Hoe bestuur je een land waar iedereen in z’n eigen bubbel leeft?
In mijn serie over de Provinciale Staten kon een interview met kersvers hoogleraar bestuurskunde en VVD’er Caspar van den Berg niet ontbreken. Vanuit Leeuwarden onderzoekt hij het effect van globalisering op burgers en bestuurders. Hij constateert: de stemmen uit veel regio’s in Nederland worden nu nauwelijks gehoord.
Het is Foute Truiendag op de Campus Fryslân, een dependance van de Rijksuniversiteit Groningen in Leeuwarden, waar sinds het begin van dit collegejaar een kleine honderd studenten onderwijs genieten. Een student zwaait lachend de zware deuren open van het statige pand waar deze mini-universiteit is gevestigd. Waar ik ook kijk zie ik studenten en medewerkers met bizarre breisels om hun lijf. ‘Ik heb mijn trui nog maar even in de tas gelaten’, lacht Caspar van den Berg (1980) als hij mij onthaalt. ‘We gaan het over serieuze zaken hebben, immers.’
In plaats daarvan is hij gekleed zoals je verwacht van een dertiger die het onlangs tot hoogleraar Global and Local Governance geschopt heeft en zich namens de VVD gekandideerd heeft voor de Eerste Kamer. De Dijkhoff-dresscode, zeg maar: netjes met een ironisch-conservatieve twist en een modieus baardje.
Van den Berg staat op nummer 16 op de lijst, terwijl de fractie momenteel 13 zetels heeft. Alleen daarom al zal hij met meer dan gemiddelde belangstelling de Provinciale Statenverkiezingen van 20 maart volgen. De uitslag van deze verkiezing bepaalt immers of hij vervolgens op 27 mei 2019 door de statenleden tot landelijk volksvertegenwoordiger zal worden gekozen.
Hij profileert zich, zeker sinds hij Leiden voor Leeuwarden verruilde, bovendien nadrukkelijk als pleitbezorger van de provincie. Maar daarover zo direct meer.
Eerst zoeken we een plek om samen koffie te drinken. Tijdens deze kleine stadswandeling is te zien hoezeer Leeuwarden is opgestoten in de vaart der volkeren als gevolg van zijn jaar als Europese Culturele Hoofdstad. Overal zitten hippe koffiebarretjes en de openbare ruimte rond het station is zichtbaar opgeknapt.
Dat jaar als Europese Culturele Hoofdstad is wel een succes. Of niet?
‘Uiteindelijk wel, ja. Maar daar leek het tot enkele maanden voor de start bepaald niet op. Aanvankelijk wilde de provincie Fryslân als geheel meedoen, maar ze mochten van de organisatie alleen een stad opgeven. Dat werd Leeuwarden. Daardoor had het initiatief bij burgers lang het stempel van een prestigeproject van bestuurders uit de grote stad dat hen als het ware werd opgedrongen.’
‘Maar toen duidelijk werd dat het niet alleen cultureel, maar ook commercieel interessant zou zijn, sloeg de stemming om. En uiteindelijk zijn velen zelfs trots op wat hier is neergezet.’
Wanneer ik hier op straat naar hoogtepunten vraag worden steevast de megaproducties genoemd, zoals de Reuzen van Royal de Luxe. Wat was volgens jou de belangrijkste verdienste van het Culturele Hoofdstadjaar?
‘Wat ik interessant vind is dat de provincie dit jaar flink heeft geïnvesteerd in een gesprek met burgers over de vraag ‘wat is Friesland nu helemaal?’. De term die daarvoor gebruikt werd is iepen mienskip, open gemeenschap. Zo schreef de provincie met burgers aan een nieuw verhaal, zodat deze provincie in tijden van krimp weer een fijne plek wordt om te wonen of naartoe te verhuizen.’
Als Jenny Douwes aan de verkiezingen zou meedoen zou ze van Sittard tot Friesland stemmers trekken
‘Er zijn, eerlijk is eerlijk, ook veel Friezen die hun hakken in het zand zetten uit angst dat de Friese identiteit in de uitverkoop gedaan wordt. De verdienste van dit Culturele Hoofdstadjaar is dat het liet zien dat trots zijn op je identiteit samen kan gaan met een open houding naar de wereld. Het maakte zichtbaar dat er ook genoeg Friezen zijn die zich dáárbij thuis voelen.’
‘Het Sociaal Planbureau van Friesland spreekt zelfs van een Friese paradox: hoewel de provincie minder welvarend is, ligt het welzijnsniveau juist betrekkelijk hoog. Dat kwam mooi uit de verf dit jaar.’
Het Culturele Hoofdstadjaar blijkt bovendien een perfecte casus voor Van den Berg om zijn onderzoeksagenda mee uiteen te zetten. ‘Ik wil onderzoeken wat de gevolgen van globalisering zijn voor lokaal en regionaal bestuur en voor de identiteiten van burgers. En ik kan je zeggen: dat resoneert als een malle hier.’
Twee weken nadat hij begon als hoogleraar waren de zogenoemde ‘blokkeerfriezen’, die onder leiding van Jenny Douwes illegaal een antizwartepietdemonstratie tegenhielden, landelijk nieuws.
‘Dat was een bizar toeval. Tegelijk denk ik niet dat dit een typisch Fries fenomeen was. Als Jenny Douwes aan de verkiezingen zou meedoen, zou ze van Sittard tot Friesland stemmers trekken. Ze vertegenwoordigt "de wraak van de regio’s die er niet toe doen", zoals de geograaf Andrés Rodríguez dat noemt.’
Waar kan deze wraak toe leiden?
‘De politieke scheidslijnen lopen steeds vaker tussen regio’s die bruisen en regio’s die krimpen. Dat zag je bij Brexit, bij de verkiezing van Donald Trump, maar ook in Nederland.’
‘Hier is lang de vraag geweest wat de nieuwe maatschappelijke ordening zou worden na de verzuiling. In de jaren negentig dachten we dat er een soort Veronica-consensus van vrijheid, blijheid was ontstaan, met alle neuzen ongeveer dezelfde kant op. Dat bleek een schijnconsensus. Waar je woont bepaalt voor een belangrijk deel in wat voor bubbel je zit en hoe je tegen de wereld aankijkt.’
Van den Berg begint nu college te geven en pakt er een sheet uit zijn oratie bij om zijn verhaal te verduidelijken:
‘Ik onderscheid de anywheres, degenen voor wie globalisering vooral voordelen heeft, in deze grafiek van de somewheres, die minder goed uit de voeten kunnen met de globalisering. Vervolgens kijk ik ook wáár deze mensen wonen. Dan valt op dat de anywheres in de bruisregio’s (14 procent) verhoudingsgewijs maar een klein deel van Nederland beslaan. Dat zijn de journalisten, de politici, de wetenschappers, die vanuit Den Haag en Amsterdam de toon zetten.’
‘De groepen onder in de grafiek zijn de bewoners van de oude wijken (21 procent), van middelgrote gemeentes (17 procent) en plattelandsregio’s (12 procent), die veel verder van de "macht" af zitten. De politieke instabiliteit die je op veel plekken in de wereld ziet, komt volgens mij uit dit verschil voort.’
Maar hoe nieuw is dat nu eigenlijk? Er is toch altijd sprake geweest van een volk en een elite?
‘Jawel, maar in de verzuiling was er altijd een directe relatie tussen die twee groepen. Ze vormden als het ware een eenheid en kwamen elkaar ook op veel meer plekken tegen. Je had in Den Haag mensen zitten die namens jou en jouw zuil spraken. En in Amsterdam de redactie van een krant die jouw zuil vertegenwoordigde.’
‘Dat is nu veel minder het geval – er is weinig tot geen contact tussen de bubbel die het voor het zeggen heeft en de bubbel van de regio’s die er niet toe doen.’
Er is weinig tot geen contact tussen de bubbel die het voor het zeggen heeft en de bubbel van de regio’s die er niet toe doen
Wat stel je voor om te voorkomen dat die tweedeling hier voor nog meer politieke instabiliteit gaat zorgen?
‘Om te beginnen bepleit ik een betere vertegenwoordiging van burgers uit héél Nederland in politiek Den Haag. Mijn eigen partij, de VVD, verplicht zichzelf om in de top 20 van de kandidatenlijst voor de Eerste Kamer tenminste één kandidaat uit elke provincie te plaatsen.’
‘Hoe dan ook zouden partijen ervoor kunnen kiezen om meer regiokandidaten zich ook echt als regiokandidaten te laten profileren. Maar ook het regionaal bestuur zélf moet versterkt worden.’
Heb je het dan over de Provinciale Staten?
‘Ook, maar in sommige gevallen zijn regionale samenwerkingsverbanden veel logischer. In een provincie zitten soms zelf al enorme verschillen. Culturele verschillen, zoals tussen Salland en Twente (Overijssel) bijvoorbeeld, of tussen de Achterhoek en de Veluwe (Gelderland). Maar ook economische: vlak boven een onbetwiste bruisregio als Amsterdam begint een krimpregio tot in de kop van Noord-Holland. En in Zuid-Holland heb je Goeree-Overflakkee, een heel eiland dat qua problematiek veel meer met Drenthe van doen heeft.’
