Deze migrant wist Europa niet te bereiken. Nu vertelt hij lotgenoten hoe ze weer iets van hun leven kunnen maken

Maite Vermeulen
Correspondent Migratie
Illustratie: Toby Emmanuel (voor De Correspondent)

Afrikaanse migranten die in Europa een beter leven zoeken, zijn dagelijks in het nieuws. Niet als mens, maar als ‘stroom’ of ‘crisis’. In deze serie laat ik in het grootste Afrikaanse vertrekland, Nigeria, de mensen achter de nieuwsberichten aan het woord. Aflevering 7: Osita, die de woede over zijn mislukte reis omzet in activisme.

Ik ben al de hele ochtend verbaasd over zijn onmogelijk witte overhemd, maar nu gaat het dan toch mis. We zitten aan de lunch en Osita spettert een vettige hap vol over zijn borst. Hij lacht er hard om. ‘Denk maar niet dat ik een ander shirt ga aantrekken!’

We lunchen in het Lagos Airport Hotel in Ikeja, waar Osita dit jaar al zo’n 22 weken doorbracht. Niet als gast, maar als docent. Want in dit hotel wekelijks honderden Nigeriaanse migranten die op weg naar Europa strandden in Libië en zijn Het belangrijkste onderdeel van die vierdaagse training noemt hij ‘mindset re-engineering’: veranderen hoe de migranten naar hun mislukte tocht naar Europa kijken.

Ooit was Osita zelf zo’n migrant. In 2004 trok hij door de Sahara naar Libië, op weg naar Europa. Ook hij keerde onverrichter zake terug naar Nigeria. Nu runt hij een succesvolle organisatie die met teruggekeerde migranten werkt en met wat hij potentials noemt: Nigeriaanse jongeren die niets liever willen dan naar Europa komen.

Op zijn WhatsApp-profielfoto kijkt hij, in een felroze blazer, fronsend in de camera. ‘DO NOT BE DECEIVED!’ staat er in witte kapitalen naast zijn opgeheven wijsvinger. ‘The GRASS is NOT as GREEN out there as they always say.’

Zijn verhaal fascineert me. Waarom vertrok hij naar Europa? Hoe keerde hij terug? En wat probeert hij migranten nu bij te brengen? Maak kennis met deze teruggekeerde migrant, die zijn woede over zijn mislukte reis omzet in activisme.

Op zoek naar groener gras

‘Ik was 31 toen ik vertrok. Op zoek naar groener gras, zoals Nigeriaanse migranten dat noemen. Ik was gefrustreerd, had het gevoel dat ik in Nigeria niet vooruitkwam. Mijn droom was om bij de politie te gaan, maar ik werd niet aangenomen op de academie. Mijn auto-importbedrijfje ging failliet omdat een aantal auto’s in ongelukken verloren gingen en omdat ik klanten te veel krediet had verleend. Ik had schulden. In Europa zou het makkelijker zijn, dacht ik.’

‘Mijn eerste plan was om naar Groot-Brittannië te vliegen. Ik had een reisagent betaald voor een visum, maar eenmaal op het vliegveld bleek dat vals te zijn. Met hangende pootjes moest ik terug naar huis – mijn zus was zelfs al in mijn kamer getrokken. Wekenlang bleef ik binnen, durfde mijn gezicht nergens te laten zien, want ik had iedereen verteld dat ik naar Londen ging! Zo nam mijn frustratie toe.’

‘Door een vriend liet ik me overhalen mee naar Spanje te reizen. Ik wist niets over Spanje, maar hij verzekerde me dat er banen waren. Hij had het over luxe bussen naar Marokko en over een vlucht vanaf Casablanca. Tegen de tijd dat ik erachter kwam dat hij me had voorgelogen en een deel van mijn geld had gestolen, was ik al onderweg. Nog een keer naar huis teruggaan zonder resultaat wilde ik niet.’

Geen zorgen, we komen er wel

‘De reis door de woestijn was erger dan ik me ooit had kunnen voorstellen. We sliepen op de grond in stinkende geitenstallen. Onze truck werd overvallen door rebellen – de vrouwen werden voor mijn ogen verkracht, mijn vriend werd neergeschoten en overleed in mijn armen. Ik dronk mijn eigen urine en die van mijn reisgenoten. We lieten een vrouw achter die was omgevallen van de hitte en uitdroging. De benzine raakte op, dus we moesten de laatste dagen lopen – een jongetje van 7 bezweek. Toen we in Libië aankwamen, werden de vrouwen van onze groep verkocht als prostituees.’

Mijn laatste beetje geld zat verstopt in mijn anus. Is dit hoe je in Europa wil aankomen, vroeg ik mezelf

‘Telkens als ik het wilde opgeven waren er mensen die me aanmoedigden: geen zorgen, we komen er wel, geen zorgen, we komen er wel.’

‘Het moment dat ik wist dat ik rechtsomkeert moest maken was toen ik de Middellandse Zee zag. Ik stond klaar om in een bootje te stappen met 150 anderen. Op dat moment meerde een schip van het Rode Kruis aan. Medewerkers laadden dode lichamen op het strand. Een bootje zoals het onze was gekapseisd en iedereen was overleden. Ik keek naar mezelf: ik had letterlijk geen schoenen meer aan mijn lijf, geen tas, niets. Mijn laatste beetje geld zat verstopt in mijn anus. Is dit hoe je in Europa wil aankomen, vroeg ik mezelf. Wat doe je hier in vredesnaam?’

