Nederland heeft gisteren gekozen voor een terugkeer naar een gelogen verleden.

Dat gelogen verleden is het verhaal van een wereldwijde politieke beweging, beter bekend als het nostalgisch nationalisme

Deze nostalgisch nationalisten, al jaren wereldwijd in opkomst, hebben gemeen dat ze vooruitgang zien als iets dat in de tijd achter ons ligt. Een verleden waarin de grenzen van volk en vaderland er nog toe deden. Een verleden waarin volk en vaderland nog niet bedreigd werden door grensoverschrijdende problemen, zoals klimaatverandering of zeespiegelstijging, niet bedreigd werden door grensoverstijgende instituties, zoals de EU of de NAVO, en niet bedreigd werden door grensoverstekende vreemdelingen, zoals moslims, asielzoekers of vluchtelingen. 

Vooruitgang, aldus de nostalgisch nationalisten, is terugkeren naar dat verleden: het verleden van vóór de globalisering, toen buitenlanders nog ‘ver weg’ woonden, het woningtekort nog geen ‘importproduct’ was van massa-immigratie en landsgrenzen onze problemen nog buiten de deur hielden. 

Terugkeren naar een tijd ook waarin de wereld, in de woorden van de Amerikaanse filosoof Noam Chomsky, nog ‘een bodemloze hulpbron en een oneindige afvalbak’ was. Een tijd waarin het klimaat nog geen crisis en stikstof nog geen probleem was; de bevolking nog autochtoon en de wijk nog homogeen was; barbecueën nog gewoon gezellig en het boerenleven nog romantisch was; het eigen land nog onafhankelijk en de eigen identiteit nog trots was. 

Een gelogen verleden, omdat het nooit echt heeft bestaan en bovendien niet terug kan keren. Maar wel een aantrekkelijk verleden, goed voor 74 miljoen Amerikaanse stemmen op een pathologisch leugenaar, 17 miljoen Britse stemmen voor een exit uit de Europese Unie, 14 miljoen Argentijnse stemmen op een extreemrechtse klimaatontkenner.

En sinds gisteren: goed voor  

Waarom het nostalgisch nationalisme zo sterk resoneert

Dat dit nostalgisch nationalistische verhaal zo resoneert is evenzeer de verdienste van de retorische begaafdheid van zijn bekendste verkondigers als van de chronische tekortkomingen van zijn prominentste bestrijders.

Want al jarenlang lijdt de progressieve politiek wereldwijd aan een schreeuwend tekort aan verbeeldingskracht. Overal in het Westen, Nederland niet uitgezonderd, kampt de progressieve politiek, zowel liberaal als sociaal-democratisch, met hetzelfde probleem: ze heeft geen overtuigend vergezicht dat schetst hoe de wereld fundamenteel beter kan.

Tussen de melodietjes van eerlijker delen en biologischer boeren klinkt namelijk voortdurend het refrein van: minder, minder, minder. Niet het soort ‘minder’ waarmee Geert Wilders al jaren tegen de grenzen van de rechtsstaat aanschuurt, maar van het soort waarmee je de rijke westerse postmoderne consument regelrecht het kamp van de tegenpartij injaagt: die van minder vlees op de barbecue, minder vakanties in verre oorden, minder vrijheid om te doen en laten wat je wil. 

Waar de nostalgisch nationalist zijn achterban, doodsbang voor de toekomst, mee op reis neemt naar mythische tijden van overvloed, toen Amerika nog great was, en Nederland nog ‘van ons’, daar spiegelt de progressief te vaak, en te luid, een toekomst voor van ‘doen of doodgaan’, ‘ontgroeien’ en een ‘rebellie tegen de uitsterving’.  

Progressieven vertellen een verhaal dat weliswaar gestoeld is op een bittere, wetenschappelijke werkelijkheid – maar geen verhaal om naar te verlangen

Een verhaal dat weliswaar gestoeld is op een bittere, wetenschappelijke werkelijkheid – maar geen verhaal over een toekomst om naar te verlangen. Een verhaal dat in Nederland sinds gisteren goed is voor nog geen 50 zetels, als je alle splinters bij Frans Timmermans optelt. Terugkeren naar het Nederland van weleer daarentegen – het Nederland van Boer Zoekt Vrouw en Toen was geluk nog heel gewoon – is inmiddels goed voor bijna negentig stoelen in het parlement. 

Om de schuld daarvoor bij de VVD en Dilan Yeşilgöz te leggen, die met ‘ik sluit geen kiezer uit’ de deur wagenwijd openzette voor de mogelijkheid van een premier Wilders en zo haar eigen populistische graf groef, mag dan wel zuivere duiding zijn van de politieke waan van de dag. Maar die instant-analyse verhult tegelijkertijd het fundamentelere probleem daaronder. En dat probleem is dat progressief Nederland geen verhaal heeft waar mensen in willen geloven. 

Zo bezien is de uitslag van gisteren, naast een aardverschuiving, ook gewoon een voortzetting van een trend die wereldwijd al jaren gaande is. Een trend met als titel: als vooruitgang, het begrip waar de progressief zijn naam aan te danken heeft, geen verhaal meer heeft, dan vertelt het verleden wel waar we naartoe gaan.

Gisteren heeft Nederland een grote stap terug in de tijd gezet. Aan de progressieven rest de magistrale opdracht te vertellen welke tijd ze wél voor zich zien. En een toekomst te verbeelden waar mensen wél in willen wonen. 

Brief van de hoofdredacteur: Over hoop en optimisme in tijden van wantrouwen en cynisme Het publieke debat is er niet hoopvoller op geworden. Zo willen wij met De Correspondent een constructieve bijdrage leveren aan het maatschappelijke debat. Lees hier de brief >