Honderdzestig. Dat is hoeveel afwijzingsbrieven Savan Kotecha ontving. Platenlabels, muziekuitgevers, niemand vond de liedjes van deze songwriter uit Austin, Texas goed genoeg. Maar vandaag de dag zijn Kotecha’s nummers honderden miljoenen keren verkocht.

Het kantelpunt kwam in 1999, toen iemand bij een label in New York hem aanraadde naar Zweden te gaan. Daar ontmoette hij de succesvolste hitschrijver van de afgelopen decennia, Max Martin. Onder meer en waren al beroemd geworden met zijn songs.

Van Martin leerde Kotecha wat een hit een hit maakt. Daarom schrijft Derek Thompson over het duo in zijn boek (2017). Thompson onderzocht wat sommige songs, films, mode en schilderijen succesvol maakt. Een van zijn belangrijkste conclusies: hits zijn een mix van het bekende en het onbekende.

Klinkt bekend, maar net als de hits die Thompson beschrijft, plaatst hij wat je al weet in een nieuw daglicht.

Slaapliedje van Brahms

Het eerder genoemde hitgenie Max Martin gebruikt veel herhaling in zijn nummers. Dat is deels waarom ze zo bekend klinken. Je kunt dit lui noemen, maar het is vooral slim. Martin weet dat Dat begint al op jonge leeftijd. Denk maar aan kinderen die keer op keer hetzelfde slaapliedje willen.

Niet voor niets begint Thompson zijn boek met zo’n slaapliedje. Het gaat om een lied dat zijn moeder voor hem zong. Lang dacht hij dat het uit zijn familie kwam. Toen ontdekte hij dat het wereldberoemd is. Het heet Wiegenlied, en het is in de negentiende eeuw geschreven door Johannes Brahms.

YouTube
Johannes Brahms - Wiegenlied Op. 49 No. 4 (Lullaby)

Het verhaal gaat dat Brahms het lied schreef voor het kind van een vrouw waar hij ooit verliefd op was. Wiegenlied is gebaseerd op de oude Oostenrijkse volksmuziek die de vrouw vroeger voor Brahms had gezongen. De mix van genres gaf het liedje voor die tijd een vernieuwend, maar toch een bekend geluid.

Maar dat verklaart niet hoe Wiegenlied beroemd werd in de Verenigde Staten. Er was destijds geen radio of televisie, laat staan internet. Het antwoord: in de decennia nadat Brahms het lied schreef emigreerden Duitsers op grote schaal naar de VS.

Kwaliteit is niet genoeg

Die emigratie naar Amerika had Brahms niet kunnen bevroeden. Thompson stelt in Hit Makers dan ook dat zelfs de meest veelbelovende songs onbekend blijven zonder een flinke dosis geluk.

Neem Rock Around the Clock, de eerste nummer 1-hit van rock-‘n-roll. Met de kennis van nu lijkt het een vanzelfsprekende hit. Maar oorspronkelijk was het een flop.

Eerst wilde Bill Haley’s label het nummer überhaupt niet hebben. Vervolgens verkocht het matig (het label had dus zelfs een beetje gelijk). Toen ontdekte een negentienjarige jongen genaamd Peter Ford het lied. Toen had diens vader, Glenn Ford, een vlot nummer nodig voor zijn film, En toen werd het een hit. Kortom, een heleboel toeval.

YouTube
Blackboard Jungle/Rock around the clock

Populariteit boven kwaliteit

Thompson ziet hetzelfde gebeuren in de schilderkunst. Claude Monet was niet meteen populairder dan zijn tijdgenoten. Maar doordat de juiste mensen zijn werk verspreidden, werd hij mateloos populair. Hieruit trekt Thompson twee conclusies. De eerste gaat over het belang van toeval en distributie. De tweede gaat over de aard van populariteit.

Onderzoek van Columbia University toont dat populariteit belangrijker is dan kwaliteit. Eerst lieten de onderzoekers mensen luisteren naar hits met de hitlijsten erbij. De hoogste nummers op de hitlijsten werden het meest door de deelnemers gedownload.

Niet verrassend. Maar andere deelnemers kregen dezelfde songs met een omgekeerde hitlijst. Wat bleek: toen de onderste nummers bovenaan stonden werden die ineens veel gedownload. Hier is de les: goed of niet, mensen willen horen waar de rest naar luistert.

Misschien verbazen deze inzichten je niet. Maar de vele treffende voorbeelden die Thompson in Hit Makers verschaft, maken het boek een plezier om te lezen en, althans voor mij, vaak verrassend.