Kunst of kinderen? Dat dilemma staat centraal in de roman van de Canadese auteur Sheila Heti (2018). Heti’s verteller wikt en weegt over de vraag of ze wel of niet kinderen zal krijgen.

Haar belangrijkste tegenargument is de tijd die kinderen kosten. Tijd die ze als moeder niet langer kan besteden aan het maken van kunst.

Zo hoort ze bijvoorbeeld van haar vriend Miles ‘dat je ofwel een groot kunstenaar en een middelmatige ouder kunt zijn, of omgekeerd, maar nooit echt goed in beide, omdat kunst en ouderschap nu eenmaal allebei al je tijd en aandacht opeisen.’

Het is een wijdverbreid sentiment, zowel in artistieke kringen als daarbuiten. Neem de verteller van Jenny Offills roman (2014): die koestert de ambitie een ‘kunstmonster’ te worden, iemand die zich enkel met kunst bezighoudt en niet met alledaagse zaken als de liefde of het moederschap.

In (2012) van Valeria Luiselli observeert de hoofdpersoon dat romanschrijvers altijd zeggen dat romans ‘van de lange adem’ zijn. Zelf heeft ze twee kinderen: ‘Ze laten me niet ademen. Alles wat ik schrijf zal – kan alleen maar van de korte adem zijn. Van weinig lucht.’

Onder meer naar aanleiding van Heti’s boek schreef ik een essay over kinderen en tijd en wat die twee met elkaar te maken hebben. (Alles, natuurlijk.) Kinderen kosten tijd, dat zal niemand ontkennen. Maar wat ik minstens zo belangrijk vind, is hoe ze je tijdsbeleving veranderen – hoe ze ervoor zorgen dat de dagen lang zijn, en de jaren kort.

Ik hoop dat je tijd hebt het te lezen, aan de vooravond van kerst, want ik ben heel benieuwd naar je mening en vooral: je ervaring.

Niet óf óf maar én én

Er valt natuurlijk vanalles op aan te merken, op dat idee dat kinderen en kunst (of literatuur, of een carrière) onverenigbaar zijn. Bijvoorbeeld dat het best gek is dat mannen nooit last lijken te hebben van die tegenstelling.

Of dat er een hopeloos romantisch beeld aan ten grondslag ligt, van de kunstenaar als eenling, als obsessieveling, als hulpeloos overgeleverd aan zijn werk. En dat niemand erbij geholpen is als we dat beeld met z’n allen in stand blijven houden.

Maar veel leuker vind ik het me te richten op voorbeelden van kunstenaars die zich van dat dilemma niets aantrekken. Die het, sterker nog, in hun voordeel gebruiken.

Zo bracht beeldredacteur Yara van der Velden het werk van de Britse kunstenaar Lenka Clayton onder mijn aandacht. Tien jaar geleden verhuisde Clayton naar Pittsburgh en in 2011 kreeg ze haar eerste zoon. Voorheen had Clayton geregeld tijd doorgebracht in artist residencies: een tijdelijk verblijf in een nieuwe omgeving waar je, omringd door andere kunstenaars, nieuw werk tot stand brengt.

Nu ze moeder was, bleek dat lastig. Weinig residencies hadden plek voor een heel gezin en verre reizen waren sowieso een stuk minder aantrekkelijk geworden. Voor een nieuwe, vreemde omgeving kon ze bovendien veel dichter bij huis terecht. Namelijk, bij dat nieuwe, kleine, mysterieuze wezen dat zich in haar leven had genesteld.

Kunst dankzij, en niet ondanks, de kinderen

Clayton besloot van de nood een deugd te maken: ze creëerde haar eigen residency, de Ze maakte visitekaartjes en schreef een manifest, waarin ze uitlegde dat ze tijdens haar residency ‘de gefragmenteerde focus, dutjeslange studiotijd, beperkte bewegingsvrijheid en ingeperkte hulpbronnen en algehele omwenteling die het ouderschap met zich meebrengt, ten volste wil ervaren en onderzoeken.’

Die ervaring, voegde ze daaraan toe, mocht haar werk sturen en vormen, in plaats van dat ze zou proberen om ‘ondanks’ het moederschap te werken.

Tijdens haar residency, die drie jaar duurde (baby nummer twee verlengde de duur), maakte Clayton prachtige werken, waaronder een documentatie van alle objecten die ze En video’s over hoe lang ze het volhield haar zoon van haar

Clayton beëindigde haar eigen residentschap twee jaar geleden, maar gooide het principe open: iedereen kan nu zijn of haar eigen ‘Artist Residency in Motherhood’ beginnen en die volledig naar eigen wensen en vermogen invullen.

‘You don’t have to apply. It doesn’t cost anything, it’s fully customisable, and you can be in residence for as long as you choose’, aldus de website: ‘You don’t even have to travel, the residency takes place entirely

Inmiddels hebben ruim 650 kunstenaars van over de hele wereld zich aangemeld, inclusief uit Nederland. Allemaal zijn ze bezig om, in de woorden van Clayton, het ouderschap te herdefiniëren als een waardevolle plek voor creatieve praktijken, ‘in plaats van een horde die je moet zien te passeren.’

Over kinderen gesproken

Misschien heb ik zelf ook het ouderschap aangegrepen als mogelijkheid in plaats van als hindernis, als een verrijking in plaats van iets dat me wat afneemt.

In elk geval waren mijn kinderen de aanleiding voor mijn boekidee, ongeveer een jaar geleden. Of beter: de vragen die het hebben van twee kinderen met zich meebracht, vormden die aanleiding.

Van die vragen kon ik voorstellen dat andere ouders ze zich ook weleens gesteld hadden. Bijvoorbeeld hoe je twee verschillende kinderen zo gelijkwaardig mogelijk behandelt, of op welke manieren de tweede keer anders is dan de eerste.

Daarbij was ik niet alleen benieuwd naar het antwoord, maar ook naar de reden waarom ik me die vragen überhaupt stelde.

Ik legde het idee voor aan onze uitgever Milou Klein Lankhorst ( Nergens word je wekelijks zo toegankelijk en rijk bijgepraat over all things publishing). Zij moedigde me aan om dat idee dan ook maar meteen uit te voeren.

Met gevolg: mijn eerste boek – over wat het betekent om een kind te krijgen wanneer je er al een hebt en hoe het is om de tweede te zijn in een wereld die draait om de primeur – is bijna af. Zó bijna, dat het een (prachtige, vind ik) omslag heeft en een eigen pagina op De Correspondent.

Nieuwsgierig?

Ik ben heel benieuwd naar je ervaringen met kinderen, tijd en werk. Fijn als je die wil delen, onder mijn stuk van vandaag óf onder deze nieuwsbrief.

Rest mij nog je fijne feestdagen te wensen, waarin de tijd lekker traag voorbij kruipt.

Tot in het nieuwe jaar,

Lynn.