‘Als je de legitimiteit van het regionale bestuur wilt vergroten, zou je ook voor dit soort regionale verbanden verkiezingen kunnen gaan organiseren. De opkomstcijfers die nu zo tegenvallen, zouden dan wel eens veel hoger kunnen liggen.’
Bepleit je in feite de afschaffing van de Provinciale Staten?
‘Dat nu ook weer niet, zolang dat soort samenwerkende regio’s niet van de grond komen. De provincie blijft een nuttige coördinerende tussenlaag tussen Rijk en gemeente. Maar je zou veel meer differentiatie moeten hebben in hoe je het huis van Thorbecke inricht. Zijn ideaal was dat van een gedecentraliseerde eenheidsstaat – een combinatie van lokaal, regionaal en landelijk bestuur.’
‘Als je dat in deze tijd opnieuw zou invullen zou je op de ene plek voor regionale samenwerkingsverbanden kiezen en burgers bijvoorbeeld samen het bestuur van Twente laten kiezen. Behalve dit soort "dikke regio’s" heb je ook "dunne regio’s". Neem bijvoorbeeld de metropoolregio Rotterdam Den Haag, dat is veel meer een constructie van bestuurders. Het zou onzinnig zijn daar verkiezingen te organiseren.’
Als je deze analyse op je eigen beroepsgroep toepast, ben je voor een academische spreidingspolitiek...
‘Natuurlijk vind ik het een goede zaak dat de provincie hier in Friesland een campus van de Rijksuniversiteit Groningen heeft gesponsord. Niet alleen bestuur moet dichter bij burgers zitten, ook universiteiten. Het automatisme is nog veel te vaak dat nieuwe initiatieven automatisch in de Randstad terechtkomen.’
‘Er was bijvoorbeeld onlangs sprake van dat de VN in Nederland een campus zou openen om klimaatverandering te bestrijden: het Global Center on Adaptation. Er wordt dan automatisch naar Delft gekeken, want daar zit al veel expertise. Uiteindelijk is na veel soebatten voor een vestiging in Rotterdam én in Groningen gekozen. Zo kán het dus wel.’
Een VVD’er die zoveel oog heeft voor de privileges en verschillen die met afkomst en woonplaats meekomen. Dat valt op in een partij die hamert dat iedereen in principe dezelfde kansen heeft en zich zou moeten kunnen invechten.
‘Kansengelijkheid is juist bij uitstek een liberaal thema. Iedereen weet dat als je toevallig geen migratieachtergrond hebt en uit een stabiel, hoogopgeleid gezin komt, je een flinke streep voor hebt op anderen.’
‘Mijn ouders, bijvoorbeeld, konden ons een fijne jeugd bieden en stimuleerden onze intellectuele ontwikkeling. Dus dat ik op jonge leeftijd hoogleraar heb kunnen worden, heeft zeker voor een deel te maken met omstandigheden waar ik zelf niks voor heb hoeven doen. Dat is door toeval bepaald.’
‘Wie zelf tot de hogere middenklasse behoort, heeft dan ook een verantwoordelijkheid om anderen te helpen om óók vooruit te komen als ze dat willen. Dat is voor mij ook de drijfveer om op een universiteit les te geven en me uit te spreken voor gelijke toegang voor iedereen in Nederland tot het openbaar bestuur. En trouwens: wie zich zonder al die voordelen ‘invecht’, verdient juist des te méér lof.’
Maar begrijpt jouw eigen partij je analyse wel? Je krijgt de indruk dat ze vooral inzetten op wat electoraal goed scoort en niet per se op een betere vertegenwoordiging van burgers die zich buiten het centrum bevinden.
‘Natuurlijk kijk ik ook vaak met gefronste wenkbrauwen naar mijn eigen partij. Bijvoorbeeld bij het plan om misdaden in achterstandswijken strenger te bestraffen dan elders. Maar onlangs was ik op een trainingsweekend voor mensen binnen de partij die als jong talent worden gezien. En je zult versteld staan van de debatten die daar gevoerd worden. Daar zie ik juist heel veel mensen die omzien naar degenen die moeilijk meekomen in de samenleving.’
Een Leidse promovendus werd hoogleraar in Leeuwarden, een VVD’er die – ook al gebruikt hij de terminologie niet – over privilege spreekt. Een lid van de elite dat zich bekommert om de stem van het volk. Van den Berg gaat de paradox niet uit de weg.
En dus komt tegen het einde van het gesprek dan toch de foute trui uit de tas, die hij aandoet voor hij zijn studenten weer onder ogen komt. ‘Al heeft zo’n ceremonie waarmee je als hoogleraar wordt benoemd óók wel wat, hoor.’