Wat je van ijsberen leren kan: overleven is een kwestie van afkijken

Thomas Oudman
Correspondent Voedsel
Een ijsbeer op Spitsbergen. Foto: EyeEm Mobile GmbH / HH

Het klimaat verandert en de natuur moet zich aanpassen. Hoe? Op Spitsbergen zie ik het voor mijn neus gebeuren. IJsberen ontvluchten het smeltende ijs, de brandgans is de dupe. Dat vertelt ons veel over hoe dieren hun gedrag veranderen: ze leren van elkaar. Net als wij.

Ze ligt er nog, mompel ik tegen mezelf, turend door mijn telescoop in een schuilhutje zes meter boven de grond.

Ze ligt er nog, denkt de brandgans die oplettend naast zijn broedende partner staat, boven op een steen, zodat hij alles nog net wat beter kan zien.

Ze ligt er nog, denkt ook de zeehond die verderop ligt te zonnebaden, en elke tien seconden even één oog opent. Het oog waarmee ze de ijsbeer kan zien die in de schaduw van een rots ligt te slapen.

IJsbeer Dorthe te midden van de ganzenkolonie op Diabas in juni 2016. Foto’s: Jouke Prop

Allemaal kijken we telkens even in de richting van die witte homp. Als we niet beter wisten zouden we denken dat ze een steen was. Maar het is Dorthe.

Zo hebben mijn expeditiegenoten deze ijsbeer genoemd. Een paar uur geleden was er even beweging in het enorme dier, Alsof ze alle tijd van de wereld had, strekte ze haar achterpoot, kantelde langzaam op haar rug, geeuwde hartstochtelijk en draaide zich schijnbaar tevreden nog eens om. Tevreden, omdat ze gisteren zo’n driehonderd ganzeneieren heeft gegeten.

Dat zien we de dag ervoor gebeuren vanuit onze uitkijktoren. De rustige, gestage tred waarmee Dorthe door de ganzenkolonie struint, staat in schril contrast met het tumult onder de ganzen. Luid gakkend en met gespreide vleugels fladderen ze om de ijsbeer heen. Echt dichtbij komen ze niet, ze kijken wel uit.

Dorthe schenkt ze geen aandacht. Verspilde moeite, ganzen zijn te snel voor haar. In plaats daarvan sloft ze van het ene nest naar het andere, achter haar neus aan, die ze voorzichtig in het dons tussen de warme eieren steekt. Voorzichtig neemt ze een ei tussen haar kaken. Dan gaat ze liggen.

Met haar voorpoten op de grond voor zich breekt ze het ei. vermengd met bloed druipt uit haar bek op de witte bovenkant van haar rustende klauwen. Die gigantische poten, ideaal gereedschap om zeehonden mee uit het ijs te trekken, doen nu dienst als hoogpolig ontbijtbordje.

Is de ijsbeer een flexibel dier dat zich aanpast aan klimaatverandering, of juist een arm scharminkel dat de weg kwijt is?

Nadat ze de eierschaal heeft uitgespuugd, likt ze de struif ervan af. Zo gaat het ene na het andere ei erin, honderden na elkaar, uren achtereen. Dan zoekt Dorthe een koel plekje in een restje sneeuw

Deze scène voltrekt zich op Diabas, een eilandje ter grootte van twee voetbalvelden waar elke zomer zo’n vijfhonderd paartjes brandganzen vanuit het zuiden naartoe trekken Een vergelijkbare scène, met misschien wel Dorthes oma, voltrok zich in 2004 waarschijnlijk voor het eerst. Sindsdien is het

Ik ben op om te helpen onderzoeken hoe dieren omgaan met klimaatverandering. Is Dorthe een flexibel dier dat zich aanpast aan klimaatverandering, of juist een arm scharminkel dat de weg kwijt is?

Als het aanpassing is, hoe doet ze dat dan? Genetische mutatie? Gewoon maar wat proberen? Maakte Dorthe actief de keuze om niet op het ijs naar zeehonden te jagen?

En wat zijn de gevolgen voor de ganzen? Betekent dit het einde voor ze? Blijven ze wél elk jaar gewoon terugkeren, om elke keer weer kansloos toe te kijken hoe hun eieren in de holle kies van een beer verdwijnen? Vijfduizend kilometer vliegen, voor niets.

Voorspellen hoe de natuur reageert is lastig

Om te weten welke gevolgen ons handelen heeft voor de planeet, moeten we niet alleen klimaatverandering voorspellen (lastig), we moeten ook weten hoe de natuur daarop zal reageren. En dat is nog veel lastiger. Want ook al is klimaatverandering een razend complex proces, het is een netwerk van reacties van statische deeltjes die zich aan simpele wetten houden.

Ecosystemen kun je ook zien als een netwerk van deeltjes die op elkaar reageren: organismen die met elkaar concurreren, elkaar opeten en zich vermenigvuldigen. Maar waar elk CO2-molecuul zich hetzelfde gedraagt in gelijke omstandigheden, maken organismen allemaal hun eigen keuzes. En welke keuzes organismen maken in een nieuwe situatie, daar zijn helaas geen simpele wetten voor.

Wat ijsberen zullen doen als hun normale habitat verdwijnt, is dus moeilijk te zeggen. We kunnen niet zomaar hun huidige gedrag extrapoleren, zoals dat met CO2- of watermoleculen wel kan. Om te kunnen voorspellen wat ijsberen – of ganzen – op Spitsbergen in de toekomst doen, moeten we hun keuzes begrijpen.

We moeten dus weten hoe dieren aan hun gewoontes komen. Erven ze die slechts over via hun DNA? Of proberen ze vaak maar wat? Moet elke generatie opnieuw het wiel uitvinden?

Er is maar één manier om daar achter te komen: observeren welke keuzes dieren in de loop van hun leven maken, en dan bestuderen wat die keuzes kan verklaren.

Daarom trekt de Groningse bioloog Jouke Prop nu al sinds zijn promotieonderzoek in de jaren zeventig regelmatig naar Spitsbergen, door de jaren heen met hulp van vele vrijwilligers en collega’s. Sinds 2007 gaat hij zelfs elke zomer, samen met zijn partner Eva Wolters. Vier keer ben ik nu met ze meegereisd.

Punt voor punt heeft Jouke zo de gegevens verzameld die nu glashard laten zien wat de gevolgen zijn van klimaatverandering voor dieren in Met die gegevens kunnen we nog veel meer. Omdat hij en zijn partner elke zomer nauwkeurig de keuzes van individuele dieren bestudeerden (eerst alleen de ganzen, later ook de ijsberen, toen die op het toneel verschenen), beginnen we nu iets te begrijpen van hun doen en laten. Daardoor weten we niet alleen wat er nu verandert in de natuur, maar ook een beetje beter waarom.

IJsbeer Mette en haar twee jongen, waaronder Dorthe, verkennen het landschap rondom Diabas in juni 2013. Foto: Jouke Prop

Het zee-ijs is veel te ver weg

Maar eerst: is er wel klimaatverandering op Spitsbergen en wat betekent dat voor ijsberen?

Gewoonlijk overwinteren er op en rondom Spitsbergen, dat onderdeel is van de noordelijke ijskap. In de lente trekt het zee-ijs zich terug en wordt Spitsbergen een eiland. Van oudsher trekken de ijsberen mee met het ijs. Ook nu nog reizen de meeste ijsberen mee met de overgang van water naar ijs, want daar kunnen ze op zeehonden jagen. Zeehonden zijn gebonden aan het ijs om te rusten en om hun jongen te werpen.

