Een nieuw perspectief op die andere crisis: het klimaat
Het coronavirus is natuurlijk de nijpendste crisis van dit moment. Maar op de achtergrond wordt een ander probleem ieder jaar erger: klimaatverandering.
Houden burgers en regeringsleiders de opwarming van de aarde in het achterhoofd in deze pandemie? En kunnen we de toekomst van onze planeet na het virus door een andere bril bekijken?
Laten we de crisis op de lange termijn niet vergeten: klimaatverandering In: De Correspondent (7 mei)Sinds het coronavirus in maart uitgroeide tot een pandemie, zijn overal ter wereld stevige maatregelen genomen: scholen werden gesloten, mensen moesten binnen blijven, de overheid steunde ontslagen werknemers en noodlijdende bedrijven. Dergelijke ingrepen zijn bijna ondenkbaar voor die andere crisis die de hele wereld bedreigt: klimaatverandering.
Klimaatverandering is als een pandemie in slow motion: de gevolgen zijn minstens zo ingrijpend, maar de ramp voltrekt zich zo langzaam dat we op dagelijkse basis nauwelijks problemen zien. Bovendien zijn de meeste consequenties ver van ons verwijderd: verzuurd oceaanwater, gestorven koraal, verlies van biodiversiteit.
Maar er bestaan ook belangrijke overeenkomsten tussen corona en klimaatverandering. Aan beide problemen dragen we in principe allemaal bij, in de meeste gevallen onbewust. En voor beide crises is wereldwijd ingrijpen nodig, want een lockdown in slechts één land is net zo zinloos als één natie die tussen vervuilende buurlanden haar CO2-uitstoot naar nul terugbrengt. Leert de coronacrisis ons hoe we klimaatverandering kunnen keren? In: The New Yorker (1 mei)
Hoe voelt het om mens te zijn? In ieder tijdperk anders. De wereld van de kruistochten voelde anders dan de jaren negentig. En na corona zullen we anders in de wereld staan dan ervoor.
Deze crisis dringt een geheel nieuwe ervaring van mens-zijn aan ons op. Ineens realiseren we ons dat we allemaal verbonden zijn, en afhankelijk van elkaar. Ineens blijken we samen te kunnen werken om de gezondheid van anderen, die we vaak niet eens kennen, te beschermen. We offeren tijdelijk onze vrijheid op, omdat de wetenschap zegt dat het nodig is. En de politiek luistert naar die wetenschap.
Nu kijken we anders naar onszelf en onze plek in de wereld. Misschien wel anders genoeg om eindelijk serieus werk te maken van die andere existentiële crises: het massale uitsterven van andere diersoorten en de opwarming van de aarde.
Wat doen we straks met de economie?
De gevolgen van de coronacrisis slaan overal ter wereld reusachtige gaten in de overheidsbegroting. Zorgkosten rijzen de pan uit, bedrijven moeten worden gered van de ondergang, miljoenen burgers krijgen compensatie omdat zij hun baan zijn kwijtgeraakt.
Juist in deze tijd van financiële malaise wordt er nagedacht over veranderingen aan het huidige systeem. Sterker nog, na de coronacrisis kunnen we zomaar totaal andere economische modellen gaan gebruiken.
Terugkeren naar het ‘normaal’ van vóór corona is waanzin. We mogen het niet laten gebeuren In: De Correspondent (6 juli)Toen in maart de coronacrisis Nederland bereikte, ging het maatschappelijk debat veel meer over sociale gevolgen op de korte termijn (sluiting van de horeca, anderhalve meter afstand houden) dan over economische consequenties op de lange termijn.
Een crisis als corona biedt de politiek een kans om het economische systeem te hervormen, maar dat is niet gebeurd. Fossiele industrieën als vliegmaatschappijen en oliemultinationals hebben veel meer geprofiteerd van financiële overheidssteun dan duurzame initiatieven.
Economische instituties als het IMF en en het Internationale Energie Agentschap pleiten voor meer duurzame investeringen, juist tijdens de coronacrisis. Het belangrijkste is echter dat die investeringen democratisch plaatsvinden, dus met brede steun onder de bevolking. Keihard bezuinigen na alle pandemie-uitgaven is niet de oplossing In: De Correspondent (29 april)
Door de uitbraak van het coronavirus wordt het begrotingstekort inmiddels geraamd op 12 procent. Minister Wopke Hoekstra van Financiën laat onderzoek doen naar allerlei mogelijke bezuinigingen in de zorg: een verhoging van het eigen risico, het schrappen van dagbesteding, medisch specialisten verplichten in loondienst te komen. Bezuinigingen zien er gunstig uit in het huishoudboekje van de staat, maar onder de oppervlakte bezwijken de publieke instituties onder financiële tekorten.
Het systeem van zorg privatiseren als het economisch voor de wind gaat en nationaliseren als er een crisis uitbreekt, is ver over de datum. Als de corona-pandemie is weggeëbd, verdient de zorg een beter zorgstelsel: minder bureaucratie, minder miljarden die door toch al getroffen burgers moeten worden opgehoest om het gat in het overheidsbudget op te vullen, en meer samenwerking tussen artsen, verpleegkundigen en zorginstellingen. Na de pandemie moeten we sociale en financiële risico’s gaan spreiden In: The New Yorker (21 april)
Hoe kon het wereldwijd zo misgaan met het coronavirus? Statisticus Nassim Nicholas Taleb heeft twee verklaringen: we zijn als mensheid te veel met elkaar verweven geraakt, en we hebben onze economische systemen zo ingericht dat één schok een rampzalige kettingreactie oplevert.
De oplossing is volgens Taleb het spreiden van de risico’s. Productieketens moeten door kunnen draaien als een cruciale fabriek in China sluit. Banken moeten fikse financiële reserves aanleggen, ook – en juist – als het hen financieel voor de wind gaat. Overheden zouden op lokaal niveau al de macht moeten krijgen om een stad op slot te gooien tijdens een ziekte-uitbraak, om nationaal gesteggel te voorkomen.
De corona-pandemie was een onwaarschijnlijke gebeurtenis, maar die onwaarschijnlijkheid is juist een reden om erop voorbereid te zijn. We kunnen sterker uit deze crisis komen – als we onze economie en maatschappij hervormen In: The Correspondent (1 april)
Het coronavirus heeft ons tot een tijdperk van solidariteit en snelle maatschappelijke verandering gedwongen. Twee taken staan nu voor ons: 1. de economische en maatschappelijke gevolgen zo klein mogelijk houden, en 2. bouwen aan een nieuwe wereld. Het eerste zal onmiddellijk plannen vergen die ervoor zorgen dat we de crisis niet alleen overleven, maar er ook beter uitkomen.
Met het uitkopen van vlieg- en cruisemaatschappijen zal er bijvoorbeeld geen geld terechtkomen bij de werknemers die hun baan zijn kwijtgeraakt. Op de lange termijn moeten we vooruitkijken, niet terugblikken. Dit is de ideale gelegenheid om de economie te ontdoen van CO2 en om sociale vangnetten te versterken.
In de praktijk betekent dat het nationaliseren van fossiele industrieën en de luchtvaart, het aanvangen met publieke werken op enorme schaal, en het invoeren van een onvoorwaardelijk basisinkomen – terwijl we huisvesting, werk en gezondheidszorg gaan behandelen als mensenrechten. Laten we niet dezelfde fouten maken als na de financiële crisis van 2008 In: The Correspondent (1 april)
Vlak na de financiële crisis van 2008 leek het ondenkbaar dat het wereldwijde financiële systeem níet fundamenteel zou veranderen. Maar mensen zijn nu eenmaal geneigd om een probleem eerst te minimaliseren, en vervolgens kortetermijnoplossingen toe te passen.
Het resultaat? Ruim tien jaar later hebben banken veel van hun invloed teruggewonnen. Hetzelfde gebeurt met de corona-pandemie. In eerste instantie onderschatten de VS en het Verenigd Koninkrijk de ernst van de epidemie. Maar met kortetermijnoplossingen komen we er deze keer niet.
We moeten nu dringend actie ondernemen om de maatschappij fundamenteel te veranderen. We hebben een universeel basisinkomen nodig, iedereen met een baan moet doorbetaald worden bij ziekte, en er moet een internationale organisatie komen die snel kan optreden bij toekomstige pandemieën. De coronacrisis biedt de kans om onze economie op de schop te nemen In: De Correspondent (30 maart)
Alles wijst erop dat we door het coronavirus een economische recessie in gaan. Dat biedt ook kansen om de wereld anders in te richten: met een economie waarbij eeuwige groei niet het uitgangspunt is, bijvoorbeeld. Want welvaart en welzijn gaan niet meer hand in hand, zoals ooit het geloof was. De Verenigde Staten, die veel rijker zijn dan bijvoorbeeld Polen, kampen met een dalende levensverwachting.
Het is tijd voor een post-growth-tijdperk. Binnen dertig jaar moet de wereldwijde CO2-uitstoot naar nul om een klimaatcatastrofe te voorkomen. We moeten veel minder spullen kopen om de plasticsoep in de oceanen in te dammen. Regeringen moeten volop investeren in onderwijs, gezondsheidszorg en groene technologieën. De prijs die we daarvoor betalen, verdienen we ruimschoots terug in welzijn.
Het virus dwingt tot een ander perspectief op steden en landschappen
Nu het vlieg-, trein- en autoverkeer drastisch zijn gedaald omdat vrijwel iedereen thuisblijft of vanuit huis werkt, komen steden en landschappen letterlijk in een ander daglicht te staan. Wegen zijn zo goed als leeg, de lucht is schoner, hier en daar komen zelfs dieren uit de natuur de stad in gelopen.
Velen van ons zullen zich nog nooit zo bewust zijn geweest van hun omgeving als nu. Deze artikelen geven inzicht in de veranderde kijk op de wereld om ons heen.
Worden kantoren en openbare plekken nu wél beter toegankelijk voor mensen met een beperking? In: BBC (14 mei)Mensen met een beperking vormen 15 procent van de wereldbevolking. Voor onze respons op het coronavirus hadden we kunnen leren van de manier waarop zij hun dagelijks leven leiden. Neem thuiswerken: auteur Matthew Keegan vroeg al vóór de virusuitbraak of hij mocht thuiswerken, wat voor hem comfortabeler is omdat hij een progressieve spierziekte heeft. Dat werd hem geweigerd.
Of denk aan bredere gangpaden in de supermarkt, zodat mensen in een rolstoel zich makkelijker kunnen bewegen en afstand houden van elkaar eenvoudiger wordt. Nu talloze plekken en bedrijven zijn gesloten, is dit de perfecte tijd om kantoren en publieke ruimten beter toegankelijk te maken. Dit is hét moment voor een maatschappelijke discussie over de publieke ruimte en ons vervoer In: De Correspondent (23 april)
Pandemieën hebben de inrichting van landschappen door de eeuwen heen veranderd. Toen in de negentiende eeuw een cholera-uitbraak en een volksopstand plaatsvonden in Parijs, legde het stadsbestuur brede lanen aan zodat de oproerpolitie sneller kon optreden. Aan het begin van de twintigste eeuw werden in Nederland zand- en grindwegen vervangen door asfalt, omdat stofwolken veroorzaakt door rijdend verkeer het risico op de verspreiding van tuberculose vergrootten.
Enerzijds werden met deze maatregelen veel zieken vermeden, anderzijds ontstond een nieuw medisch probleem: grote aantallen verkeersdoden. Nu enorme delen van het auto-, trein- en vliegverkeer stilliggen, kunnen we reflecteren op de stadsinrichting, infrastructuur en mobiliteit die we na corona voor ons zien.
Kiezen we toch voor de auto als primair vervoersmiddel, omdat social distancing daarmee het makkelijkst gaat? Of misschien moeten we juist meer fietsen en wandelen – want dat voorkomt overgewicht en dus een kleinere kans op medische complicaties als je het coronavirus krijgt.
Het aanleggen van nieuwe spoor- of autowegen en de opening van een volgend vliegveld is geen technocratisch vraagstuk, maar voer voor een belangrijke maatschappelijke discussie die we, juist in deze tijd, zouden moeten voeren. Hoe de steden van de toekomst eruit kunnen zien In: The Guardian (26 maart)
Door de fors gestegen grondprijzen in grote steden wonen mensen daar noodgedwongen steeds kleiner. Dat is gunstig voor het klimaat, want het is efficiënter qua energieverbruik en biedt meer ruimte buiten de steden voor zaken als landbouw en duurzame-energiewinning. Maar tijdens een pandemie zijn krappe appartementen mogelijk een ramp – een virus verspreidt zich er veel sneller dan in landelijke regio’s.
Dit is de tijd om na te denken over de steden van de toekomst. Thuiswerken biedt voor veel beroepen een prima alternatief voor de kantoortuin. Kunnen duizenden werknemers nu buiten de stad gaan wonen – ook met het oog op toekomstige uitbraken? En gaan we de overgebleven stedelingen vanaf nu strenger monitoren met technologie, zoals in China en Zuid-Korea? Zijn dichtbebouwde cafés en concertzalen nog een slim plan? Daarover zou het maatschappelijke debat de komende tijd moeten gaan.
Hoe gaan we met elkaar om zodra deze crisis is geweken?
Applaudisseren voor zorgmedewerkers, beleefd afstand nemen van elkaar: het coronavirus lijkt te hebben gezorgd voor een fikse dosis altruïsme in het dagelijks leven.
Maar blijft die mentaliteit overeind zodra het weer business as usual wordt? Vinden we verpleegkundigen en schoonmakers na de pandemie nog even cruciaal als op dit moment? En blijven de apps en dashboards die overheden nu inzetten ons naderhand nog steeds intensief in de gaten houden?
De coronapandemie maakt een nieuw gemeenschapsgevoel los. Kunnen we dat na de crisis behouden? In: De Correspondent (23 mei)In de eerste maanden van de corona-pandemie rekende Nederland op de politiek en wetenschap. Nu de eerste piek met ziektegevallen achter de rug is, kunnen we de samenleving met een bredere blik beschouwen. Creatieve ondernemers proberen de sociale gaten te vullen die zijn gevallen in wijken en dorpen. En op individueel niveau ontdekken veel mensen hoe prettig het kan zijn om thuis te werken en meer aandacht te hebben voor hun familie en directe omgeving.
‘Stadmaker’ Floor Ziegler wil zo veel mogelijk lokale initiatieven voor dit nieuwe gemeenschapsgevoel aan elkaar koppelen. Met vijftig creatieve geesten vormt ze de ‘Sociaal Creatieve Raad’. Premier Rutte vroeg in een recente persconferentie om creatieve oplossingen voor de coronacrisis. Ziegler hoopt dat haar adviesorgaan net zo invloedrijk kan worden als de Sociaal-Economische Raad, zodat de regering niet alleen wordt geadviseerd over koopkrachtplaatjes, maar ook over gemeenschapszin. Iedereen ziet zijn wereldbeeld bevestigd door het coronavirus In: NRC Handelsblad (10 april)
Het coronavirus zorgt voor hevige meningsverschillen, maar over één ding lijkt iedereen het eens te zijn: de pandemie zal de wereld flink veranderen. Hoe precies, dat hangt af van je persoonlijke ideologische voorkeur, schrijft essayist Bas Heijne. Linkse mensen zien hun wereldbeeld van solidariteit met de ander bevestigd; rechtse mensen voelen dat ze gelijk krijgen nu de grenzen gesloten zijn en de wereld weer ‘klein’ wordt.
Dit ideologisch winkelen is prematuur, stelt Heijne. We hebben nog geen flauw idee of en hoe bestaande politieke en economische systemen na de pandemie zullen veranderen. In ieder geval is in deze crisistijd veel hetzelfde gebleven: ook nu bestaat een kwart van de bevolking uit bezorgde burgers, en complottheorieën verspreiden zich nog steeds snel en in grote mate. Goed om te onthouden voor als dit allemaal weer voorbij is: we zijn verdraaid goed in samenwerken In: De Correspondent (22 maart)
In een crisis worden sommige dingen heel helder. Zoals waar we als mensheid toe in staat zijn. Waardering opbrengen voor vakmensen. Luisteren naar experts. Afgaan op de feiten. Voorbij politieke hokjes denken. Het goede voorbeeld geven. De wereld veranderen. Misschien goed om te onthouden, voor als dit allemaal weer voorbij is. Stopt het strenge overheidsingrijpen zodra de coronacrisis voorbij is? In: Financial Times (20 maart)
De coronacrisis plaatst de wereld voor twee dilemma’s, schrijft de Israëlische historicus Yuval Noah Harari. De eerste strijd zal woeden over de privacy van burgers. De tweede gaat over wereldwijde samenwerking. Vanwege het coronavirus zullen overheden zo veel mogelijk biometrische gegevens van hun burgers willen verzamelen, om te weten hoe de ziekte zich verspreidt.
Nu kleden landen als China en Israël de privacy van hun bevolking grotendeels uit, maar de grote vraag is of overheden daarmee stoppen zodra de pandemie ten einde komt. Daarnaast moeten landen solidair met elkaar zijn, stelt Harari: wissel medische informatie en apparatuur uit, maak afspraken over beroepsgroepen (zoals wetenschappers en journalisten) die nog mogen reizen. Maar welk land gaat de kar trekken, als de Verenigde Staten hun grenzen sluiten en farmaceutische bedrijven alleen voor zichzelf willen houden? De ‘cruciale beroepen’ tijdens deze crisis zijn ook onmisbaar in normale tijden In: De Correspondent (18 maart)
Verpleegkundigen, schoonmakers, vakkenvullers, politieagenten en buschauffeurs hebben zogeheten ‘cruciale beroepen’ die de samenleving draaiende houden tijdens de coronacrisis. Maar in rustige tijden zijn ze net zo onmisbaar voor een functionerende maatschappij – alleen hoor je dan niets over deze mensen. De oorzaak: onderhoud is essentieel, maar allesbehalve flitsend. Juist omdat deze beroepsgroepen nu als een van de weinigen niet thuiswerken, valt hun meerwaarde op. De hoop is dat we dat ook blijven beseffen nadat het coronavirus verdwenen is.
Het coronavirus is uitgegroeid tot een pandemie met verstrekkende en langdurige gevolgen. Wij zien het als onze taak jou te helpen deze wereldwijde ontwikkeling te begrijpen door het nieuws op een weloverwogen, feitelijke en constructieve manier van context te voorzien. Daarom zijn we deze coronagids begonnen.
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!