De nuchtere cijfers wijzen uit: een stille meerderheid van Nederlanders is pro-Europees (en het vertrouwen in de EU groeit)
Over twee weken is het zover: de Europese Parlementsverkiezingen. Een goed moment om eens de cijfers in te duiken: hoe pro-Europees zijn Nederlanders eigenlijk? En waarom leven die verkiezingen nog zo weinig?
In februari 2017, een maand voor de Tweede Kamerverkiezingen, gaf Thierry Baudet een interview aan de Britse krant The Times. De kop boven het artikel? End is nigh for EU, warns Dutch populist. Volgens Baudet zou het binnen vijf jaar ‘game-over’ zijn voor de Europese Unie. Een meerderheid van de Nederlandse bevolking zou dan voor een Nexit hebben gestemd.
Baudet was niet de enige met zulke gedachten. ‘Over minder dan een jaar zou het weleens afgelopen kunnen zijn met de Europese Unie’, schreef David Van Reybrouck eind 2016 in De Standaard, Der Spiegel, Le Monde, Expressen en De Correspondent. Een paar maanden later werd de Amerikaanse auteur James Kirchick in veel media geïnterviewd naar aanleiding van zijn boek over de penibele staat van de Europese Unie.
De titel van dat boek: Het einde van Europa.
De harde feiten
Het is nu twee jaar later en we staan op het punt een nieuw Europees Parlement te verkiezen. Een mooi moment om de balans op te maken.
Hoe ontevreden zijn we eigenlijk over de Europese Unie? Is het einde al in zicht?
In april verscheen de nieuwe Eurobarometer, een peiling die sinds 1974 wordt uitgevoerd in alle 28 EU-lidstaten. De resultaten zijn ronduit fascinerend.
Om maar met de deur in huis te vallen: 86 procent van de Nederlanders zou tegen een Nexit stemmen, mocht er een referendum komen. Dat is de hoogste score van alle lidstaten. Nederland hoort sowieso bij de meest EU-gezinde landen. Acht op de tien Nederlanders vindt het EU-lidmaatschap een goede zaak. Alleen de Luxemburgers, Denen en Ieren zijn nog positiever.
Als we kijken naar de hele Unie, gelooft 68 procent van de EU-burgers dat hun land geprofiteerd heeft van het lidmaatschap. Dat is de hoogste score sinds 1983, het jaar dat Thierry Baudet werd geboren.
Het groeiende geloof in de Europese gedachte blijkt ook uit data van ons eigen Centraal Bureau voor de Statistiek. In 2016 had 36 procent van de Nederlanders vertrouwen in de EU. Het jaar erop was dat 43,1 procent en in 2018 was het 45,2 procent. Mocht je dat een lage score vinden, bedenk dan: de Europese Unie scoort inmiddels hoger, qua vertrouwen, dan de Tweede Kamer (42 procent), het bedrijfsleven (39,7 procent) en de pers (36 procent).
Vooral onder jongeren geniet de Unie veel vertrouwen. Nederlanders van 25 tot 35 jaar hebben zelfs meer fiducie in de EU dan in het Nederlandse ambtenarenapparaat.
Niet minder, maar meer EU
In feite hebben we het hier over een grote, stille meerderheid. Wie kijkt naar de cijfers, kan niet anders dan concluderen dat verreweg de meeste Nederlanders pro-Europees zijn. Natuurlijk is er heel wat onvrede over het functioneren van (sommige onderdelen van) de EU, maar dat betekent niet dat mensen willen dat de EU een stap terugzet.
Integendeel, de meeste Nederlanders verwijten de EU juist een gebrek aan daadkracht.
Want wat willen we eigenlijk van Europa? Volgens de Eurobarometer springt één thema eruit: klimaat. Ook uit een recente peiling van I&O Research blijkt dat Nederlanders graag een grotere rol zien voor de EU bij de ‘grote vraagstukken van deze tijd’, zoals klimaatverandering, het opvangen van vluchtelingen en ‘het tegengaan van de consumptiemaatschappij’.
Sterker nog, niet alleen burgers zijn het hierover eens, ook politieke partijen zijn behoorlijk eensgezind. Een greep uit de Stemwijzer:
- Een ‘Nexit’ lijkt slechts drie partijen een goed idee: Forum voor Democratie, PVV en Jezus Leeft.
- Alle partijen vinden dat ‘de EU-doelstellingen voor vermindering van de CO2-uitstoot strikter [moeten] worden nageleefd’, behalve – wederom – Forum voor Democratie, PVV en Jezus Leeft.
- Een EU-belasting op vliegtickets vinden ook alle partijen een goed idee, behalve de SP, DENK en het PVV-FvD-Jezus Leeft-blok.
Dat wil zeggen: als het gaat om hét thema van onze tijd, klimaatverandering, wil de overgrote meerderheid van kiezers en partijen niet minder, maar juist méér Europa. Wanneer horen we dat eens in een talkshow?
Journalistiek falen
De treurige waarheid is dat Nederlanders matig worden geïnformeerd door (met name) de tv-zenders. Een paar weken geleden bleek dat de meeste kiezers de Europese lijsttrekkers niet eens kennen. Dat is ook niet zo gek, want ze komen vrijwel nooit op televisie.
Neem iemand als Bas Eickhout, Europarlementariër voor GroenLinks en misschien wel de effectiefste politicus van Nederland. Eickhout was in 2013 de drijvende kracht achter een akkoord over de terugdringing van zogenoemde ‘superbroeikasgassen’, een akkoord dat garant stond voor een CO2-reductie van 55 megaton.
Dat is meer dan het hele Klimaatakkoord.
Eickhout zou dan ook een beroemdheid moeten zijn, maar in werkelijkheid is hij de minst bekende lijsttrekker in Europa. Maar 7 procent van de Nederlanders heeft van hem gehoord: een journalistiek falen van jewelste. Eickhout vertelde onlangs nog op Radio 1 dat hij graag wil praten over Europese thema’s op televisie, maar dat de meeste programma’s niet geïnteresseerd zijn. (Die avond waren Dries en Dave Roelvink te gast bij Jeroen Pauw.)
Ondertussen krijgen de roeptoeters alle ruimte om te bezweren dat het einde van de EU in zicht is en het volk het ‘zat’ is. Zo wordt de Europese Unie gereduceerd tot iets waar je ‘meer’ of ‘minder’ van zou moeten willen. Een lege discussie.
Begrijp me niet verkeerd: de Europese Unie is een waanzinnig complex instituut met sterke en zwakke kanten, een instituut dat – net als de regering en de Tweede Kamer – kritisch gevolgd moet worden. Maar laten we dat ook doen. Inzoomen op wat er daadwerkelijk gebeurt. En laten we veel meer aandacht geven aan de volksvertegenwoordigers die daadwerkelijk iets voor elkaar krijgen.