Door klimaatverandering verdwijnt het ijs in rap tempo. In de jaren zeventig konden ijsberen de hele zomer naar het zee-ijs zwemmen ten oosten en noorden van Spitsbergen. Maar die tijd is voorbij. Het zee-ijs is nu iedere zomer veel te ver weg. De laatste jaren blijft de westkust van Spitsbergen

Zo’n vijftig tot honderd ijsberen blijven nu in de zomer op Spitsbergen achter en leven van wat ze vinden

In reactie daarop blijven zo’n vijftig tot honderd ijsberen nu in de zomer op Spitsbergen achter, en leven ze op een dieet van eieren Vooralsnog een marginale hoeveelheid ijsberen ten opzichte van het totale aantal, maar zelfs voor die kleine groep valt er niet veel te halen (al is het waarschijnlijk alsnog meer dan op de steeds kleiner wordende hoeveelheid zee-ijs, waar ze moeten concurreren met de rest van de ijsberen in en rondom de Barentszzee).

Lopen deze beren nou simpelweg hun neus achterna, of kiezen ze eieren voor hun geld en blijven ze expres achter op Spitsbergen?

Sociale dieren leren van elkaar

Tot voor kort gingen vrijwel alle biologen ervan uit dat de overerving van gedrag bij dieren uitsluitend plaatsvindt Dan is het ook gelijk duidelijk hoe het gedrag van dieren in de loop van generaties kan veranderen: door veranderingen in het DNA, die van de ene op de volgende generatie worden doorgegeven.

IJsbeer Dorthe met twee jongen, juni 2018. Foto’s: Jouke Prop

Is dat werkelijk de enige manier waarop nieuwe gewoontes zich kunnen verspreiden?

We weten allemaal dat menselijke gedragsveranderingen doorgaans helemaal niet veroorzaakt worden door genetische mutaties. hoor je niet verkondigen dat we op mutaties in ons DNA moeten wachten Nieuwe gewoontes beginnen met een toevallige ontdekking of een goed idee, dat zich vervolgens verspreidt doordat mensen gedrag van elkaar overnemen.

Leren. Het is de sleutel tot het Van het vervullen van de meest basale levensbehoeftes, zoals een volle maag en een warm hol, tot de meest arbitraire gewoontes zoals hoe we theekopjes vasthouden:

Zo ook aanpassingen aan klimaatverandering, zoals het bouwen van dijken en het veranderen van onze landbouw We passen ons aan door een opeenstapeling van steeds weer nieuwe gewoontes, verspreid van familie naar familie, van dorp naar dorp en van generatie op generatie. Zonder dat daar ook maar één mutatie in ons DNA voor nodig is.

Of zit gedragsverandering in het DNA?

Het is niet moeilijk voorstelbaar dat jonge ijsberen en jonge ganzen hun gewoontes aanleren door ervaren dieren (zoals hun ouders) te volgen. We weten maar bar weinig van de manier waarop dieren zoals ganzen en ijsberen hun gewoontes meekrijgen. Serieus onderzoek naar diergedrag in de natuur begon dan ook pas

Onze kennis over genen is zelfs nog jonger. Pas in de jaren vijftig werd het bestaan ervan überhaupt aangetoond en het duurde zelfs tot deze eeuw voor we het hele DNA van een organisme op een rij konden zetten. Om die reden werd er tot voor kort noodgedwongen simplistisch gedaan over de relatie tussen genen en gedrag. Zo werd er voorgesteld dat er één of een paar genen zijn die bepalen welke kant trekvogels op vliegen.

Sindsdien is genetisch onderzoek in een stroomversnelling geraakt, maar zulke genen zijn niet gevonden. Studies vinden unaniem dat genetische verschillen tussen gezonde dieren van dezelfde soort hooguit een klein deel van gedragsverschillen kunnen verklaren.

Gedrag wordt Leren door af te kijken bij soortgenoten is

Jarenveertigrage onder koolmezen: deksels van melkflessen openpeuteren en de vetlaag eraf snoepen

Het bekendste voorbeeld is al oud: een rage onder koolmezen en pimpelmezen in het Groot-Brittannië van de jaren veertig. Op steeds meer plekken begonnen ze aluminium deksels van melkflessen open te peuteren

Veel recente voorbeelden komen van herintroductieprojecten, waarbij bijna uitgestorven diersoorten in gevangenschap worden opgevoed en vervolgens weer losgelaten. Dat blijkt vaak nog een lastige opgave.

Bij kraanvogels in het oosten van de VS bleek het nodig om jonge dieren te leren om een deltavlieger te volgen, die ze zo de weg wees van hun broedgebied

Geherintroduceerde wilde schapen, ook in de VS, hadden vele generaties nodig om te leren waar

Bij de herintroductie van de bijna uitgestorven alalā, oftewel de Hawaïkraai, moesten de kraaien eerst binnen de veiligheid van een hok leren hoe hun natuurlijke vijanden klonken, door hun geluid af te spelen en zelfs door echte roofvogels

Deze projecten laten allemaal zien dat al deze dieren niet zomaar uit zichzelf de keuzes konden maken die ze in staat stelden om te overleven in de natuur. Die moesten ze leren. Van anderen.

Wat je van beren leren kan

Terug naar ijsbeer Dorthe op Spitsbergen. Door nauwkeurige bestudering van de vele foto’s die Jouke elk jaar neemt en door DNA-analyse van haren, is hij er vrij zeker van dat zij in 2013 voor het eerst als jong in de kolonie verscheen, onder de supervisie van haar moeder Mette.

En Dorthe is de jongere zus van die nu ook bijna jaarlijks de kolonie bezoekt. Ook zij kwam voor het eerst in de kolonie als jong van Mette, in 2008. In dat jaar visten ze achter het net: alle eieren waren al opgegeten of uitgekomen. De jaren erna timeden de beren hun bezoek steeds beter: nádat de meeste eieren gelegd waren,

Zowel Dorthe als Lady Gaga leerden het hele eieren eten van hun moeder

Zowel Dorthe als Lady Gaga leerden het waar, wanneer en hoe van eieren eten van hun moeder. Elk jaar blijven zij nu in de zomer op Spitsbergen en brengen ze een bezoek aan Diabas. En zij zijn niet de enigen.

IJsberen lijken misschien solitaire dieren, omdat je er meestal maar één tegelijk ziet. Maar bijna ieder jaar volgden er in het kielzog van Lady Gaga en Dorthe andere ijsberen. Meestal mannetjes, vaak op kilometers afstand.

Afhankelijk van de wind kunnen beren elkaar met hun gevoelige neus op die afstand ruiken. De beren volgen elkaar in het zoeken naar mogelijkheden, en zo komt het waarschijnlijk dat er de laatste jaren vele ijsberen

Ook ganzen kunnen van gedachten veranderen

Wat doen de ganzen, nu het broeden ze steeds vaker onmogelijk wordt gemaakt?

Uit het verleden blijkt dat ook ganzen van gedachten kunnen veranderen. Tot voor kort haalde geen gans het in haar hoofd om te broeden op het eiland Diabas. Alle beschrijvingen van broedende ganzen op Spitsbergen van voor de jaren zeventig, en dat zijn er een handjevol, wijzen erop dat ze toen uitsluitend op steile kliffen broedden.

Het was pas in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw, toen de aantallen ganzen dankzij een jachtverbod in Europa snel toenamen, dat de eerste ganzen op de eilanden gingen nestelen. Dat beviel blijkbaar goed, want de kliffen in de buurt van Diabas worden nu al decennialang niet meer door ganzen gebruikt – alle brandganzen in het gebied broeden nu op de grond.

Wie van de ganzen kon toen vermoeden dat later die grote witte gevaartes zouden opdoemen? Waren ze op de kliffen gebleven, dan zouden de kustgebonden ijsberen ze waarschijnlijk links hebben laten liggen. Nu is de ganzenkolonie voor de zwemgrage ijsberen een lopend buffet.

Net als de jachtstrategie van ijsberen, lijkt het er sterk op dat de voorkeur van ganzen voor kliffen of eilanden niet door genetische verschillen bepaald wordt, maar door gewoonte ontstaat.

Het is bekend dat vrouwtjesganzen graag in de buurt broeden van hun zussen Bovendien kiezen ze er meestal voor om dicht bij elkaar en bij hun moeder te broeden. Zo erven jonge ganzen dus de voorkeuren van de vorige generatie:

Gebruiken verdwijnen uit het collectieve geheugen met de laatste gans die het zelf meemaakte

Ganzen kunnen dan misschien leren; praten kunnen ze niet, laat staan lezen en schrijven. Dat betekent dat traditionele gebruiken uit het collectieve geheugen van de ganzen verdwijnen met de laatste gans die het zelf nog heeft meegemaakt.

In de jaren tachtig en negentig was het leven voor broedende ganzen op de eilanden Niet zo gek dus dat klifbroeden uit de mode raakte.

Maar nu zitten de ganzen met een probleem. Want hoewel brandganzen in het wild soms meer dan twintig jaar oud worden, is er waarschijnlijk geen gans meer in de kolonie op Diabas die het broeden op een klifrandje nog heeft meegemaakt. Hoe gaan de ganzen ooit de ijsbeervrije kliffen herontdekken?

Onvoorspelbare sociale dynamiek

De problemen die de ganzen op Diabas nu hebben, zijn veroorzaakt door de beslissingen van enkele ijsberen. Ontdekt één paartje ganzen het klifbroeden opnieuw, dan kan dat opnieuw de toekomst voor de hele groep veranderen.

Tenminste, als de rest besluit te volgen. Het broedgedrag der ganzen is als het stemgedrag van mensen: sociale dynamiek die niet te voorspellen is. Meestal blijft het rustig,

Dat betekent niet dat er niks over te zeggen is. De toekomst van het Verenigd Koninkrijk is misschien ongewis, maar we kunnen wel degelijk Dat kan omdat we kennis hebben van het systeem: wie trekt er aan de touwtjes en wat zijn de motieven van die mensen?

Hetzelfde geldt voor ijsberen en ganzen. Betere voorspellingen zijn wel degelijk mogelijk als we weten hoe de sociale dynamiek van ganzen werkt. Wie volgt er nou wie, en waarom?

De natuur probeert zich overal en altijd aan te passen

Overal en altijd probeert de natuur zich aan te passen. Aan het klimaat, en vooral ook aan elkaar. Door de huidige snelheid van klimaatverandering, opgeteld bij de talloze andere manieren waarop de mens op megalomane schaal habitat vernietigt, zien we vele soorten die het niet lukt, Maar tegelijk zien we voor onze neus een proces in werking dat aan de basis ligt van het voortbestaan van de natuur: evolutie.

Overal zien we dieren van gewoontes veranderen. Ook in Nederland. Steenmarters kreeften zeearenden wolven grijze zeehonden gewone zeehonden en het Grevelingenmeer. Ze ontdekken niet alleen hoe ze er komen, maar ook hoe ze er aan voedsel komen

Na eeuwenlang steeds weer door mensen uit de duinen te zijn verjaagd, hebben zilvermeeuwen in Nederland eindelijk ontdekt dat ze Lepelaars hebben geleerd dat broeden in bomen Daardoor zijn ze ineens niet meer gebonden aan eilanden in de Waddenzee en Zeeland, waar ze de weinige vis met zijn allen moeten delen.

Kunnen al die nieuwe gewoontes het begin zijn van nieuwe evolutionaire sprongen? Als we nu opletten, dan hebben we de kans om te zien hoe dat in zijn werk gaat. Niet in het lab, maar in het echt. Zo ontdekken we dat evolutie niet een langdradige kwestie is van wachten op betere genen, maar aan elkaar hangt van spannende levensverhalen van individuen en groepen op zoek naar een toekomst.

Als we de natuur de ruimte geven, dan hoeven we ons nooit meer te vervelen. De brandganzen op Spitsbergen staan in elk geval op het punt om geschiedenis te schrijven. En ik wil erbij zijn,

Want wat je leert kennen, daar ga je van houden. Ja toch?

Meer lezen?