‘Ik besloot op dat moment terug te gaan. Ik probeerde anderen ook over te halen. Slechts vier mensen luisterden. Ik belde mijn zus, die dolgelukkig was om van me te horen. Ze stuurde me geld. Zo zijn we aan de terugreis begonnen. Drie weken deden we erover, door diezelfde vervloekte woestijn. Destijds had je nog geen

Een jaar om terug te keren naar het normale leven

‘Ik had zoveel spijt van mijn reis. Ik realiseerde me dat ik een koning was in mijn eigen land. Ik kom niet uit een arm gezin, mijn ouders waren leraar en pastor in de kerk. Ik heb wiskunde gestudeerd.’

‘Het kostte me een jaar om mezelf schoon te spoelen, om terug te keren naar een normaal leven. De eerste drie maanden vertelde ik mijn ouders niet eens dat ik terug was in Nigeria. Ik bleef in een deelstaat in het noorden, ver weg van familie en vrienden, waar niemand me kende. Ik was twintig kilo afgevallen, ik was een wrak. Vreselijke nachtmerries had ik – die komen trouwens nog steeds weleens terug.’

‘Ik bracht die eerste maanden bijna al mijn tijd binnenshuis door. Een soort incubatietijd. Ik zou het woord depressie niet willen gebruiken, want ik had geen medelijden met mezelf. Wel stelde ik mezelf constant vragen: Ik ben naar de universiteit geweest, waarom ben ik nu hier? Hoe ga ik mezelf hieruit krijgen?’

‘Natuurlijk waren er veel negatieve gedachten, maar de positieve wonnen. Ik besloot te schrijven over mijn reis en een organisatie te beginnen om te zorgen dat anderen niet dezelfde fouten maken als ik.’

De reis als fundering, niet als stigma

‘Ik ben vandaag de dag succesvol omdat ik naar Libië ben gereisd. Het heeft me kwader gemaakt – meer gedreven om iets van mijn leven te maken.’

‘Ik wil het verhaal over Libische terugkeerders veranderen. Nu zeggen ze dat we mislukkelingen zijn, criminelen, prostituees. Ik wil dat ze zeggen: die mensen hebben alles gezien en hebben nu de beste supermarkt in Ikeja, de beste palmolieplantage in Delta, de beste kledingwinkel in Benin City.’

Voor veel terugkeerders is deze reis een bron van schaamte. Ik probeer ze te zeggen: deze ervaring heeft mij juist geholpen

‘Voor veel terugkeerders is deze reis een bron van schaamte. Ik probeer ze te zeggen: deze ervaring heeft mij juist geholpen. Deze ervaring moet je fundering zijn, niet je stigma. Deze ervaring maakt mij wie ik vandaag ben. Waarom zou ik me daarvoor schamen?’

‘Een paar jaar nadat ik terugkwam, heb ik mijn vrouw ontmoet. Ik vertelde haar over mijn ervaringen – ze kon het bijna niet geloven. Maar het haalde haar wel over om met me te trouwen.’

‘We hebben vijf kinderen, onze oudste dochter is net begonnen met de middelbare school. Ik heb haar alles verteld, ook de gruwelijke dingen. Waarom? Zodat zij anderen niet dezelfde fout laat maken als haar vader. Hoe jonger hoe beter!’

Waarom gaan er nog steeds zoveel mensen?

‘Deze migratie is geen kwestie van armoede. Zijn er niet ook arme mensen in Duitsland, bedelaars zelfs? Die reizen toch ook niet massaal naar andere landen? De oorzaak is dat onze overheid geen omgeving creëert waarin mensen vooruit kunnen komen. Geen goede elektriciteit, geen goede wegen, geen veiligheid. Dat frustreert mensen.’

‘Veel mensen geloven dat ze geen geld kunnen verdienen in Nigeria. Ik geloofde dat ook. Maar nu heb ik mijn eigen kantoor, ik betaal werknemers. Heeft God me dat gegeven? Nee, ik heb er hard voor gewerkt. Als je niet lui bent, kun je ook hier iets van jezelf maken. Je moet niet verwachten in een maand miljonair te worden. Rome is ook niet in één dag gebouwd. Je moet verder kijken dan dat.’

Ik wil terugkeerders aanmoedigen om hun wortels hier weer te planten

‘Een van de terugkeerders vertelde me dat het makkelijker was om geld te verdienen in Libië dan in Nigeria. Ik schrok daarvan – hoe kun je nu zeggen dat het makkelijker is in een land waar je niet vrij bent? Nigeria is ons land. Ja, het is hier moeilijk. Maar wat gaan we doen om die moeilijkheden te overwinnen? Om het leven hier makkelijker te maken? Je moet geloven in je land. Ik wil terugkeerders aanmoedigen om hun wortels hier weer te planten en te zeggen: ik kan het ook hier maken.’

‘Ik vertel niemand dat ze niet naar Europa moeten gaan. Maar als je gaat, ga dan op een legale manier, volg de regels. En maak jezelf nuttig. Kom als een ondernemer, niet als een schoenloze wandelaar zoals ikzelf.’

‘Het idee van hulp krijgen vind ik lui. Uiteindelijk is het de taak van de overheid om voor jongeren meer kansen te creëren. Niet van de internationale gemeenschap. Dit is ons probleem, niet dat van jullie.’

Eerder in Het Gezicht van Migratie