Wil je het smelten van Antarctica begrijpen? Lees dan deze zondvloedliteratuur

Jelmer Mommers
Correspondent Democratie & Klimaat

The New York Times maakte een mooi verhaal over het verdwijnen van het ijs op Antarctica. Onzekerheid overheerst - daar zullen we aan moeten wennen.

Het is een modern digitaal kunstwerk, de kaart die The New York Times maakte van bewegend ijs op Antarctica. Over een groot wit vlak dat al het ijs op de Zuidpool moet voorstellen, lopen dunne blauwe lijnen naar de uiteindes, naar de zee, waar de ijskap oceaan wordt. Aan de uiteindes zijn de lijnen vertakt als bloedvaten, dichter bij zee vormen ze dikkere stromen, als rivieren van ijs.

Zo zien ze er dus uit, gletsjers die zee willen worden.

– dat ik hier graag aanbeveel omdat het visueel en inhoudelijk zo fascinerend is – gaat over het smelten en afbreken van het ijs op Antarctica. Vier journalisten van de Times reisden naar de Zuidpool nadat ze een studie van onder meer Rob DeConto onder ogen kregen, een onderzoeker van de van de Universiteit van Massachusetts Amherst. In de studie van DeConto, die ik hier vorig jaar wordt op basis van een nieuw model geschetst hoe het ijs op Antarctica in zee kan verdwijnen.

Wat houdt dit nieuwe inzicht in?

Schematische weergave van hoe het ijs verdwijnt op de Zuidpool. Infographic: De Correspondent

Een deel van het ijs op de Zuidpool ligt op land, een ander deel drijft op zee. De studie van DeConto ging over het versneld opbreken van zeeijs door opwarming. Als dat zeeijs in de oceaan verdwijnt, heeft het landijs op Antarctica vrij baan om in zee te schuiven en aanzienlijke zeespiegelstijging te veroorzaken. Dat zou kunnen gaan als eerder voorspeld, claimden DeConto en zijn collega’s.

Smeltwater. Infographic: De Correspondent

IJsonderzoekers zijn bezorgd, omdat ze zien dat het landijs nu steeds sneller in zee schuift. ‘Een snelle desintegratie van Antarctica zou, in het slechte geval, een zeespiegelstijging kunnen veroorzaken die zo snel gaat dat tientallen miljoenen vluchtelingen van de kust het land in moeten vluchten, schrijven de journalisten van de Times.

Maar er is een groot gebrek aan goede informatie. De huidige modellen zijn grofmazig, zegt DeConto. Het is zeker dat het ijs op Antarctica in zee zal verdwijnen als het te heet wordt, maar niemand weet precies hoe heet te heet is. Vrijwel zeker is dat al het ijs op de Zuidpool smelt als we alle reserves van fossiele brandstoffen op aarde

Het stuk in de Times gaat over de zoektocht naar de juiste informatie en de juiste modellen. De wetenschappers zijn verwikkeld in een race tegen de klok: zullen ze het verdwijnen van het ijs op dit continent begrijpen voordat het een voldongen feit is? Zullen hun waarschuwingen iets veranderen?

Toen ik het stuk las, dacht ik vooral: achter het verhaal over de Zuidpool zit een groter verhaal, over onzekerheid. We weten nog zoveel niet. Dat CO2 en andere broeikasgassen warmte vasthouden, dat de concentratie van die gassen nu al gevaarlijk hoog is – en nog altijd stijgt – en dat de aarde daardoor opwarmt en dat nog eeuwen zal blijven doen, dat weten we. Hoe snel al het ijs op een continent kan afbrokkelen en smelten, hoe snel de zee dan precies zal rijzen, en hoe snel delen van de aarde onbewoonbaar zullen worden – daarover hebben we vooral schattingen, met onzekerheidsmarges. Het aantal mogelijke toekomsten is nog heel groot.

Als het ons lukt om de uitstoot snel te laten dalen, vergroten we de kans dat er over een eeuw of twee nog ijs ligt op Antarctica. Maar garanties op zo’n ‘goede afloop’ hebben we niet.

De zondvloed is geen sprookje

Leven in betekent volgens mij: trefzeker handelen in het aangezicht van zulke onzekerheid, en wennen aan het feit dat alles zal veranderen. Op zich is dat laatste niet nieuw. In The New York Times komt het feit ter sprake dat alle oude culturen een verhaal over de zondvloed hebben. Dat zijn geen sprookjes, zegt de glacioloog Terence J. Hughes in de krant. Hij vermoedt dat er aan het einde van de laatste ijstijd een zeespiegelstijging van tientallen meters is geweest die alle jager-verzamelaars op aarde landinwaarts heeft gedreven. De overstromingen die zij meemaakten, werden overgeleverd in mythes en verhalen.

Misschien kunnen die verhalen ons iets leren over de verandering die ons te wachten staat. De eerste overgeleverde zondvloedvertelling is in 3000 voor Christus opgetekend in het Gilgamesj-epos, dat ook in de Times ter sprake komt. In een fragment komt Oetnapisjtim aan het woord, de enige overlevende. Hij woonde in een riethut in Sjoerippak, een rijke stad in Mesopotamië, maar werd door de God Ea gewaarschuwd voor de zondvloed die een andere God op de mensheid had afgestuurd. Oetnapisjtim bouwde een ark en overleefde. (Klinkt bekend? Het verhaal van de ark van Noach dat later werd opgetekend heeft er inderdaad

Gilgamesj, het dwalende hoofdpersonage in het epos, vraagt de wijze Oetnapisjtim waar hij rust, stilte en het goede leven kan vinden. Hij droomt ervan de dood te overwinnen. Oetnapisjtim antwoordt met de ultieme les over de menselijke vergankelijkheid.

Wij stichten gezinnen. Wij zegelen testamenten. De broers verdelen de erfenis. Tweespalt heerst in het land. Altijd maar door rijst de rivier en brengt hoogwater. Libellen drijven stroomafwaarts. Ogen die in de zon kunnen kijken, hebben nog nooit bestaan. Plotseling is er niets meer.

Lees het verhaal van The New York Times:

Lees meer: