Een dag uit het leven van de vrouw die alles wilde wegsnijden

Henk van Straten
Schrijver, gespecialiseerd in muziek

Welke levens gaan er schuil achter al die onbekenden om je heen? Ik ontmoet ze, fotografeer ze en verzin hun verhaal. Deel 6: de vrouw die wilde branden.

Dat het pijn deed, dat is wat het wezenlijk maakte. Het snijden, het krassen van de naald in haar huid. Hoe ze daar lag op die bank, met haar ogen gesloten. Het kruis millimeter voor millimeter in haar lijf gekerfd. De geur van ontsmettingsmiddel, het branden van de lampen, het zoemen van de naald. Dat had ze misschien nog liever gewild: gloeiend heet ijzer. Het nóg meer voelen branden. Nóg dieper ervaren. De pijn als een bevestiging. Het lijden als een offer.

Op dagen als deze probeerde ze dat gevoel terug te halen. Dat gevoel van één zijn met de pijn, de overgave. De witte gloed die verscheen toen ze zo lang haar ogen dichtkneep. Dagen als deze, waarop alles zo duizelingwekkend snel en chaotisch voorbijging. De drukte op haar werk, in de stad, in de metro, in haar hoofd. De gezichten van al die mensen. De reclame en de telefoons. En wanneer alles zo gehaast moest, als het geluid van alle kanten kwam, dan leek ze steeds verder af te drijven van het punt waarop ze wist wie ze werkelijk was.

In de metro, haar ogen dicht, een lauwwarme tocht langs haar onbedekte huid. Ze probeerde het kruis op haar rug te vóélen. Ze wilde dat het weer zou branden, dat iedereen in de coupé op zou staan, gillend om de likkende vlammen. ‘Het is het kruis,’ zouden ze zeggen, wit weggetrokken, ‘het is het kruis dat brandt.’ Haar zou het niet verbazen. Ook zij zou gaan staan, maar in berusting, in overgave. Tranen zouden langs haar wangen lopen. Ze zou haar handpalmen naar de hemel richten.

Eén met de schepping. Eén met Hem. Omarmd, geheeld, compleet

De eenvoud van pijn, dat is wat het zo waardevol maakte. Alle afleiding, alle verleiding, alle ruis; de pijn sneed het van je af. En in die eenvoud zag je wie je werkelijk was. Eén met de schepping. Eén met Hem. Omarmd, geheeld, compleet.

Want dat was wat er in haar leven steeds gebeurde. Hier, in deze stad, tussen deze mensen. Ze raakte te ver verwijderd van die kern. Ze zag het niet meer. De nachten in de kroeg, de nachten met de mannen.

Vanmiddag nog zat ze te hyperventileren tijdens de vergadering. Niels van Financiën had haar een broodzakje gegeven om in te ademen. Hij had haar mee naar de kantine genomen. Daar zaten ze samen, alleen. Hij glimlachte naar haar en raakte haar blote schouder aan. Het was een mooie glimlach. Hij maakte een grap en zij lachte. Heel even was er alleen dat. Een soort opluchting, een soort uitademen van de ziel. Zijn blik viel op haar hemdje, op haar decolleté. Ze glimlachte naar hem terug, streek een plukje haar achter haar oor. Tussen hen in een ruimte waarin alles mogelijk was, waarin ze kon verdwalen, links en rechts, goed en kwaad.

De dag verstreek. Er waren dingen te doen. Papieren, e-mails. De tocht naar huis. De metro. Dat allemaal wegsnijden. Wat er dan overblijft. Dat vinden, dat vasthouden.

Welke levens gaan er schuil achter al die onbekenden om je heen? Ik ontmoet ze, fotografeer ze en

Eerder in deze serie: