Onze aanpak van klimaatverandering is failliet. Wanneer worden we wakker?
Toen ik collega Lex Bohlmeijer laatst vroeg hoe het ging, glimlachte hij en zei: ‘Met mij gaat het goed, met de wereld gaat het slecht.’
Dat gevoel heb ik ook. Donderdag maakte het Internationaal Energieagentschap (IEA) bekend dat de energiegerelateerde uitstoot van CO2 in 2017 weer is gestegen, na drie jaar stilstand. Dat is rampzalig nieuws.
We hebben nu al meer dan dertig jaar kennis over de mogelijk catastrofale gevolgen van de opwarming. De uitstoot zou maar één kant op moeten gaan: naar beneden.
Mensen zoals ik die bezorgd zijn over klimaatverandering, putten meestal hoop uit de snelle opkomst van duurzame energie. Maar de energievraag stijgt en 70 procent van de nieuwe energiebehoefte wordt nog altijd ingevuld door fossiele brandstoffen, aldus het IEA.
De concentratie broeikasgassen in de atmosfeer, die bepaalt hoe warm het op aarde is, stijgt navenant.*
Na de aankondiging van het IEA onstond geen grote commotie, geen verontwaardiging, er was geen persconferentie in Den Haag. Terwijl het IEA-rapport het failliet toont van de manier waarop de wereld met klimaatverandering omgaat - overheden, bedrijven én burgers.
Alle landen op aarde sloten in 2015 in Parijs een nieuw klimaatakkoord, om de opwarming te beperken. Maar naar verwachting behalen ze met hun huidige beleid maar ongeveer 30 procent van de uitstootvermindering die in 2030 nodig is om een veilig leefklimaat te behouden.*
Geen multinational is bereid zijn eigen belangen te schaden om het klimaat te redden
Het bedrijfsleven kondigt gretig ambities aan, maar geen multinational is bereid zijn eigen belangen echt te schaden om het klimaat te redden. Fossiele-energiebedrijven blijven inzetten op meer olie en gas, terwijl ze allang weten dat ze het daarmee onmogelijk maken om de opwarming tot twee graden te beperken. Het is een vorm van geweld tegen onszelf en toekomstige generaties.
En laten we eerlijk zijn: aanwijzingen dat burgers bereid zijn hun gedrag massaal om te gooien, zijn er nauwelijks. Ja, een deel van de maatschappij consumeert ‘bewuster’, leeft anders, maar op wereldschaal leidt dat er hoogstens toe dat we het klimaat iets minder snel kapotmaken. De mensheid danst op de rand van de vulkaan.
Het rapport van het IEA is een herinnering: de koers van de wereld is nog niet fundamenteel veranderd, terwijl dat wél nodig is.
En het beperkt zich niet tot het klimaat. Deze week werd ook bekend dat de plastic soep veel groter is dan gedacht en doorgroeit, en dat het biodiversiteitsverlies ongekend snel doorzet. De mensheid is de ‘bibliotheek van het leven’ aan het verbranden, zeggen de experts;* er leven nog half zoveel dieren op aarde als in 1970.
Ik probeer meestal om clichématige vragen aan niemand-en-iedereen te vermijden, maar de laatste dagen schiet zo’n vraag toch steeds door mijn hoofd. Hoeveel van dit soort nieuws hebben we nodig voordat we écht collectief in actie komen?
De verleiding is om je wereld kleiner te maken, als je hoort dat het daarbuiten misgaat. De verleiding is: wegkijken. Ik geloof dat het beter is om eerlijk te zijn over hoe mis het is, omdat ‘het verzet tegen geweld begint met een opstand tegen de taal die dit geweld verhult’, zoals de Amerikaanse schrijver Rebecca Solnit eens schreef.