Geef leraren, verpleegkundigen en agenten wat ze willen: meer geld én een herziening van de publieke sector
Morgen trekt een bont gezelschap van leraren, agenten, verpleegkundigen en militairen naar Den Haag. De reden? Aandacht vragen voor de crisis in de publieke sector in het algemeen, en demonstreren tegen de afschaffing van de dividendbelasting in het bijzonder.
De actievoerders willen de rekening van de crisis met het kabinet vereffenen. Om het nationale huishoudboekje op orde te kunnen brengen, heeft de regering de afgelopen jaren grote offers gevraagd van de publieke sector. Met gevolgen die ons allemaal raken.
Leerkrachten stonden bijvoorbeeld zo lang op de nullijn dat de aanwas van nieuwe collega’s opdroogde. Met een schreeuwend lerarentekort als gevolg.
De werkdruk in ziekenhuizen liep zo hoog op, dat de helft van de verpleegkundigen soms overweegt het vak de rug toe te keren.* Simpelweg omdat ze de stress niet meer aankunnen.
Op hun oefenterreinen moesten soldaten ‘pief paf poef’ roepen als ze de vijand onder vuur namen, omdat er geen geld was voor kogels
Agenten moesten bij gebrek aan capaciteit machteloos toezien hoe de georganiseerde misdaad voet aan de grond kreeg in de bovenwereld – terwijl het kabinet wonderen verwachtte van de reorganisatie van de regiokorpsen tot de Nationale Politie.
Op militaire oefenterreinen moesten soldaten zelfs ‘pief paf poef’ roepen als ze de vijand onder vuur namen, omdat er geen geld was voor kogels. Mocht het land onverhoopt echt verdedigd moeten worden, dan kunnen onze soldaten slechts zeer beperkt beschikken over het machtigste wapen van de landmacht: uit pure armoede heeft Defensie bijna al onze tanks aan de Finnen verpatst.
Hoe de overheid de publieke sector uitkleedde (en nu in de kou laat staan)
Jarenlang heeft het personeel uit de publieke sector alle bezuinigingen zonder morren geslikt. Zwijgend stemden ze in met het mantra van de vorige kabinetten: geld dat er niet is, kan ook niet worden uitgegeven.
Maar die vlieger gaat niet langer op.
Nu de schatkist weer zo vol zit dat er douceurtjes van bijna twee miljard euro aan het internationale grootkapitaal kunnen worden gegeven, mag het kabinet zich ook wel wat meer inspannen om de crisis in de publieke sector op te lossen, redeneren de actievoerders.
Economisch lijkt dit mij een zuivere redenering. De overheid kan haar geld inderdaad maar één keer uitgeven. De miljarden die de schatkist vanaf 2020 ieder jaar misloopt door het schrappen van de dividendbelasting, kunnen nu niet worden besteed aan het verlagen van de werkdruk of het verhogen van lonen.
In die zin is het afschaffen van de dividendbelasting een dikke middelvinger in het gezicht van de honderdduizenden mannen en vrouwen die onze kinderen onderwijzen, ons verzorgen als we ziek zijn of ons beschermen tegen criminelen en terroristen.
En dat pikken ze niet langer in de publieke sector. De werknemers daar willen die twee miljard investeren in hun scholen, ziekenhuizen, politiebureaus en legeronderdelen.
De Algemene Beschouwingen hebben ons al geleerd dat de actievoerders kunnen rekenen op de steun van vrijwel de voltallige oppositie. Ook zij zou liever meer geld geven aan scholen en politieagenten dan aan de Britse aandeelhouders van Unilever.
Waarom die twee miljard euro het verschil niet gaat maken
Het zijn terechte oneliners, die zich bovendien prima lenen voor het achtuurjournaal. Maar hier is nog een waarheid: zolang we de publieke sector niet fundamenteel anders gaan organiseren, zet twee miljard extra voor de zorg, het onderwijs en de politie nauwelijks zoden aan de dijk.
Het is geen toeval dat de 370 miljoen euro die het kabinet in 2012 op initiatief van Tweede Kamerlid Fleur Agema (PVV) vrijmaakte voor meer handen aan het bed de werkvloer nooit bereikte.* Tot verbijstering van de Tweede Kamer bleek het geld onder meer te zijn besteed aan ICT en managementcursussen.
Rechercheurs staan nog regelmatig een hele dag documenten te kopiëren die niets bijdragen aan de opsporing van criminelen
Dit voorbeeld is exemplarisch voor het gebrek aan invloed dat onze volksvertegenwoordigers nog hebben op publieke diensten. Zelfs als het kabinet de beurs trekt, lukt het niet om de pijn in de publieke sector te verzachten.
En zo staan rechercheurs – tot hun eigen frustratie – nog regelmatig een hele dag documenten te kopiëren* die op geen enkele manier bijdragen aan de opsporing van criminelen. In al die tijd wordt geen boef gevangen.
Worden leraren overstelpt met werk dat voortvloeit uit eindeloze toetsen en het bijhouden van leerlingvolgsystemen, terwijl ze steeds minder tijd hebben om hun leerlingen waar nodig individueel te begeleiden.
Zijn artsen en verpleegkundigen 20 tot 40 procent van hun tijd* kwijt aan nodeloze bureaucratische handelingen. In al die tijd wordt geen patiënt geholpen.
Moeten onze elitesoldaten voordat ze op oefening kunnen in het ijzige Noorwegen nu zelf warme kleren kopen. Defensie krijgt het niet meer voor elkaar het eigen personeel fatsoenlijk uit te rusten.
De lijst met voorbeelden is eindeloos. Maar als ze ons één les kunnen leren, is het deze: dertig jaar experimenteren met prestatieprikkels, kwaliteitsbenchmarks, onderlinge concurrentie en marktwerking hebben onze publieke sector logger en bureaucratischer gemaakt dan ooit tevoren.
Terug naar de tekentafel
Als de Tweede Kamer echt het verschil wil maken voor leerkrachten, verpleegkundigen, politiemensen en de vele andere beroepsgroepen in de publieke sector, moet het een fundamenteel debat gaan voeren over de wijze waarop we onze publieke diensten in Nederland organiseren.
De huisartsen bewezen al dat zo’n debat zinvol is. Na jaren te zijn overstelpt met meer marktwerking en meer bureaucratie, besloot een groepje dokters uit Haarlem en Amsterdam dat het genoeg was. Ze drukten politiek Den Haag zo nadrukkelijk met de neus op de feiten, dat kabinet en parlement niet anders konden dan de huisartsenzorg nog eens kritisch onder de loep te nemen.
Het leidde tot fundamenteel andere politieke inzichten én een concrete ingreep: marktwerking werd deels teruggedraaid en huisartsen kregen meer ruimte om in het belang van hun patiënten onderlinge afspraken te maken.
De huisartsen moesten het debat hoogstpersoonlijk komen bevechten in Den Haag. Het zou de Tweede Kamer sieren als ze naar aanleiding van de demonstratie van de Publieke Sector in Actie morgen zelf de hand uitsteken naar alle publieke dienstverleners die veranderingen eisen. De oplossing voor de crisis in de publieke sector moet tenslotte worden gevonden op de tekentafel.