Ans en Cor (72) wonen in het paradijs (en dat ligt op een vakantiepark)
Overal in Nederland wonen mensen permanent in vakantieparken. Wij willen weten: is dat een probleem of juist een oplossing? Daarom gaan we in gesprek met bewoners. Vandaag: Ans en Cor Roerdomp (72), die zich ergeren aan het negatieve beeld dat bestaat van recreatieparkbewoners.
Naar aanleiding van de oproep die correspondent Vooroordelen Vera Mulder en ik schreven om in gesprek te gaan met bewoners van vakantieparken, kregen we per mail een tik op de vingers van Ans en Cor Roerdomp (beiden 72).
‘Het beeld dat wordt geschetst door de media is alleen maar negatief. Het gaat alleen maar over campings met stacaravans en wantoestanden met altijd weer suggestieve foto’s. Zie jullie eigen openingsfoto.’
En inderdaad: boven die oproep staat een foto van een vies-witte stacaravan die naar één kant is doorgezakt. De foto straalt verval uit, of met een beetje goede poëtische wil: scheefwonen.
Ook uit de mail: ‘Veel pensionado’s hebben een tweede huis waar ze permanent wonen. Maar ze houden wel hun eerste huis bezet omdat permanente bewoning van de recreatiewoning verboden is. Als permanente bewoning wordt toegestaan, zullen er naar schatting 55.000 woningen vrijkomen.’
Ik bezocht Ans en Cor op het vakantiepark in Drenthe waar ze wonen. ‘Aan het eind onder de pergola door’, mailden ze, ‘en ziedaar… Het paradijs.’
Weg uit de stad
Het is inderdaad niet de woning die ik zou schetsen als ik opdracht zou krijgen een permanent bewoond huis op een vakantiepark te tekenen. Geen stacaravan met afgebladderde verf, maar een prachtig chalet midden in het groen.
Ans wijst naar buiten, waar een eekhoorn in een boom zit. ‘Dat zie je niet in Amsterdam, hè?’
Steden vindt ze helemaal niks. ‘Een stedentrip, hoe verzin je het? Als je mij wilt straffen, doe mij een weekendje Barcelona.’ Het is ook een van de redenen dat ze er elf jaar geleden voor koos hier met haar man te gaan wonen.
Ik steek m’n hand uit… Ze draait zich om en loopt zo weg
Van de stad moest Ans trouwens al niet veel hebben toen ze in haar jeugd in Amsterdam-Zuid woonde. ’s Avonds fietste ze de stad uit, langs de Amstel en via Ouderkerk aan de Amstel weer terug. Op woensdagmiddag: zelfde verhaal. ‘Ik was godsblij dat ik er op m’n 20ste weg was.’
Ze was al samen met Cor, begin jaren zestig, en ze gingen samenwonen. Eerst woonden ze twee jaar in bij de ouders van Ans, toen vertrokken ze naar Purmerend, waar ze demonstreerden om bebouwing van polder de Purmer tegen te houden ‘om de Purmer groen te houden’. Weer twee jaar later naar Hoorn, waar ze vijfendertig jaar woonden. Een vakantiehuisje kochten ze er zeventien jaar geleden bij.
Cor: ‘In het begin kwamen we allemaal tegelijk in Hoorn. Nieuwbouw. Allemaal gezellige mensen, allemaal leuk met elkaar, iedereen zei elkaar gedag. Maar toen verhuisden er mensen en kwamen er steeds meer nieuwe bewoners. Op een gegeven moment kwamen we thuis en hadden we nieuwe overburen. We lopen naar ze toe om ons even voor te stellen…’
Ans: ‘Ik steek m’n hand uit… Ze draait zich om en loopt zo weg.’
Cor: ‘Wat of je daar in godsnaam komt doen. En de hele wereld werd daar gewoon anders in het westen. Het werd ook agressiever in het verkeer.’
Toen ze in 2002 hun vakantiehuisje wilden verbouwen kwamen ze regelmatig in de bouwmarkt in het dorp. ‘Ans was daar twee keer geweest en die juffrouw zegt: “Hé, ben je er alweer? Komen jullie hier wonen?” Sta je in de supermarkt te wachten bij de kassa, dan maken de mensen voor je een praatje en wacht je rustig. En ben jij aan de beurt dan maak je ook een praatje. Moet je in het westen proberen.’
Als het toeristenseizoen begint, valt dat direct op. ‘Dan ligt er langs de weg allemaal rotzooi. Blikjes, patatjes.’ Ans: ‘Als dat voorbij is zeggen we in het dorp allemaal: “Het dorp is weer van ons’’.’
In 2007 besloten ze er permanent te gaan wonen. Ze staan ingeschreven op een ander adres, bij vrienden.
Hoe een dubbelbestemming hen kan helpen
Het liefst zouden Ans en Cor zien dat de vakantiehuizen op hun park een ‘dubbelbestemming’ krijgen. Dan mogen ze in hun vakantiehuis wonen, maar is de gemeente niet verantwoordelijk voor bijvoorbeeld het onderhoud van het park. Dat ligt anders wanneer het park een woonwijk zou worden.
Ans: ‘Het kan zo simpel zijn. Het is niet meer dan een functieaanduiding met de letter W in het bestemmingsplan, een stempel. Bestemming recreatie, wonen toegestaan.’
Maar Ans en Cor zien dat ze bij de gemeente nog steeds niet precies weten wat zo’n dubbelbestemming precies inhoudt. Als het park een woonwijk wordt, dan moet de slagboom weg, omdat de straten dan openbare weg worden. Bij een dubbelbestemming hoeft dat niet. Vakantiehuizen die een dubbelbestemming krijgen hoeft de gemeente ook niet af te trekken van het totaal aantal huizen dat de gemeente mag bouwen.
Ans: ‘Als het een woonwijk wordt, dan heeft de gemeente daar veel meer gedoe van.’
Cor: ‘Ja, dan moet er om de zoveel meter een lantaarnpaal staan en worden zij verantwoordelijk voor de infrastructuur, vuilafvoer, bestrating, enzovoorts.’
Toch heeft Ans er vertrouwen in dat het park in de toekomst zo’n dubbelbestemming zal krijgen. ‘Dit park voldoet aan alle eisen, we hebben een eigen put voor de brandweer die altijd vrij wordt gehouden, de chalets staan dermate van elkaar af dat overal hulpverlening bij kan. Dat weten ze bij de gemeente.’
Ondertussen blijven ze wonen in hun vakantiehuis, illegaal, en de gemeente weet dat. Ans: ‘Er is een ambtenaar voor aangesteld die vroeg of we er wakker van lagen. Nee, we liggen er niet wakker van. "Nee", zei-ie, "dat moet je ook helemaal niet doen".’
De vergeten groep ouderen
Ans en Cor zijn niet de enigen die van hun huisje op het park hun vaste woning hebben gemaakt. Van de 60 huizen op het park worden er 27 permanent bewoond, weten ze. Een klein deel van de bewoners huurt.
Het beeld dat gecreëerd wordt van recreatieparken is dat er alleen maar criminelen wonen
Cor: ‘En daar zijn we eigenlijk niet zo heel erg blij mee, want iedereen die hier z’n eigen plekje heeft, verzorgt z’n eigen plek goed. Iemand die hier komt huren, zal het een worst zijn. Die tuinen worden verwaarloosd, die rijden hier bij wijze van spreken met 100 over het park heen…’
Ans: ‘Niet allemaal.’
Cor: ‘Nee, niet allemaal. Er zijn ook goede huurders bij.’
De huurders zijn meestal jongere mensen. Gescheiden, huizen aan het bouwen, mensen die op een woning wachten. Ze wonen wel op het vakantiepark, maar gaan na verloop van tijd ook weer weg.
De bewoners die hun vakantiehuis niet huren maar bezitten, zijn bijna allemaal gepensioneerd.
Cor: ‘Dat is ook wat ik in m’n mail schreef: het beeld dat gecreëerd wordt van recreatieparken is dat er alleen maar criminelen wonen. Mensen gaan voorbij aan die groep bejaarden die er wonen. Of nou ja, bejaarden...’
Ans: ‘Nou ja, dat zijn we toch? Wij hebben gewerkt, net zo goed als iedereen. We hebben verder met niemand wat te maken, hoeven nergens onze hand op te houden, we voorzien helemaal in ons eigen inkomen en we hebben alles. We hoeven niet naar de gemeente voor "mag ik geld voor dit, mag ik geld voor dat". En zo zijn er zoveel bejaarden die dat op die manier hebben gedaan. Zo van: oké, ik woon mooi buiten, mooi rustig, lekker.’