De oprichter van de band Talking Heads leert je hoe muziek werkt

Hoe muziek zich aanpast aan de wereld om ons heen, hoe de industrie werkt, wat muziek is, hoe de band Talking Heads ontstond. Zanger David Byrne beschrijft het allemaal in zijn boek Hoe muziek werkt.
Het is een terugkerend discussiepunt onder singer-songwriters: wel of niet optreden in De Wereld Draait Door? Je krijgt maar een minuut de tijd, is dat niet te weinig? Uiteindelijk zeggen de meesten ja als ze gevraagd worden. Maar wel met een lichte weerzin.
Is die weerzin kortzichtig? Daar valt wat voor te zeggen. Want de lengte van een lied was altijd al afhankelijk van het medium. De nu zo normale lengte van drie à vier minuten is ook maar het gevolg van grammofoonplaten.
Dit punt heb ik in de loop der jaren een paar keer gehoord. Maar ik schat het pas op waarde sinds ik het las in Hoe muziek werkt, een erg fijn boek dat de zanger van Talking Heads, David Byrne, in 2013 uitbracht.
Muziek past zich aan
Hoe muziek werkt is vandaag nog even actueel als toen het uitkwam. Want het gaat niet over de staat van muziek in een bepaalde periode, maar over de manieren waarop muziek zich aanpast aan iedere tijd. En dan gaat het niet alleen om de lengte van liedjes. Muziek is ten diepste contextafhankelijk.
Want al denken we vaak dat creativiteit betekent dat je ‘iets uit niets’ maakt (of in ieder geval vanuit jezelf): in feite past creatie zich altijd aan op bestaande media en gebruiken.
Denk aan hoe mensen millennia geleden al muziek met veel percussie maakten. Deze muziek werkt goed als je buiten bent en geen versterking hebt. In een kathedraal zouden dezelfde ritmes door alle galm en echo’s verzanden in kakofonie. Daar werkt trage, gedragen zang veel beter. En dat is precies wat in middeleeuwse kerken en kathedralen ontstond.
Het wordt volgens Byrne pas ingewikkeld wanneer een artiest met één soort muziek allerlei soorten media wil bedienen
Een recenter voorbeeld is Frank Sinatra. Zijn zachte stijl van zingen (ook wel crooning genoemd) is pas mogelijk sinds we zangmicrofoons hebben. Zonder versterking is hij onverstaanbaar.
Het is dus niet gek dat artiesten hun muziek aanpassen om zo’n medium te benutten. Het wordt volgens Byrne pas ingewikkeld wanneer een artiest met één soort muziek allerlei soorten media wil bedienen.
Bijvoorbeeld wanneer die goede Spotify-act óók een vette show wil neerzetten. Of wanneer iemand een goed lied van vier minuten, óók in zestig seconden wil kunnen opvoeren. Aanpassen is één ding, multitasken is een tweede.
Meer inzichten
Zo krijgen wij singer-songwriters toch een beetje gelijk. Maar dat is niet de belangrijkste reden dat ik Hoe muziek werkt een goed boek vind. Want Byrne leert je nog veel meer over muziek. Zoals hoe de geldstromen van de industrie lopen. Een eerder artikel van Byrne was een van mijn inspiratiebronnen om over de muziekindustrie te gaan schrijven.
Maar bijvoorbeeld ook waar een goede broedplaats voor talent uit bestaat. Zo’n plek vergt een geschikte locatie voor opkomende acts. Niet te groot en niet te klein. Ook moeten muzikanten eigen materiaal mogen spelen en eerlijk betaald krijgen. Verder moeten er betaalbare woningen in de buurt zijn en helpt een gevoel van vervreemding van de mainstream.
En dan behandelt Hoe muziek werkt nog een hoop andere aspecten van muziek. Of je nou wil leren hoe muziek zich aanpast aan de wereld om ons heen, of hoe de industrie werkt, of wat muziek is, of hoe de band Talking Heads ontstond: Byrne helpt je op weg.