal zijn ze mis. Alleen met de ozonlaag gaat het beter.

Als je dat leest, worden heel veel dagelijkse praktijken en heel veel verhalen in de media in één klap absurd. Omdat ze niets te maken hebben met deze problemen, of omdat ze die problemen in stand houden en verergeren,

Daar word ik dus in toenemende mate boos van. Niet van de waan als zodanig - natuurlijk consumeren we liever nog even door alsof er niets aan de hand is – maar van de hersenloze voortzetting ervan.

Wit privilege bestaat

Rob Wijnberg, hoofdredacteur: Eind november riep het AD, bij monde van hoofdredacteur Hans Nijenhuis, op tot een

De strekking van het betoog: laten we niet tegen Zwarte Piet protesteren zolang het kinderfeest gaande is.

‘Als we nu eens samen afspreken dat we vanaf het moment dat Sint voet op Nederlandse bodem zet tot de dag dat hij weer vertrekt, we elkaar even niet bestoken?’

Een paar jaar geleden zou ik zo’n oproep waarschijnlijk wel hebben onderschreven. Wat meer redelijkheid en nuance in een oververhit debat, wie kan daar tegen zijn?

Dit jaar zag ik iets heel anders dan een oproep tot een beschaafdere discussie. Namelijk: heel veel witte mannen in heel belangrijke posities die zwarte mensen kwamen vertellen wanneer je je wel of niet druk mag maken over racisme.

Het Sinterklaasbestand maakte de kloof in beleving van die realiteit pijnlijk duidelijk

Dat gevoel werd erger naarmate ik de hoofdredacteur van het AD (die ik ken en zeer waardeer) in de ene na de andere talkshow zag opduiken om te betogen dat er beter even niet betoogd kon worden.

Om hem heen: knikkende, wederom vaak witte prominenten die óók vonden dat Sinterklaas toch vooral ‘gezellig’ moest blijven.

Terwijl: als je dagelijks wordt gediscrimineerd vanwege je huidskleur en ieder jaar een traditie voorbij ziet komen die dat onrecht voor jou symboliseert, dan is het geen feest. Het Sinterklaasbestand maakte de kloof in beleving van die realiteit pijnlijk duidelijk.

Misschien is mijn blik ook veranderd doordat ik nu een tijdje in de VS bivakkeer en heel veel zwarte mensen spreek die haarfijn kunnen vertellen hoe fundamenteel hun dagelijkse werkelijkheid verschilt van die van mij. Als ik een politieagent zie, voel ik me beschermd; zij voelen zich bedreigd.

Denk daarover na: de rechtsstaat ervaren als een gevaar. Als dat je alledaagse realiteit is, dan is protesteren tegen racisme geen vanzelfsprekendheid, maar een daad van verzet waar bovengemiddeld veel moed voor nodig is.

En als je dan door die politie wordt tegengehouden, en half Nederland inclusief de minister-president vindt dat terecht omdat jíj onredelijk bent, dan snap je precies waarom.

Je kunt niet aan alles twijfelen

Sanne Blauw, correspondent Ontcijferen: Toen ik begon als correspondent Ontcijferen, nam ik me voor om elk onzincijfer uit het nieuws te debunken. Elke flutpeiling, elke kulcausaliteit, elke lieggrafiek - ik zou erover schrijven en uitleggen waarom-ie niet deugde.

Ik merkte al snel: ik zou me een burn-out gaan debunken. Bijna dagelijks kwam ik bullshit tegen, daar was niet tegenop te schrijven.

Dus koos ik een andere strategie. In uitlegstukken ging ik vertellen waar je op moest letten als je een cijfer tegenkwam.

Als iedereen cijfers in twijfel gaat trekken, dacht ik, kunnen we samen de wereld bevrijden van onzin.

Hoe dat vertrouwen te rijmen met al die zaken die ontcijferd moeten worden?

Tot ik dit najaar een aflevering van de podcast This American Life Een van de redacteuren vertelt hoe ze als scheikundepromovendus bij een lezing zat van een Nobelprijswinnaar.

‘Hoeveel van jullie geloven dat de zon om de aarde draait?’ vroeg hij aan de zaal vol studenten. Niemand stak zijn hand op.

‘Hoeveel van jullie geloven het tegenovergestelde?’ Iedereen.

‘Hoeveel van jullie kennen het bewijs daarvoor?’ Bijna alle handen bleven omlaag.

Het was die laatste vraag die me aan het denken zette. Ik wist ook niet hoe je kon weten dat de aarde om de zon draait. Of dat klimaatverandering bestaat. Of dat roken longkanker veroorzaakt. Of dat mijn geld veilig is bij de bank. Of hoe de auto werkt.

Ik werd er duizelig van: er was maar heel weinig dat ik echt zeker wist. En het leven was te kort - en mijn brein te beperkt - om alles uit te zoeken. Hoe kon ik dan verwachten dat anderen elk cijfer in twijfel gingen trekken?

Je kon vaak niet anders dan erop vertrouwen dat iets in orde was. Maar hoe dat vertrouwen te rijmen met al die zaken die ontcijferd moeten worden? Dat is iets voor 2018.

Onze gezondheidszorg is geweldig

Maite Vermeulen, correspondent Conflict & Ontwikkeling: Ik klaagde altijd veel over de Nederlandse gezondheidszorg. Die kon toch gewoon veel beter?

Bijvoorbeeld als ik vier maanden moest wachten om met een internist een afspraak te krijgen. Als mijn huisarts alleen maar naar zijn computerscherm keek en niet naar mij. Als ik dubbel moest betalen voor medicijnen omdat de ene afdeling zei dat ik ze zelf moest kopen en de andere dat ze bij de behandeling inbegrepen zaten. Als ik voor een ‘adviesconsult’ bij de GGD moest betalen terwijl ik alleen een recept nodig had.

Vaak voelde ik me in de Nederlandse gezondheidszorg ongezien. Een nummertje.

Dat veranderde totaal dit jaar. Mijn moeder kreeg een ernstig ongeluk, waarbij 20 procent van haar lichaam verbrandde. Dat betekende meer dan een maand op de intensive care en een maandenlange revalidatie, die nog altijd gaande is. En dus ook een scala aan specialisten, onderzoekers, verplegers en therapeuten.

Dat ons systeem ook zulke goede zorg kan produceren - daarvoor ben ik ontzettend dankbaar

En waar ik voorheen dacht dat zo’n traject het summum zou zijn van frustratie over ziekenhuisbureaucratie of arrogante-artsen-die-te-druk-zijn-om-iets-uit-te-leggen, bleek het tegenovergestelde waar.

Wat is en wat wordt mijn moeder goed verzorgd.

Door verplegers die oprecht betrokken zijn - die uit zichzelf op zoek gaan naar een eiwitdrankje dat wél lekker is. Door artsen die echt luisteren en vragen beantwoorden - die eerlijk zijn en duidelijke taal gebruiken. Door fysiotherapeuten die motiveren en meedenken - die oefeningen proberen te vinden die niet zo godvergeten saai zijn. Door onderzoekers die niet alleen een casus zien, maar een persoon - die nog even vragen hoe het nu met de jeuk is, terwijl dat niets met hun onderzoek te maken heeft.

Als we nu voor controles terugkomen in Beverwijk of Buitenveldert voelt dat als een warm bad. Natuurlijk is mijn moeder slechts één geval - en zegt dit niks over de bredere inrichting van ons zorgstelsel.

Maar dat ons systeem ook zulke goede zorg kan produceren - daarvoor ben ik ontzettend dankbaar.

Ook in 2017: